Over Willem Feitsma

Deze auteur heeft nog geen informatie verstrekt.
So far Willem Feitsma has created 106 blog entries.

2 januari 2022

Overdenking                   02-01-2022                     Oosterkerk

Lezing: Jesaja 60, 1-6     Mattheüs 2, 1-12
Voorganger: mevr. Rieke van Dijk-Veenstra

Lieve mensen van God, gemeente van Jezus Christus,

Een nieuw jaar ligt voor ons.
Hoe zal het worden?
Welke weg zullen we gaan?
Kunnen we zelf kiezen hoe we dit jaar gaan invullen?
Voor een groot deel niet.
Wij zitten hier in een praktisch lege kerk en kunnen elkaar vanmorgen hier niet ontmoeten om elkaar een Goed Nieuwjaar toe te wensen.
We weten nu maar al te goed dat er soms niet veel te kiezen valt.
Veel dingen overkomen je, daar heb je geen zeggenschap over.
Maar toch………..binnen dat wat je overkomt, kun je nog heel wat kiezen en sturen.

Dat leert ons het verhaal van Matteüs vandaag.
Over de drie koningen, de Godzoekers.
Wat voor mensen zijn het?
We weten niet zoveel van deze magiërs.
Maar in hun kostbare geschenken – goud, wierook en mirre – proef je de Koninklijke status.
Anders zouden ze in Jeruzalem ook niet zomaar het hof van Herodus binnen hebben kunnen lopen.
En de woorden van Jesaja en Psalm 72 klinken er in door.
De volken zullen optrekken naar Jeruzalem en hun geschenken brengen aan de zoon van David.
Het is dus allerminst vreemd om deze magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan te treffen.
Maar we weten niet echt veel van ze.
Waar ze vandaan komen……..
Met hoeveel ze waren en hoe ze werkelijk heten……..
Zijn het koningen?
Dat zegt Matteüs in elk geval niet.
Magiërs is het woord dat hij gebruikt.
Magiërs, wetenschappers, die de sterren bestuderen.
Zelf noem ik ze het liefst de drie wijzen uit het Oosten.
Zoals de oude Statenvertaling het vertaalt.
Wijsheid is altijd een houding van openheid.
Wijsheid groeit waar mensen door een nieuwe ervaring onrustig worden en op zoek gaan naar antwoorden.
Matteüs voert deze drie wijzen op als de eerste Godzoekers,
de eerste zoekers naar de Godsgezant.
Met het goud dat verwijst naar Jezus als koning,
Met wierook dat wijst op zijn goddelijke afkomst.
En de mirre, de zalving, wijst vooruit naar zijn dood en begrafenis.
Het leven van het kind van Bethlehem – zijn oorsprong en zijn bestemming.
Deze wijzen uit het oosten: het zijn vreemdelingen,
mensen van buitenaf, maar toch….
Ver staan ze niet van ons af.
Zij zijn mensen als wij, op zoek naar houvast, richting, naar oriëntatie.
Misschien wel op zoek naar nieuwe wegen.
Doet het niet denken aan onze eigen levensreis?
Wanneer je een nieuw jaar ingaat, sta je daar extra bij stil.
Wat laat ik achter me……
Waar zal de weg me dit jaar brengen?…..
Welke kant moet het op…..  met mijn leven?
Hoe moet het verder met die verwarrende wereld waarin wij leven?
Met corona, onzekerheid, groepen die tegen elkaar opstaan.
Wat of wie wijst ons de weg vandaag in alles wat op ons af komt?
En natuurlijk zul je ook in 2022 twijfelen, moedeloos worden, omwegen maken en vergissingen.
Dat is nu eenmaal zo.
Maar misschien zijn dat juist wel nieuwe kansen voor nieuwe vragen en nieuwe wegen.
Kijk naar de drie wijzen.
Zeker zullen ze onderweg gedacht hebben: wat zijn we aan het doen?
Vanwege een nieuwe ster alles achter je laten en je leven op het spel zetten,
een zoektocht vol gevaren en ongewisse resultaten.
Maar ze gingen door.
En ze hebben werkelijk een vermoeden waar ze het zoeken moeten.
Want ze hebben een ster gezien.
Een koningsster.
En zij hebben de moed om hun wereld van wetenschap en denken achter zich te laten.
Mét, ik zei het al, een vermoeden van een heel ander leven.
Misschien het vermoeden van een God, een macht, die groter, anders is dan het lot.
En zo verbindt Matteüs dit verhaal aan het verhaal van Jesaja: die grote droom van heil en zegen.
De profeet Jesaja spreekt over het stralende licht dat gaat schijnen over de donkerheid van de aarde.
Hij vertelt ons van vreemdelingen die zich laten leiden door dat licht.
En juist daarom is het zo goed vandaag met deze wijzen mee op weg te gaan.
Als je grenzen overgaat en het onbekende wilt ingaan, moet je openstaan en leren loslaten….
En weer proberen verder te gaan.
En dat is soms best moeilijk.
Ik ben me er van bewust dat dit soms jaren kan duren….
Bijvoorbeeld als je een geliefde hebt verloren, of een relatie is verbroken, als je je baan kwijt bent.
Zo kan er veel zijn op onze levensreis, waaruit we moeten opbreken en onze weg moeten zoeken.
En dan kan het zo maar gebeuren dat je de verkeerde kant op gaat.
Immers, we horen dat de wijzen in plaats van in Bethlehem in Jeruzalem aankomen.
Het scheelt maar een paar kilometers, maar het scheelt intussen wel een hele wereld.
Want in Jeruzalem heerst die andere koning: Herodes.
En het lijkt me belangrijk te horen dat ze daar eerst aankomen.
Je kunt daar kennelijk niet om heen.
Op je zoektocht bots je daar altijd een keer tegen aan.
Herodes, we kennen hem in wezen zo goed.
Herodes, bijgenaamd de Grote.
De geschiedenisboekjes vertellen het ons: hij was de man die uit angst voor concurrentie bijna zijn hele familie liet ombrengen.
En we weten dat Matteüs straks vertelt hoe hij alle kinderen tot twee jaar laat vermoorden.
Deze Herodes schrikt nergens voor terug.
Bij dit alles speelt angst een grote rol.
Bang als hij is dat zijn positie op het spel staat.
Bang dat een ander hem zal overvleugelen.
Is hij goed beschouwd ook niet het bange mensje dat we zelf vaak zijn?
Misschien herkennen we wel iets van ons zelf in Herodes.
Bang vooral dat je zelf te kort komt.
Hoe vaak laten we ons niet leiden door dat soort angst?
Angst voor de ander. De ander als concurrent.
Angst voor de radicalisering in de maatschappij.
Angst voor het toenemende geweld in de wereld.
Angst voor alle vluchtelingen die ons land binnen komen.
De wereld stond niet en staat niet te wachten op de naam van Jezus, op zijn boodschap van Heil en vrede.
Nou ja, de wereld voor zover die wordt vertegenwoordigd door mensen als Herodes.
De wereld van de machthebbers en de wereld van het grote geld, de mensen die zo graag de baas willen spelen.
Het is wel duidelijk, hier moeten de magiërs niet zijn.
We horen hoe de Schriften er aan te pas moet komen om de weg verder te wijzen.
Want Herodes, geschrokken als hij is, roept alle hogepriesters en schriftgeleerden bij elkaar.
En deze vertegenwoordigers van het geloof kunnen precies vertellen welke kant de wijzen op moeten gaan.
Maar zelf blijven ze zitten.
Zelf komen ze niet in beweging.
Ze gaan niet mee naar Bethlehem.
Het kan dus zomaar gebeuren dat je de tekens niet verstaat en niet op weg gaat.
En de wijzen?
Ze staan weer buiten in de nacht.
Maar dan komt het verrassende: ineens zien ze weer die ster.
Ik vind dat prachtig zoals dat verteld wordt.
Het staat er heel nuchter: toen ze de koning hadden aangehoord, gingen ze weer op weg…
Maar waar naartoe nu eigenlijk?
Soms weet je als mens helemaal niet meer wat je moet geloven en welke kant het op moet.
Maar dan is er opeens weer die ster.
Want zo staat het er:
De ster die ze hadden gezien, ging voor hen uit, tot boven de plek waar het kind was.
Hun zoeken, het is niet voor niets.
Heel hun zoektocht, uiteindelijk leidt die ergens toe.
Naar dat kind.
Het kind, dat later het “Licht van de wereld’ genoemd zal worden.
Het zijn niet alleen de grootmachten die het voor het zeggen hebben.
Naast Herodes, maar meer nog tegenover hem, wordt verteld van een ander koningschap.
Want daar draait natuurlijk het hele verhaal om, dat we daar uitkomen:
Bij die andere koning, niet bijgenaamd de Grote, maar het kleine kind.
Een koning zo klein en weerloos als een kind.
Maar dat maakt hem straks wel slachtoffer te midden van de slachtoffers.
Al snel, straks, een vluchtelingenkind.
En uiteindelijk een uitgerangeerde, een Gekruisigde.
Messias wordt hij genoemd: God redt.
Er is een God die naar ons omziet, de stille kracht van de kwetsbare liefde,
de macht van de menselijkheid.
Dát licht is de wijzen opgegaan.
Zij gaan door de knieën en aanbidden dit kind.
Aanbidden betekent dat ze iets zien van Gods aanwezigheid in die ster en in dit kind.
En we horen, heel mooi, dat ze langs een andere weg naar huis terug keren,
Een andere weg, om Herodes heen…
Een weg, hoe moeilijk ook, kennelijk ook voor ons mensen toch begaanbaar is.
Wat er anders is geworden in hun leven?
We horen er verder niets van, want de wijzen verdwijnen voorgoed uit beeld.
Maar er is hun- dat is zeker- in elk geval een licht opgegaan.

Durven ook wij zo op reis te gaan, op zoek naar dat licht?
Als een bron van kracht en moed en geloof.
Wetend dat God met je zal zijn op de weg die je gaat.
Ook al snap je niets van de diepe dalen die er soms zijn, van je dwalen, je verdriet of twijfel……..
Wat kunnen mensen om je heen dan belangrijk zijn.
Mensen, die je moed geven, die je bijstaan, die je troosten, die je een por in de rug geven,
eten en drinken onderweg en je geestelijk begeleiden.
Een nieuw jaar ligt voor ons.
Een heel jaar om op weg te gaan, samen als gemeente.
Gelovend in dat licht.
Dat ons is gegeven met de eerste dag toen God riep: Er zij licht.
Een God-Stem die tegen duisternis, verdriet en dood in
‘Licht’ roept, levenslicht, overlevingslicht.
Waarvan we straks ook zullen zingen (Lied 500)

Uit uw verborgenheid,
voorbij aan onze grenzen
straalt lichte eeuwigheid
als daglicht voor de mensen

 

Dat we in dat licht mogen blijven geloven.
Ons er door laten inspireren.
Juist in deze tijd van corona.
Een nieuwe toekomst tegemoet.
Maar wel samen, elkaar tot steun,
een luisterend oor, een arm om je heen.
Elkaar tot bondgenoot.
Op een weg naar leven met uitzicht.
En daarbij wens ik ons allen Gods heil en zegen toe.
Amen.

 

 

 

19 december 2021

Lezingen: Psalm 8    Lucas 1, 39-46a
Voorganger: ds. J. Katerberg, Borger

Lieve mensen van God,

Het is crisistijd, dat zal u niet ontgaan zijn.
Er is de coronapandemie natuurlijk. Maar ook de vluchtelingencrisis.
En dan nog de enorme klimaatcrisis die schier onoplosbaar lijkt.
Grote onvrede ook over de groeiende kloof tussen rijk en arm.
Want in de eerste plaats zullen de toch al armsten in deze wereld
de dupe worden van deze crises en vervolgens wij allemaal.
Er wordt op allerlei niveau topoverleg gevoerd,
maar het cynisme voert bij velen de boventoon.
Ieder blijft toch vechten voor zijn eigen kleine en grote belang,
en hoe de wereld er over honderd jaar uitziet zal ze een zorg zijn,
de machthebbers in deze wereld, zo wordt er veel gedacht.
Misschien is dat wel waar en moeten we de aanpak van deze crises
niet langer alleen maar overlaten aan de vertegenwoordigers
van de geld- en groei-economie, maar in eigen hand nemen. Hoe?
Nee, ja natuurlijk óók door de goede producten te kopen,
en niet altijd alleen maar de goedkoopste, als dat financieel kan natuurlijk
en door ook anderszins mee te doen met allerlei duurzame initiatieven
en de verspilling van energie tegen te gaan, bijvoorbeeld.
Maar vanmorgen zitten we in de kerk of beleven de dienst thuis mee,
en vragen we ons af of ook onze kerkgang zelf, ons zingen en ons bidden dus,
heel ons geloven, wellicht óók iets bijdraagt in de richting van een oplossing
van de verschillende crises. Huh, hoor ik al iemand denken: moet dat dan?
Ik ben juist blij dat ik één dag in de week, één uurtje, eens even níet
om de oren wordt geslagen met al die problemen…..
Dat valt te begrijpen, maar we kunnen en willen niet om Maria heen.
Maria, een meisje, een vrouw die zwanger is in crisistijd.
En het zou wel eens zo kunnen zijn dat haar lied, haar lofzang
van alles te maken heeft met de crisis waarin ook ónze wereld zich bevindt.

Maria is als mens in elk geval grote verlegenheid, kun je wel zeggen:
veertien jaar misschien, te jong want zwanger en geen man.
Dat was in die tijd letterlijk levensgevaarlijk, zoals nog steeds trouwens
in veel landen van het Midden-Oosten.
Waar zal haar grote geheim, dat haar haast nog té groot is, veilig zijn?
Dat is de ene kant van Maria, haar crisiskant. Ze is zó kwetsbaar.
Maar er is ook een andere kant in haar: van een ontluikend groot geluk.
Met wie zal ze het kunnen delen, dat grote geluk van binnen?
Wie zal haar begrijpen en niet veroordelen?
Met grote haast gaat ze op weg naar haar nicht Elizabeth.
Over haar gingen er ook vreemde praatjes rond: te oud en toch zwanger.
Als daarom bij iemand Maria’s geheim veilig is, dan zeker toch bij háár.
Beiden stonden ze er niet bepaald goed op, zeg maar.
En alleen blijven met angst of verdriet is niet goed voor een mens.
Alleen blijven met je blijdschap, hoe groot ook, dat gaat ook haast niet.
Het moet eruit, alle angst; het wil gedeeld, alle geluk van de wereld.
En met wie zou ook dat beter kunnen dan met Elizabeth?

De grote haast van Maria is een eerste aanwijzing voor wat ook ons te doen staat:
ook wij zijn immers in crisis en ook wij verwachten iets heel geweldigs, net als Maria.
Ja, ook voor ons lijkt het noodzakelijk om in de benen te komen.
Om niet te blijven steken in het cynisme van het-wordt-toch-nooit-wat
met een radicale aanpak van de crisis, of in het onverschillige van
het-zal-mijn-tijd-wel-duren en ze-zoeken-het-maar-uit.
Dat doe je niet als je in blijde verwachting bent, onverschillig of cynisch zijn.
Nee, je komt haastig in de benen om elkaar op te zoeken.
Om de angst te delen, maar vooral om de grote blijdschap te delen,
om wat komen gaat: de komst van een heel ander bestel.
En dat doe je het liefst elke zondag opnieuw, want er is weinig tijd.
En je roept met Maria: geloof met me mee asjeblieft!

Op het moment dat Maria en Elizabeth elkaar ontmoeten
is de angst verdwenen en de gezamenlijke, grote blijdschap overheerst.
O zeker, de angst om de roddels, om het gevaar ook,
ze hebben het ongetwijfeld met elkaar gedeeld, maar we lezen er niets over.
Een diepe vreugde wordt zichtbaar in dit kostbaar samenzijn.
Een vreugde die eruit komt in een prachtig lied van Maria.
Het doet haar zingen en van de toekomst dromen.
Nee, haar lied is geen voorspelling van wat gebeuren gaat.
Het is ingegeven door de omstandigheden,
door de grote crisis waar Maria zich middenin bevindt:
haar land is bezet door vreemde overheersers en in Galilea,
haar landstreek, is het buitengewoon roerig door opstanden en aanslagen.
Je bent je leven niet zeker.
Het verschil tussen arm en rijk is erg groot en het recht is ver te zoeken.
De sterkste krijgt wat hij wil.
En dát ziet Maria allemaal gaan veranderen:
de messias die komt zal koning zijn en Israël komen redden.
Hij zal armen en geringen oprichten en heersers een toontje lager doen zingen.
Hongerigen zullen overladen worden en rijken staan met lege handen.
Maria gelooft mét de komst van haar kindje in een andere, betere wereld.

Haar lied lijkt een bijna overmoedig visioen.
Zingend stijgt Maria boven zichzelf uit en boven de realiteit van elke dag.
En misschien stijgt ze zelfs uit boven Jezus,
want een sociaal-politieke messias blijkt Jezus toch niet te zijn, later.
De Romeinen heeft hij niet weggejaagd,
de verhoudingen tussen arm en rijk heeft hij niet veel anders gemaakt
en machtigen als Herodes en Pilatus bleven gewoon zitten waar ze zaten,
laat staan de keizer in Rome.
Hij zou het allemaal wel hebben gewild, denk ik, jazeker,
maar zijn enige wapen was de liefde, en het kost nu eenmaal
erg veel tijd om daarmee machthebbers wat te doen opschuiven.
Tijd, die hem niet werd gegund.
Het lied van Maria is dus niet achteraf op Jezus toegeschreven,
zodat het een beetje zou passen, en daarom is het des te echter.
Dit was immers wat men verwachtte, reeds in de Oud-Testamentische tijd:
een aardse messias die als een zoon van David, koning te Jeruzalem zou worden.
Zelfs de engel Gabriël die Maria de blijde boodschap kwam brengen,
had gesproken over de troon van David.
Je zou bijna zeggen: zelfs Gabriël heeft het over een andere messias
dan de messias die Jezus tenslotte is geworden….
Had die engel wel de goede boodschap meegekregen vanuit de hemel?
Of kwam Gabriël misschien meer uit het Oude Testament, dan uit de hemel?

Er is door de latere volgelingen van Jezus in dat Oude Testament
gezocht naar aanknopingspunten voor een mens, een messias als Jezus.
Men kwam vaak uit bij de profeet Jesaja, bij teksten als van de lijdende knecht
van wie gezegd werd dat hij onopvallend van uiterlijk was,
door de mensen gemeden, een man die het lijden kende,
die onze ziekten droeg en ons lijden op zich nam.
Maar een tekst die weinig met Jezus in verband is gebracht is die van psalm 8.
En goed beschouwd is die toch heel erg de moeite waard.
Speciaal vers 3 waarin staat dat God zich met de stemmen
van kinderen en zuigelingen een macht op bouwt tegen zijn vijanden.
Om hun wraak en verzet te breken. Kinderen die machtigen doen smelten?
Kinderen die de eindeloze keten van wraak verbreken en vrede brengen?
Maar hoe dan?
Een tijdje geleden las ik in de krant het verhaal van rabbijn Soetendorp.
En ik begreep ineens wat psalm 8 bedoelde en waarom die psalmregel
alles te maken heeft met dat kindje in de kribbe.
Avraham Soetendorp lag als baby’tje van drie maanden rustig te slapen
toen Nederlandse politiemannen met een Gestapo-officier binnenvielen.
Het was de laatste razzia tegen Joden in Amsterdam en zijn ouders
hadden hun koffers al gepakt om weggevoerd te worden.
Dan buigt de Gestapo-man zich over de wieg van de kleine Avraham
en zegt: ‘Schade, dass er ein Jude ist.’ Hij kijkt de ouders aan en vervolgt:
‘Wir kommen Morgen zurück’. Waardoor ze precies de tijd kregen die nodig was
om onder te duiken. Het zo kwetsbare baby’tje had de harde officier doen smelten.
Het gezin overleefde de oorlog, ondergedoken bij vrome Katholieken in Velp.
Dát is nu precies de macht van de God die wij aanbidden.
Met het meest kwetsbare dat we als mensheid bezitten, onze kwetsbare kleintjes, maar ook met onze kwetsbare oudjes, overwint hij het geweld.
Ik denk aan wat corona doet: economische belangen moeten wijken
voor de zorg om kwetsbare ouderen!
De menselijke kwetsbaarheid stelt grenzen aan het geweld.
Precies dat is het wat ook Jezus doet: liefde wekken en kwetsbaar zijn.
Weerloze overmacht, noemde iemand het. Weerloosheid die overmachtig blijkt.
Waartegen zelfs de dood niet bestand is, zie Pasen.

Nee, messias Jezus heeft het ons vanaf het begin al niet gemakkelijk gemaakt.
Hij kwam niet onze problemen oplossen: niet dat van oorlog en armoede,
niet van wat voor crisis dan ook. Hij kwam ons alleen de middelen leren,
beter gezegd: hét middel, het enige, waarmee deze wereld
werkelijk kan veranderen: liefde. Mededogen, ontferming, vergeving.
Allemaal woorden die rond dat centrale woord ‘liefde’ cirkelen.
Een messias zoals de Joden verwachten, was een stuk gemakkelijker geweest.
Die zou zich niet schamen voor de harde hand
en desnoods met het nodige geweld zijn volk hebben bevrijd.
Maar Jezus niet. Bij hem heiligt het doel nooit de middelen.

Maria ziet haar eigen wereld dus compleet veranderen.
Maar zou ze het hebben kunnen begrijpen, later,
dat haar zoon die heel andere weg is gegaan, de weg van de liefde?
Zou zij het hebben kunnen verdragen, dat hij zoveel pijn moest lijden?
Of zou ze helemaal verslagen bij zijn kruis hebben gestaan en gedacht:
lieve, lieve, Jezus, wat hebben ze jou aangedaan, maar wat was je naïef.
Jij die dacht met alle liefde machtigen in beweging te kunnen krijgen.
Met je zo uiterst kwetsbare liefde.

Maar wie niet durft dromen en zingen als Maria, van een andere wereld,
uit angst om niet teleurgesteld of cynisch te worden,
zal tenslotte door de feiten worden ingehaald en overspoeld.
Hij heeft helemaal niets meer in handen en is compleet onmachtig.
Alleen wie in de benen komen om samen te zingen overwinnen de angst,
de angst voor welke ondergang dan ook, de angst voor de pijn ook
die het kost om deze aarde weer op orde te brengen, op de orde van God.
En daarover gaat het toch in de tijd van advent: dat we ons voorbereiden
op een nieuwe wereld, op de komst van Gods Koninkrijk.
Er zal daartoe het nodige moeten worden losgelaten,
er zullen nogal wat zekerheden de deur uitmoeten, dat staat vast.
Maar waar gezongen wordt valt er veel van je af, gelukkig maar.
Ja, als er ooit een tijd is dat er gezongen moet worden,
dan is die tijd nu wel helemaal aangebroken, als u het mij vraagt.
Juist nu het niet kan, met z’n allen.
Het is vijf voor twaalf en de lampjes van de hoop zijn bijna uit,
ondanks alle kouwe kerstglitter die ons straks weer aanstaart.
Maria’ s zingen maakt ons bewust van een enorme taak op onze schouders:
de liturgie volbrengen, telkens weer opnieuw.
Liturgie betekent letterlijk: werk van het volk.
En precies dat is het wat we hier zondag aan zondag volhouden:
het lied als een werk, een noodzakelijk werk, een heilige opdracht.
Nee, daar moet je niet cynisch over doen en nuchter gaan roepen:
ach, denk je nu echt dat dát wat uitmaakt in deze wereld,
of er een paar mensen op zondagmorgen met elkaar
een paar vrome liedjes staan te zingen?
Dan ben je zelfs in de kerk al gegrepen door de machteloosheid
en kun je misschien maar beter wat anders gaan doen op zondagmorgen.
Natuurlijk, het is zingen tegen de klippen op,
ook tegen de klippen in onszelf op, de klippen van het wordt toch niks,
en van doe asjeblieft niet zo moeilijk, man.
Het is hard werken, zingen en het zingen volhouden.
Maar het maakt ons sterk als Maria en bereid om ruimte te maken
voor een toekomst waarin de geldgod van zijn troon is,
en waarin de mishandelde natuur weer schepping wordt, gave van God.
En om daar met nieuwe moed daadwerkelijk wat aan te doen,
als een moeder die zich voorbereidt op de komst van haar kind.
Een kind dat met zijn kwetsbare liefde liefde zal wekken
en zo op een dag de weerstand zal breken van Gods vijanden..
Zullen we dan toch maar met Maria mee geloven in dit kind?
Want zijn kwetsbare liefde staat als een baken van hoop recht overeind
in een wereld die meer en meer van God los lijkt te raken.

Over de macht van het kwetsbare schreef Okke Jager een mooi en aangrijpend gedichtje. Daarmee wil ik graag besluiten.
Het heet: Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens.

Verraadt ons aller angst zich niet
in wie het leven weerloos liet?
De glasglans stemt de blazer mild.
De kaarsvlam vormt de hand tot schild.
De krokus wijst beton zijn grens.
Hoe kostbaar is een kwetsbaar mens.

Zo moge het zijn

 

 

5 december 2021

Lezing: Lucas 1, 26-38
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

De aankondiging van Jezus’ geboorte.

Gemeente van Christus,

In onze Protestantse kerken hebben wij in het verleden weinig aandacht geschonken aan Maria. In onze beleving hoorde Maria vooral thuis in de Rooms- Katholieke kerk. Van deze kerk wilden wij ons onderscheiden en dat deden we onder andere door kritiek uit te oefenen op de Mariaverering in de Rooms- Katholieke kerk. Het verwijt dat uitgesproken werd was dikwijls dat de Rooms-Katholieken Maria zouden vergoddelijken en haar zouden aanbidden.

Eerlijk gezegd was dat ook wel een beetje het beeld dat ik had. Maar nadat ik predikant geworden was in het Rooms-Katholieke Zuiden, in Uden waar de overgrote meerderheid van de mensen RK was en ik de enige predikant, veranderde mijn beeld hiervan.
Ik sprak met pastoors, kloosterlingen en leken en zij maakten mij duidelijk dat ze Maria wel vereerden, haar wel hoog hadden maar haar niet vergoddelijkten. Ze achten haar hoog als méns.

En het is wel zo dat men zich in gebed richt tot Maria maar zij wordt niet aanbeden zoals men God aanbidt.

In de loop van de afgelopen jaren krijgt men binnen de Protestantse kerken langzamerhand wat meer oog voor Maria. Zo stond er in de afgelopen week in het dagblad Trouw een interview met een christelijk gereformeerde predikant die een boek geschreven heeft over Maria.
Hij meent dat de liefde voor Maria in de Rooms- Katholieke kerk voortkomt uit haar menselijkheid. We kunnen ons met haar identificeren. We kunnen haar schrik navoelen wanneer ze opeens oog in oog staat met een engel. We kunnen haar ongerustheid navoelen wanneer Jezus op 12-jarige leeftijd zoek raakt. We kunnen haar pijn navoelen wanneer ze wenend staat onder het kruis. De afbeelding van de Stabat Mater, Maria met de dode Jezus op haar schoot, raakt ons allemaal in het hart.

Maria is voluit mens. Daarom spreekt ze zovelen aan. Maar in de proloog van het evangelie van Johannes staat toch dat het Woord mens geworden is? Jezus is toch ook volop mens? En zijn menszijn komt ook in de evangeliën volop tot uitdrukking?
Dat is zo. Maar Jezus is doorzichtig tot op God. Het licht van God straalt door Hem heen. En dat licht is zo helder dat wij ons daarop concentreren. Het licht is het goddelijke licht. Maar door ons op het goddelijke licht te concentreren verliezen wij Jezus’ menselijkheid wel eens uit het oog. Hierdoor komt Jezus meer aan de kant van God dan aan de kant van de mensen te staan. Hierdoor kunnen wij ons niet goed met Hem identificeren. Wij vergoddelijken Hem terwijl Jezus steeds Zijn menszijn benadrukt. “Ik noem jullie geen slaven. Ik noem jullie vrienden. Jullie zijn mijn broeders en zusters. “Wij hebben Jezus zo hoog dat wij Hem willen aanbidden maar Jezus maakt ons duidelijk dat hij liever wil dat we Hem navolgen dan dat we Hem aanbidden.

Omdat Jezus zo vergoddelijkt werd dat men zich niet meer met Hem als medemens kon identificeren is de Mariaverering ontstaan. Jezus kwam in de beleving van de mensen vooral te staan aan de kant van God. Maria stond duidelijk aan de kant van de mensen. Het verwijt van de Protestanten aan de Rooms- Katholieken dat zij Maria zouden vergoddelijken klopt dus niet.

Wanneer dit nu zo is en wanneer het zo is dat wij als Protestanten wel wat meer ruimte voor Maria zouden mogen maken, zonder haar te vergoddelijken, hoe zouden wij dat kunnen doen?
Vierentwintig jaar geleden reisden mijn vrouw en ik naar China om onze jongste dochter op te halen. Een fantastisch mooie reis! Voor het eerst gingen we naar een land dat een zo andere cultuur heeft dan de Europese. Andere mensen, andere kleuren, andere geuren, andere klanken. Een avontuur. En daar bovenop kregen we het grote geschenk van een dochter! De mooiste reis van mijn leven! We moesten, nadat we onze dochter gekregen hadden nog een week in China blijven voor de afhandeling van allerlei formaliteiten. Daardoor hadden we tijd om rond te kijken. Op een dag bezochten we een klein tempeltje. Tot mijn verbazing zag ik daar een beeldje staan van een moeder met een kind op haar armen. Moeder en kind hadden een chinees uiterlijk maar verder was het beeld precies zoals de beelden van Maria met Het kind Jezus op haar arm zoals wij die in het westen kennen.

Na terugkomst in Nederland heb ik uitgezocht hoe het zat. Het beeldje bleek een beeldje van Kwanyin te zijn. En Kwanyin zou je de Chinese Maria kunnen noemen. Zij is geen godin maar een verbeelding van het universele principe van barmhartigheid. Kwanyin wordt dikwijls afgebeeld met vele ogen en armen. Met die vele ogen ziet zij het lijden van de mensen op aarde. Met haar oren hoort zij hun roepen om hulp. En haar vele armen strekt zij dan uit om hulp te bieden waar zij maar kan.

Ook wordt ze afgebeeld met een parel tussen haar duim en wijsvinger. Die parel is een traan, het symbool van het lijden van de mensheid. En zeggen de chinezen wanneer ze elkaar dit verhaal vertellen: Wij mogen allemaal een hand van Kwanyin zijn. We mogen haar helpen de nood van de wereld te lenigen. Prachtig! Zoals ik al zei: Kwanyin is geen godin. Ze is het universele principe van barmhartigheid. Ze symboliseert barmhartigheid.
Zou Kwanyin ons protestanten kunnen helpen om wat meer over Maria te zeggen?

Ons woord “barmhartigheid “is afkomstig van het Hebreeuwse woord “rachamim “. Dit woord bevat het Hebreeuwse woord voor baarmoeder. Barmhartigheid is het gevoel dat een zwangere vrouw heeft voor het kind in haar buik. Wanneer we van God zeggen dat hij barmhartig is dan, zeggen we dat Hij voor de mens voelt wat een zwangere vrouw voelt voor haar ongeboren kind.
De engel Gabriël verschijnt aan Maria en vraagt of ze barmhartigheid wil betonen aan Jezus. Maria antwoordt zonder aarzeling: “De Heer wil ik dienen: laat er met mij gebeuren wat u gezegd hebt!”
Maria betoont barmhartigheid aan Jezus. Zij betoont barmhartigheid aan de Zoon van God. Hiermee wordt Maria zelf het universele principe van barmhartigheid. Zij wordt hiermee een soort Kwanyin . Met duizend ogen ziet zij de nood van de wereld. Met duizend oren hoort zij de noodkreten van de wereld en zij strekt haar duizend armen uit om de nood te lenigen.

Jezus wordt dus geboren uit het universele principe van barmhartigheid. Jezus wordt verwekt door de Heilige Geest die niets anders is dan het universele principe van barmhartigheid.

En nergens ter wereld hebben we ooit een mens gezien die barmhartiger was dan Hij. Een groot licht. Een goddelijk licht. Aar een goddelijk licht die mens wil zijn en ons broeder en zuster noemt en ons uitnodige om Hem na te volgen. Waarin? In barmhartigheid.

Amen.

 

28 november 2021

Lezing: Lucas 1: De aankondiging van de geboorte van Johannes
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Vandaag is het zondag eerste advent. De naam van deze zondag komt van de Latijnse naam: Adventus  Domini . Dat betekent verwachting van de Heer. We kijken uit naar het kerstfeest waarop we de geboorte vieren van onze Heer Jezus Christus.

Jezus is de Zoon van het volk Israël, het volk dat door God uitverkoren was om licht voor de wereld te zijn. In de proeftuin van het land Israël mochten zij aan de wereld laten zien hoe een vreedzame en rechtvaardige samenleving vorm kan krijgen.

Iedere Israëliet kreeg een even groot stuk land. Ontstond er door misoogst, ziekte of andere tegenslag ongelijkheid in de samenleving waardoor er grootgrondbezit ontstond dan werd dit na 7x 7 jaar in het 49ste jaar, in het Jubeljaar weer herverdeeld. Grote nadruk werd gelegd op de zorg voor de landbouwgrond: het mocht niet worden uitgeput maar moest om de zeven jaar een jaar braak blijven liggen om het rust te geven zodat de boden zich kon herstellen. Grote nadruk werd ook gelegd op de zorg voor de vreemdeling, de weduwe en de wees.  En dit alles was de uitdrukking van en diep besef van de heiligheid van het mysterie achter deze werkelijkheid: de Heilige God van Israël. Ontzag voor dit mysterie drukt zich uit in eerbied voor de landbouwgrond, zorg voor de kwetsbaren en respect voor elkaar.

Uit dit volk dat uitverkoren was om een licht voor de wereld te zijn werd een Zoon geboren die als ware zoon van Israël licht voor de wereld is geworden.

Uit de verhalen over Hem die we kunnen lezen in de vier evangeliën straalt ons dat licht tegemoet. We lezen hoe liefdevol Hij omging met de mensen om Hem heen. We zien hoe hij op respectvolle wijze omging met kinderen, vrouwen, Samaritanen, landverraders, prostituees, Romeinse soldaten en niet – Joden. We lezen hoe groot Zijn rechtvaardigheidsgevoel was en hij had telkens weer opneemt voor de armen.
En dan realiseren we ons dat wanneer de mensheid Hem zou volgen in deze wijze van mens-zijn, het Koninkrijk van God op aarde zou aanbreken. Jezus is het licht voor de wereld. Hij wijst de mensheid een weg om te gaan.
In deze adventstijd worden wij dus niet buiten het wereldgebeuren geplaatst maar er middenin:

De Thora die aan het volk Israël gegeven is staat vol met richtinggevende adviezen hoe de volkeren van de wereld met hun land om kunnen gaan en hoe ze met de kwetsbaren in de samenleving om kunnen gaan.
Het leven van het kind wiens geboorte wij verwachten geeft richting aan het leven van de mensheid. Wanneer alle mensen leven zoals Jezus dan breekt er een eeuwigdurend vrederijk aan.

Het verhaal van vanmorgen, het mooie verhaal over de aankondiging van de geboorte van Johannes mogen we in dit kader lezen.
Het verhaal gaat over twee mensen die kinderloos waren. “Ze waren al op leeftijd” staat er. En dan denk je “dan zullen er wel geen kinderen komen “. Maar wanneer je dan de namen leest van deze mensen dat realiseer je je dat je geen voorbarige conclusies moet trekken. Ze heten Zacharias en Elisabeth. De naam Zacharias betekent: “De Heer gedenkt.” En Elisabeth betekent : “de Heer is mijn belofte. “Nieuwsgierig lees je verder…
Zacharias is priester en mag in de tempel in Jeruzalem het reukoffer brengen. Het is een zeer grote dag in het leven van Zacharias. Als priester maakte je het maar één keer mee in je leven dat je deze eervolle taak mocht verrichten.
U weet wellicht nog wel dat de tempel in Jeruzalem drie delen had: de voorhof, waar iedereen mocht komen, het heilige waar alleen de priesters mochten komen en het heilige der heiligen waar alleen de hogepriester één keer per jaar mocht komen op grote verzoendag.
Het reukoffer werd gebracht in het heilige. Voor Zacharias het heilige binnentreedt zal hij nog even een moment stil zijn blijven staan en diep adem gehaald hebben. Dit in het besef van de heiligheid van het moment en de heiligheid van de ruimte die hij zou binnengaan. De ruimte die grensde aan het heilige de heiligen.
En niet alleen voor Zacharias was het een groots moment. Dat was het ook voor de menigte buiten de tempel die in eerbiedige stilte zich ervan bewust was dat Zacharias namens hen het reukoffer zou brengen.

Zacharia treedt het heilige binnen en dan schrijft Lucas:
“Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen. Maar de engel zei tegen hem: “Wees niet bang Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabeth zal je een zoon baren en je moet hem Johannes noemen. Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. “

Prachtige bijbelse taal! Zulke taal moet je niet samenvatten in eigen woorden maar zelf laten klinken.
Deze aankondiging van de geboorte van Johannes is natuurlijk een grote vreugde voor Zacharias en Elisabeth maar deze geboorte is niet alleen persoonlijk geluk voor twee mensen op leeftijd die niet meer hadden gedacht dit nog mee te zullen maken. De geboorte van Johannes is geen privé zaak maar heeft maatschappelijke betekenis. De geboorte van Johannes is van belang voor de wereldsamenleving.

Johannes zal degene zijn die als een vreugdebode voor Jezus uit zal gaan. Hij zal de komst aankondigen van een vredevorst die niet rijdt op een paard, het symbool van militaire macht maar rijdt op een ezel: symbool van vreedzame macht. Een vorst die in staat is om zo liefdevol en rechtvaardig te regeren dat hij een wereldwijde samenleving van vrede, recht en welvaart voor alle volken dichterbij kan brengen.
Als vreugdebode zal Johannes de mensen oproepen om de weg voor deze vredesvorst begaanbaar te maken zodat Hij er op zijn ezel overheen kan rijden. Kuilen moeten worden gedicht. Zandhopen vlakgemaakt. Obstakels verwijderd.
De weg waarover dit gaat is de weg naar het Koninkrijk van God. Wanneer de mensheid kuilen van onrecht dicht, zandhopen van uitbuiting slecht, obstakels van hebzucht en heerszucht en eerzucht van de weg haalt dan wordt de weg begaanbaar dan kunnen we samen met Johannes en Jezus het beloofde land, het Koninkrijk van God, die vreedzame en rechtvaardige wereldsamenleving tegemoet gaan.

Jan en Jannie. Wat is het bijzonder dat we vandaag een verhaal lezen over twee mensen die al op leeftijd zijn en niet hadden gedacht dat hen nog een zo groot geluk ten deel zou vallen. Ook jullie hadden niet meer verwacht dat het huwelijksgeluk jullie weer ten deel zou vallen.

Het grote geluk van Zacharias en Elisabeth had een naam: Johannes. En hoe is het mogelijk! Ook jullie grote geluk draagt dezelfde naam: Jan, Johannes Postma en Jannie Johanna de Vries. Dat kan toch geen toeval zijn!

De engel sprak tegen Zacharias en Elisabeth: “Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. “

Ook wij wensen jullie toe dat vreugde en blijdschap jullie ten deel mag vallen en velen zich over jullie geluk mogen verheugen!

Amen.

 

21 november 2021

lezingen: Jesaja 43, 1-7  en Openbaringen: 21, 1-5
voorgangers: ds. Dick van der Vaart en mevr. Rieke Van Dijk-Veenstra

overdenking: ds. Dick van der Vaart

De woestijn oversteken

De woorden uit deSchriftlezing Jesaja 43 zijn gesproken door de profeet Jesaja tot het volk Israël. Het volk bevond zich toen in een moeilijke situatie. Het bevond zich in de Babylonische Ballingschap. De elite van het volk was naar Babel gedeporteerd en werd daar gevangen gehouden door koning Cyrus.
Babel was in die tijd een wereldmacht. Het was de hoofdstad van een rijk dat het huidige Iran en Irak omvat. Het was net zo machtig als Amerika en China tegewoordig. Israël was maar een klein volkje. Er was geen denken aan dat ze hun huidige gevangenschap zouden kunnen ontvluchten.Hun situatie leek uitzichtsloos.
Maar dan in die ogenschijnlijk uitzichtsloze situatie zegt God door de mond van de profeet Jesaja tot Zijn volk:

“Wees niet bang want Ik koop je vrij.” God belooft Zijn volk te zullen bevrijden. Voor deze bevrijding wordt de beeldspraak gebruikt van het betalen van losgeld aan de ontvoerders: de Babyloniërs. De ontvoerders vragen een enorme losprijs. Het kleine Israël zal dat bedrag nooit kunnen opbrengen. De situatie lijkt hopeloos maar dan belooft God de losprijs te zullen betalen:
“Ik geef Egypte, Nuba ( Ethiopië ) en Seba in ruil voor jou.”

Egypte, Nuba en Seba waren in de dagen van de profeet Jesaja de rijkste landen in de wereld. Het waren reuzen in vergelijking met het dwergvolkje Israël. God heeft dus alles over voor Zijn volk!

Maar God doet  nog meer. Op het moment dat de losprijs is betaald zijn de Israëlieten wel vrij, maar nog lang niet thuis !  Want tussen Babel en Israël ligt een enorme woestijn waar ze doorheen moeten trekken. Bovendien moeten gevaarlijk brede rivieren oversteken.
Een levensgevaarlijke reis!

Vele Israëlieten zouden gemakkelijk kunnen terugschrikken voor deze gevaarlijke reis en liever in Babel willen blijven. Om hen gerust te stellen zegt God:
“Wees niet bang. Wanneer je door het water waadt, sta ik naast je. Steek je rivieren over, je wordt niet meegesleurd. Loop je door vuur, je zult niet verbranden. Want Ik de Heilige, God van Israël, ben je Bevrijder.”

Deze woorden heeft God lang geleden gesproken door de mond van de profeet Jesaja tot Zijn volk Israël. Maar God wil ze ook spreken  tot ons, in ons persoonlijk leven,van vandaag.
De levensgevaarlijke woestijn tussen Babel en Israël is het symbool van een doorgangssituatie. Doorgangssituaties zijn  gebeurtenissen waar wij voor staan in ons leven. Gebeurtenissen als: een ziekenhuisopname, een operatie, een echtscheiding, kinderen die het huis uit zullen gaan, baanverlies, pensionering. Gebeurtenissen waar we doorheen moeten maar waar we eigenlijk niet doorheen durven gaan omdat we niet weten of we er wel door zullen komen.

Het zijn gebeurtenissen die ons blijvend zullen veranderen. We zullen een transformatie moeten doormaken maar we weten nog niet wie we zijn zullen.

Ook tegen ons zegt  God: “Wees niet bang. Ik ga met je mee door de woestijn. Wanneer je door het water waadt, sta Ik naast je. Steek je rivieren over: je zult niet worden meegesleurd. Loop je door vuur. Je zult niet verbranden.”

Ik  wil u een verhaal voorlezen dat  hier nauw bij aansluit. Ik lees het u voor omdat het verhaal mij helpt om die overgave te voelen waar God ons toe uitnodigt. Het gaat  als  volgt :

Een rivier was ontsprongen in de bergen en was op weg naar zee.
Hij had door zeer verschillende landschappen gestroomd: door bergen en dalen en had daarbij vele hindernissen overwonnen:
grote rotsblokken die in de weg lagen, diepten waar hij zich als een waterval moest laten vallen. Met moed en doorzettingsvermogen had de rivier deze moeilijkheden het hoofd geboden. Maar nu stuitte de rivier op zijn weg naar zee opeens op een woestijn.

Hij probeerde de woestijn in te gaan maar merkte  dat zijn water in het zand wegzakte en hij erin verdween. Hij ging een eindje terug nam een aanloop of beter gezegd een aanstroom en probeerde zoveel snelheid te maken dat hij niet weg zou zakken in het zand maar eroverheen zou kunnen stromen. Tevergeefs: na een paar meter zakte hij weer weg in het zand.
Toen zei de woestijn tegen hem:  “De wind kan de woestijn oversteken en wat de wind kan, kan jij ook.”

“Ja maar wind vliegt over jou heen. Ik zak weg in jouw zand.” antwoordde de rivier.

“Wanneer je  blijft zoals je bent, kom je niet door me heen.”  sprak de woestijn. “Dan zul je inderdaad wegzakken in mijn zand. Maar wanneer je je water laat verdampen door de zon kun je je in de armen van de wind laten dragen naar de overkant.”

“Maar hoe kan ik mij laten verdampen en me laten dragen door de vleugels van de wind?” vroeg de rivier.
“Je moet het durven en willen.” sprak de woestijn.
“Maar als ik me laat verdampen dan blijft er niets van me over!” sprak de rivier angstig. Hij wilde zijn persoonlijkheid niet verliezen want wanneer je die kwijtraakt hoe krijg je dan ooit jezelf terug?

“Wanneer de wind je naar de overkant gedragen heeft laat hij je als regen weer vallen”, antwoordde de woestijn. “Dan ontvang je jezelf  op een nieuwe manier terug.”

“Maar kan ik niet dezelfde rivier blijven die ik nu ben?” vroeg de rivier met zachte stem.
“Nee, antwoordde de woestijn. Wanneer je blijft staan waar je  nu bent  zak je  op den duur ook weg in je  bedding. Je kunt niet terug, je kunt niet blijven staan, je kunt alleen vooruit.

Maar wanneer je de  moed hebt om je over te geven aan de wind dan zal het wezenlijke van je blijven bestaan. De wind zal je dragen naar de overkant  en je uitregenen en je zult  jezelf terugvinden als een vernieuwd zelf.

Toen vatte de rivier moed. Hij gaf zich over aan de warmte van de zon, legde zich neer  in de armen van de wind en liet zich dragen naar de overkant.

(Tot zover het verhaal)

Een prachtig verhaal!  De wind dat is de Geest van God. De woestijn dat zijn de crisissituaties in ons leven. Laten we ons overgeven aan de wind in het vertrouwen dat Hij ons draagt! Zelfs door de dood!

Amen.

 

 

 

 

 

 

7 november 2021

Lezing: Mattheüs 14
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Lise, gemeente van Christus,

Het verhaal dat aan het verhaal van vanmorgen voorafgaat is het verhaal over de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Een prachtig verhaal. Je ziet het meteen voor je: een zonovergoten dag, een menigte mensen in de groene heuvels, Jezus die de een brood neemt, het breekt en deelt en deelt en deelt…. Voor Jezus, voor de menigte mensen en voor de leerlingen een prachtige dag om nooit te vergeten. De hemel lijkt even neergedaald te zijn op aarde. De menigte mensen, symbool voor de mensheid, wordt verlost van honger en gevoed door God’.

Lise, het lijkt op jouw jeugd. Je werd verzorgd door je ouders. Ze zorgden voor je dagelijks brood. Ze omringden je met liefde. Het ontbrak je aan niets.

Aan het einde van de dag waarop Jezus de menigte voedde stuurt Jezus de mensen naar huis en hij voelt dan opeens hoe moe Hij is. De hele dag heeft Hij gesproken tot de menigte. En in de pauzes met mensen die Hem wilden spreken. Jezus heeft rust nodig. Daarom zegt hij tegen zijn leerlingen: “Stap in de boot en vaar alvast naar de overkant van het meer. Ik kom later.” En dan gaat Jezus de berg op om er in afzondering te bidden. Op verschillende plaatsen in de evangeliën wordt vermeld dat Jezus regelmatig de berg op ging om te bidden. Lise, hierin kun je een aanbeveling lezen om hetzelfde te doen: “Zoek en plek waar je alleen kunt zijn, wordt stil, richt je tot God en stort je hart voor Hem uit.

De leerlingen stappen in de boot. Het is al donker aan het worden. Het eerste stuk leggen ze zonder problemen af. Er waait een zacht briesje. Maar wanneer ze al ver het meer opgevaren zijn, krijgen ze opeens te maken met een sterke tegenwind. De wind slaat op het water en veroorzaakt hoge golven die beuken op het kleine scheepje. Angstig klampen de leerlingen zich vast aan de rand van de boot.

De situatie in het verhaal vanmorgen staat haaks op het vorige verhaal over de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Daar vreugde op een zonovergoten dag in de veilige aanwezigheid van Jezus. Hier Het donker van de nacht, de afwezigheid van Jezus, de sterke tegenwind en het dreigende water.

Zoals u weet kan water het symbool van leven zijn maar ook het symbool van dreiging en dood. In het verhaal van vanmorgen is het water duidelijk het symbool van dreiging. De leerlingen zijn bang om met het scheepje te verdwijnen in het water van de dood.

Als Neerlandica weet Lise dat er ook in onze taal veel spreekwoorden zijn die deze symboliek in zich hebben: “Het water staat mij tot de lippen.”  “Ik word overspoeld door verdriet.” “Golven van angst slaan over me heen.”

En ook de symboliek van de heftige wind vinden we in onze taal terug. We spreken van: “een storm van emoties.” En Ramses Shaffy zingt: “Als het stormt in je hart ga mee, ga mee want de tijd zal het getij wel keren.”

En een bootreis is het symbool van onze levensreis: “Mensen stappen in het huwelijksbootje.” “God heeft ons geen kalme reis beloofd maar wel een behouden aankomst.” “Vaarwel.” Enzovoort.

De bootreis die de leerlingen maken is dus het symbool van hun en onze levensreis.

Op een zonovergoten dag, wanneer het leven goed is en het je aan niets ontbreekt en het water van het meer van je leven rimpelloos is, zo glad als een spiegel. Dan voel je je veilig en geborgen. Je weet wel dat water diep kan zijn en dat je er in weg zou kunnen zakken maar dat is niet meer dan een verstandelijk weten. Je voelt er geen angst bij. Je loopt als het ware over het water heen. Je voelt dat het water je kan dragen.

Maar wanneer er in je leven tegenwind opsteekt, wanneer het donker wordt, wanneer je niet de veilige Aanwezigheid van God voelt dan kan dat rustige water waarover je dacht te kunnen lopen, opeens een donkere diepte worden. Een diepte die je angst aanjaagt. Een diepte waarin je vreest voorgoed te kunnen verdwijnen. Die tegenwind die kan opsteken neemt in ieders leven een heel eigen vorm aan. Dat kunnen financiële problemen zijn, problemen met je ouders, vrienden of je huwelijkspartner. Werkeloosheid, de dreiging dat je niet voldoende studiepunten binnenhaalt, ziekte, ouderdom, het naderen van het levenseinde. Dan wordt het donker om je heen, het water verliest zijn draagkracht. Je raakt in de greep van de angst.

Zo klampten de leerlingen van Jezus zich angstig vast aan de rand van hun kleine bootje. Angstig kijken ze naar het dreigende water. Dan zien ze opeens hoe Jezus over het water naar hen toe loopt. Ze raken in paniek! Ze schreeuwen het uit van angst: “Help een spook!” Maar Jezus spreekt hen aan met liefdevolle stem: “Blijf kalm! Ik ben het. Wees niet bang!”

Jezus die over het water loopt is het symbool van de Opgestane Heer. Hij werd gekruisigd. Hij is gestorven en begraven. Hij is ondergegaan in het water van de dood. Maar God heeft Hem opgewekt uit de dood. Hij heeft Hem uit het water van de dood gehaald. Hij leeft. En nu loopt Hij over het water van de dood. De dood heeft geen vat meer op Hem.

Lise, je bent gedoopt, 21 jaar geleden. Op symbolische wijze ging je toen kopje onder in het water van de dood. Maar God riep je toen bij name. God sprak toen tegen jou de woorden die hij tot Jezus sprak bij zijn doop in de Jordaan: “Lise je bent Mijn kind. In jou vind ik vreugde. “Op symbolische wijze ben je toen opgestaan uit de dood. God kent je bij name. Hij heeft je lief. Je bent zijn kind. Hij zal altijd bij je zijn. Tijdens je levensreis en ook daarna. Je zult in je leven misschien nog tegenslagen moeten ondergaan. Maar nooit meer zul je ondergaan in het water van de dood. Je kunt met de Opgestane Heer wandelen over het water.

En dat is ook waar Petrus naar verlangde. Wanneer hij Jezus op het water ziet wandelen roept Hij: “Zeg me dat ik naar u toe mag komen over het water!” En Jezus roept: “Kom!” En dan stapt Petrus uit de boot en hij loopt over het water naar Jezus toe. Eerst is hij nog vol vertrouwen. Het water draagt hem. Maar dan brengt een hevige windvlaag hem uit zijn evenwicht. Opeens grijpt de angst hem aan. Opeens ziet hij alleen nog het donker om hem heen en de donkere waterdiepte onder zich. Hij begint te zinken en roept uit: “Heer, redt me!” En dan strekt Jezus zijn hand uit en redt hem.” Petrus voelt hoe het water hem weer draagt.

Lise, bij je doop heeft God je bij name geroepen. In de loop van je leven ben je in Zijn aanwezigheid gaan geloven en heb je Zijn Nabijheid ervaren. Je bent Hem gaan vertrouwen. Zo zeer dat je nu “ja” tegen Hem wilt zeggen.
Op je levensreis mag je jezelf herkennen in het verhaal over Petrus. Er zullen tijden in je leven zijn waarin de dagen zonovergoten zijn, je de Nabijheid van God ervaart en water van het meer van je leven zo glad is als een spiegel. Op die dagen heb je het gevoel dat je over het water kunt lopen.

Er kunnen echter ook dagen komen waarop je krijgt te maken met tegenwind en het water van het meer van je leven donker en dreigend lijkt te worden en je je angstig vastklampt aan de rand van het bootje van het leven. Dagen waarop je het gevoel hebt dat het water van je leven niet meer draagkrachtig is en je bang bent erin  weg te zakken.

Herinner je dan je doop. Herinner je dat je Gods geliefde kind bent. Herinner je dat Hij beloofd heeft je steeds Nabij te zullen zijn. Denk dan aan die hand die de Opgestane Heer naar Petrus uitstak toen hij riep om hulp.

Je mag erop vertrouwen dat God jouw hand zal grijpen. Het water van je levensmeer zal weer draagkrachtig worden. Het duister zal verdwijnen. De zon zal weer schijnen. Je zult wandelen met God!

Amen.

 

 

 

 

31 oktober 2021

Lezing: 1 Korintiërs 12, 1-31
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

In de Middeleeuwse mystiek onderscheidde men drie manieren waarop een mens naar de werkelijkheid kan kijken. Men stelde dat je naar de werkelijkheid kunt kijken

  1. met het oog van de zintuigen
  2. met het oog van het verstand
  3. met het oog van de ziel

Wat houdt dit in?

Wanneer je naar de lucht kijkt op een zomerse dag. En de hemel is prachtig blauw maar uit een paar wolken regent het ook en de regenboog verschijnt, dan roep je uit: “Prachtig! Wat een mooie kleuren! Wat een bijzonder gezicht! “Dat is kijken met het oog van de zintuigen.

Wanneer je vervolgens gaat nadenken over dit verschijnsel en je redeneert. Die regenboom ontstaat omdat het witte licht breekt op het water van de regen en valt daarom uiteen in de kleuren van de regenboog, dan kijk je met het oog van het verstand.

En wanneer je die regenboog ziet en er een groot mysterie in ontwaart. Wanneer je een groot ontzag in je voelt opkomen. Wanneer je de Schepper erin Aanwezig weet, dan kijk je met het derde oog, het oog van de ziel.

Nu dacht men lange tijd dat het tweede en derde oog. Het oog van het verstand en het oog van de ziel elkaar zouden uitsluiten. Religie zou in strijd zijn met het wetenschappelijk denken. Je bent gelovige of wetenschapper. Beide kan niet.

Maar dit hoeft helemaal niet zo te zijn. Einstein was een briljante wetenschapper én hij was een diepgelovige man. Wanneer hij met het oog van het verstand naar de werkelijkheid keek dan raakte hij zo onder de indruk van wat hij zag, dat hij zich verwonderde en er een diep ontzag in hem opwelde. Het kijken met het tweede oog ging vanzelf over in het kijken met het derde oog. Religie en wetenschap sluiten elkaar helemaal niet uit.

Paulus schrijft in! Korintiërs 12:

“Er zijn verschillende gaven, maar er is één Geest. Er zijn verschillende dienende taken, maar er is één Heer. Er zijn verschillende uitingen van bijzondere kracht, maar er is één God die ze allemaal en bij iedereen teweegbrengt. In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk, ten bate van de gemeente. “
Deze laatste zin daar wil ik vanmorgen bij stilstaan:
“In iedereen is de Geest zichtbaar aan het werk ……”

Paulus roept ons op om met ons derde oog, het oog van de ziel te kijken naar elkaar. En dan zullen we zien dat de Geest in ieder van ons zichtbaar aan het werk is, ten bate van de gemeente.
Als predikant ben ik in de bevoorrechte positie dat ik dagelijks aan het werk ben in de gemeente en dus dagelijks gemeenteleden aan het werk zie.
Daarbij zie ik prachtige mensen. Prachtige mensen die ieder op eigen wijze hun bijzondere gaven inzetten voor de gemeente.

In de ambtsgroep pastoraat zitten mensen met grote pastorale bewogenheid en gevoeligheid. Ze hebben liefde voor de mensen in de wijk. En ze worden gesteund door contactpersonen en noabers die met grote trouw, fijngevoeligheid en liefde hun werk doen. De Geest van God is zichtbaar in hen aanwezig.

In de diaconie zitten mensen die bewogen zijn met mensen die hulp nodig hebben. Zij voelen met veel liefde aan hoe belangrijk het is om mensen die het nodig hebben financieel te ondersteunen maar ook hoe belangrijk het is voor een eenzame om een kaartje of voor een gezin met een minimum uitkering om een kerstpakket te ontvangen. De Geest van God is zichtbaar in hen aanwezig.
En vanuit hun liefde voor de gemeenschap zetten de kerkrentmeesters en de penningmeester zich voor de gemeente in. Hun rekenkunde, hun financieel inzicht stellen ze in dienst van de gemeente. Ze doen dat niet als kille rekenmeesters. Telkens weer valt het me op met hoeveel liefde zij hun werk voor de gemeente doen. De Geest van God is zichtbaar in hen aanwezig.

De laatste maanden maak ik regelmatig vergaderingen mee waarbij mensen uit de bouwcommissie aanwezig zijn. Hun kennis en kunde en de hoeveelheid tijd die zij aan de verbouw van de kerk wijden maakt grote indruk op me. En ook bij hen zie ik liefde voor de gemeente. De Geest van God is zichtbaar in hen aanwezig.
En zo zou ik nog heel lang door kunnen gaan. Velen heb ik nog niet genoemd: ons kostersechtpaar, de ambtsgroep eredienst, de cantorij, de zangers, de organisten, de jeugddienstcommissie, de tienerkerk….. Kijk met uw derde oog, het oog van de ziel en u ziet de Geest van God in hen zichtbaar aanwezig.

Wat ik vanmorgen mee wil geven is dat ik de Geest van God in deze gemeente zichtbaar aanwezig zie. Wanneer ik zie hoe u onderling met elkaar omgaat, wanneer ik zie hoeveel liefde en dienstbetoon er onder u is, wanneer ik zie hoe u in conflicten die er natuurlijk ook zijn, niet uit de hand laat lopen maar ook dan in verbinding blijft met elkaar dan denk ik: de Heilige Geest is hier aanwezig. En die liefdevolle en dienstbare wijze van met elkaar omgaan is denk ik de vrucht van een leven lange omgang met de christelijke traditie, met de bijbel, met God.

Het is prachtig dat we vanmorgen weer drie ambtsdragers mogen bevestigen. Bart Krikken zei deze week tegen mij:
“Dick, de inzameling voor Kerk in actie is zondag voor sterke en weerbare vrouwen in Guatamala, kun je daar iets mee in je preek? Ik beloofde Bart daarover na te zullen denken. En ik kan er inderdaad iets mee.

Niet alleen in Guatamala zijn er sterke en weerbare vrouwen, we hebben ze ook in Hoogeveen en drie van hen hebben zich bereid verklaard een ambt op zich te willen nemen. En we zullen zien dat de Geest van God ook zichtbaar in hen aan het werk zal gaan, ten bate van de gemeente.

Amen.

 

10 oktober 2021 Jeugddienst

Lezing: Joh. 8, 1-11
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Beste jongeren en ouderen,

Aan het begin van de lezing van vanmorgen lezen we dat Jezus ’s avonds naar de Olijfberg ging. Uit andere plaatsen in de evangeliën weten we dat Jezus regelmatig een berg opging om daar in tot zichzelf te kunnen komen en in de rust de ruimte te vinden om te bidden. Dat had hij nodig want Hij werd de hele dag omringd door mensen die met Hem wilden spreken. Dan is het moeilijk om bij jezelf te blijven en heb je het echt nodig om te terug te trekken op een eenzame plek.

Dan staat: “Vroeg in de morgen ging Jezus weer naar de tempel. “Dat deed hij blijkbaar vaker. De mensen wisten dit en velen kwamen naar Hem toe om Hem te horen spreken.

Jezus moet een begaafde spreker geweest zijn. Anders is het niet te verklaren dat er telkens opnieuw zo veel mensen naar Hem kwamen luisteren.

De taal waarin Jezus sprak was het Aramees. Zijn woorden zijn in de bijbel in het Grieks terechtgekomen. Kenners van het Aramees zeggen dat wanneer zei Jezus’ woorden uit het Grieks terugvertalen in het Aramees het duidelijk wordt dat Jezus als een dichter gesproken zal hebben. Hij gebruikte prachtige beeldtaal maar sprak ook op muzikale wijze met ritme en maat.

Jezus was vol liefde en die liefde zal zijn stem een hele warme klank gegeven hebben.

En ook was Jezus doorzichtig tot op God. Het licht van God scheen door Hem heen en straalde door Zijn ogen en van Zijn gelaat.

 

In onze samenleving staan de leraren en zitten de leerlingen maar naar Joods gebruik ging Jezus als leraar zitten en stonden de luisteraars om Hem heen.

Terwijl Jezus onderricht gaf en de mensen aan zijn lippen hingen, ze wilden geen woord van Hem missen, brachten de Schriftgeleerden en Farizeeën een vrouw bij hen die op overspel betrapt was. Ze zetten haar in het midden en zeiden tegen Jezus: “Meester deze vrouw is op heterdaad op overspel betrapt. De wet van Mozes zegt dat ze gestenigd moet worden. Wat vindt u? “

Ze vroegen dit aan Jezus omdat ze wel vermoedden dat Jezus het voor de vrouw zou opnemen. En zij zouden Jezus dan kunnen verwijten dat Hij de wet van Mozes aan de kant schoof. Een mooie gelegenheid om Jezus i neen kwaad daglicht te stellen.

Daar zit Jezus. Om Hem heen een groep mensen. Voor Hem de Farizeeën en Schriftgeleerden die Hem vijandig zijn. En vlak voor Hem geknield op de grond, voorovergebogen, haar hoofd verbergend in haar schoot, de vrouw die op heterdaad op overspel betrapt was.

Wat ging er in haar om? Hoe je jezelf beleefd, hoe je over jezelf denkt en je gevoel van eigenwaarde wordt voor een groot deel bepaald door de wijze waarop je omgeving naar je kijkt en over je denkt. Je omgeving is vaak de spiegel waarin je kijkt om je een oordeel over jezelf te vormen.

In het geval van de overspelige vrouw zijn de Farizeeën en de Schriftgeleerden de spiegel waarin zij kijkt. En hun oordeel zal een weergave zijn van de wijze waarop in de samenleving van die tijd tegen overspel werd aangekeken.

Als dit waar is zal de vrouw zich hebben geschaamd voor haar overspel en zich er heel schuldig over hebben gevoeld. Wellicht voelde ze ook voor zichzelf de minachting die haar omgeving voelde voor mensen die overspel pleegden.

Daar komt bij dat de vrouw doodsbang geweest zal zijn. Ze liep het gevaar gestenigd te worden. En hopelijk zal deze angst in haar ook woede opgeroepen hebben. Woede om een moraal die geen begrip kan opbrengen voor de omstandigheden die kunnen leiden tot overspel. Het kan zijn dat de vrouw in een ongelukkig huwelijk zat en snakte naar liefde die zij van haar man niet kon krijgen. Het kan ook zijn dat ze wel een goed huwelijk had maar dat ze heel veel problemen in haar leven had, armoede, ziekte en dood van dierbaren. En door verliefd te worden lijk je daar dan heel even aan te kunnen ontsnappen. Natuurlijk is overspel niet goed. Het is kwetsend voor de man of vrouw die overkomt. Het kan een huwelijk aan het wankelen brengen. Het kan het einde van een huwelijk betekenen. Overspel is niet goed maar het is wel menselijk.

De boosheid van de Farizeeën en Schriftgeleerden is de spiegel waarin de overspelige vrouw kijkt. Haar gevoel van eigenwaarde wordt tot nul gereduceerd.

Nu even een uitstapje naar de social media. Mark Zuckerberg ontkent het maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat Facebook ervoor zorgt dat wereldwijd meisjes en jongens een negatief zelfbeeld ontwikkelen. Op Facebook zie je alleen maar meisjes die superknap en superslank zijn. Maar die schoonheid is niet menselijk. Die schoonheid is kunstmatige gemaakt door een hele dikke laag mag-up waarvan het opbrengen minstens drie uur duurde. En daarna zijn de foto’s ook nog eens bewerkt door photo- shopping.

En op Face boek zie je niet alleen knappe meisjes. Je ziet ook alleen maar super coole mannen en jongens. De één nog sportiever en stoerder dan de ander. In werkelijkheid kom je zulke jongens en mannen niet tegen. Ze bestaan alleen op Facebook.

Voor jongeren is Facebook de spiegel waarin zij kijken en de norm waaraan zij hun lichaam en gevoel van eigenwaarde meten.

Facebook is voor de jongeren van nu wat de Farizeeën en Schriftgeleerden waren voor de overspelige vrouw: De spiegel waarin zij kijken en de norm waaraan zij hun gevoel van eigenwaarde aan ontlenen.

Jezus zegt tegen hen: “Wie zonder zonde is werpe de eerste steen.” Jezus zegt hiermee tegen hen: “Er is geen mens die niet zondigt. Jullie niet, deze vrouw niet. Zij is een mens zoals jullie. Veroordeel haar niet. Luister naar haar. Spreek liefdevol met haar. Stenig haar niet maar neem haar weer liefdevol op in de gemeenschap.

Wat zou Jezus tegen Mark Zuckerberg zeggen? Mark, wanneer jij in de spiegel kijkt dan zie je zelf toch ook dat je niet zo cool bent als de jongens en mannen op Facebook? Ga eens bij jezelf na wat dat met je doet? En wanneer je zoon en dochter de leeftijd hebben bereikt waarop ze zelf op Facebook gaan, zou je dan willen dat ze hun gevoel van eigenwaarde eraan gaan afmeten?

Mark, je hebt een machtige positie, je kunt honderden miljoenen mensen bereiken. Gebruik die positie om jongens en meisjes te leren om met liefdevolle ogen naar elkaar en zichzelf te kijken. Leer ze dat schoonheid niet van buiten zit maar van binnenuit komt. Een mens die liefdevol en vriendelijk is. Een mens die oog heeft voor zijn oog haar medemens is een mooi mens. Een mens die oog heeft voor de schoonheid van de natuur, de kwetsbaarheid van onze planeet aarde, dat is een mooi mens.”

Ik zei het zostraks al: “Jezus was doorzichtig tot op God. Het licht van God scheen door Hem heen en straalde door Zijn ogen. In welke spiegel kijk je wanneer je jezelf wilt zien? In de koude spiegel van Facebook of zie je jezelf weerspiegeld in de liefdevolle ogen van Jezus?

Tot slot. We lazen dat Jezus, toen de Farizeeën Hem vroegen wat ze moesten doen met de vrouw die op overspel betrapt was, bukte en woorden in het zand schreef. Welke woorden? We weten het niet. Maar ik vermoed dat hij schreef: “Heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. “

Amen.

 

3 oktober 2021

Israëlzondag
Lezingen: Deuteronomium 34, 1-12    Genesis 2, 15-25
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Vorige week sprak ds. Gosker al hele mooie woorden over de beide lezingen van vanmorgen. In Deuteronomium 34 gunt God Mozes, vlak voor hij zal worden opgenomen in de hemel, een blik op het beloofde land. En wat ziet hij: Hij ziet het paradijs zoals deze beschreven wordt in het scheppingsverhaal in Genesis 1 en 2. Wat wil dit zeggen? Betekent het dat Mozes ziet hoe in het beloofde land het paradijs hersteld wordt? Gaat het om een terugkeer naar een toestand uit het verleden. Een hervinden van het verloren paradijs?

Ik meen van niet. Twee weken geleden heb ik gesproken over Openbaringen 21 waar het gaat over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daar zien we dat het paradijs uit Genesis 1 en 2 de stadstuin van het nieuwe Jeruzalem geworden is. In de hof van Eden ontsprongen aan een waterbron vier rivieren die de hele wereld van levend water, water van eeuwig leven voorzien. Midden in de hof stond één boom van het leven. In Openbaringen 21, stroomt een rivier van levend water door de stad en staat er niet één boom van het leven maar hele rijen van bomen aan de oevers aan weerskanten van de rivier.

Het nieuwe Jeruzalem wordt niet simpelweg beschreven als een hervinden van het paradijs, als een terugkeer naar het paradijs. Een stadspark is niet alleen natuur, het is ook cultuur. De mens heeft er aan gewerkt. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde is de uitkomst van een lange geschiedenis waarin God en mens samen werken als partners. De mens als schepper naast God.

Het verhaal over de zondeval van Adam en Eva is vaak gelezen als een verklaring voor het lijden, het kwaad en de dood in de wereld. Het werd gebruikt als een antwoord op de vraag hoe het toch mogelijk is dat een goede God zoveel lijden op de wereld laat gebeuren. Maar het is ook mogelijk om het verhaal op een andere manier te lezen.

Het verhaal geeft in die andere wijze van lezen niet in de eerste plaats een verklaring voor de ellende in de wereld maar een beschrijving ervan. In het zondevalverhaal is een schildering van het leven zoals we dat uit eigen ervaring kennen:

  • We kunnen niet de hele dag een beetje in de zon zitten en luieren maar moeten ons in zweet werken om onze boterham te verdienen.
  • Vele vrouwen weten maar al te goed dat de zwangerschap en het baren van een kind niet altijd gemakkelijk is. Zij herkennen zich in de woorden: “Met smart zult gij kinderen baren. “
  • Vrouwen kunnen natuurlijk vermijden zwanger te worden door de omgang met mannen uit de weg te gaan. Maar dat blijkt bijna onmogelijk: “Naar de man zal uw begeerte uitgaan “zegt God in het scheppingsverhaal.
  • En om de ellende compleet te maken zal de man ook nog eens over de vrouw heersen.
  • Waar wij in het leven mee opgescheept zijn dat is ons vermogen om te onderscheiden tussen goed en kwaad. We kunnen niet ongestoord onze gang gaan. Maar telkens weer kwellen we onszelf met de vraag: Wat moet ik in deze situatie doen? Wat is goed? Wat is kwaad? Wel vleeseten, geen vleeseten? Wel inenten, niet inenten? Wel autorijden, niet autorijden? En ook achteraf kwellen we ons met vragen: Heb ik het goed gedaan of fout. Moet ik me schuldig voelen of ben ik terecht voor mezelf opgekomen?

 

Kortom: we herkennen ons eigen leven in de beschrijving van het leven na de zondeval in het zondeval verhaal. Daarin zit de schoonheid en de kracht van dit verhaal. Deze lezing is belangrijker dan de lezing van het verhaal als een verklaring voor het leed in de wereld. De lezing als beschrijving van ons leven biedt herkenning en daarmee troost.

 

Ds. Gosker heeft vorige week al verteld dat de lezingen van vanmorgen in het kader staan van het grote verhaal tussen God en zijn volk Israël en de lezingen in verband staan met Grote Verzoendag, de dag waarop de Joden hun schuld voor God belijden en zich met Hem verzoenen. Dit wil ik vanmorgen nog een beetje uitwerken.

 

In de Hof van Eden leefde de mens in harmonie met God. Aan het einde van de dag wandelden Adam en Eva met God in de avondkoelte. Een prachtig beeld! Na een warme dag waarop het zweet wellicht langs lichamen liep, horen Adam en Eva een zacht geluid van het suizen van de wind, de bladeren van de bomen ritselen, ze voelen de wind op hun naakte huid. Ze voelen een heerlijke verkoeling. In die wind, in de verkoeling, in zachte suizen bespeuren ze de aanwezigheid van God. En dan wandelen ze met God en ze spreken met God. God luistert liefdevol naar ze. Hij glimlacht om hun verhalen.

 

Een prachtig verhaal! Zo zouden wij ook met God willen wandelen en spreken. En we denken dat het niet mogelijk is. We denken dat de zondeval deze omgang met God onmogelijk heeft gemaakt.

 

Op een avond zoekt God Adam en Eva weer op voor een wandeling in de avondkoelte. Maar zij zijn niet op de afgesproken plek. “Waar zijn jullie?“ “We hebben ons verborgen” roepen Adam en Eva omdat we naakt zijn. We schamen ons voor elkaar en we zijn bang voor U. “

 

Wanneer we nu ook dit deel van het verhaal niet lezen als een verklaring voor het ontstaan van het kwaad in de wereld maar als een beschrijving van de wijze waarop wij het leven beleven, kan het verhaal ons troost en hoop schenken.

 

Voor de zondeval schaamden Adam en Eva zich niet voor hun naaktheid. Kleding die hun lichaam aan het zicht onttrok hadden ze niet nodig. Die kleding is denk ik het symbool voor al datgene waarvan de t.v. reclame ons probeert te overtuigen dat we het moeten hebben om te mogen bestaan: Mooie kleding die ons jeugdig maakt. In onze samenleving is de jeugd de norm. Wie er niet uit ziet als een dertig jarige moet zich schamen. Voor mannen kan een auto een statussymbool zijn. Het is een jas die aangeeft dat je het gemaakt hebt. Ook een huis, een hoge baan, veel geld, gezondheid, een hoge intelligentie zijn voorbeelden van kledingstukken die we aandoen om onze naaktheid te bedekken. Zonder jeugd, aanzien, gezondheid voelen we ons naakt, durven we ons niet te vertonen. We voelen ons dan uitgeleverd aan de liefdeloze, kille blik van de ander.

 

Hoe kunnen wij verlost worden van de schaamte voor onszelf en voor elkaar? Door met liefdevolle ogen naar elkaar te kijken. Je schaamt je niet voor je naaktheid wanneer je weet dat iemand liefdevol naar je kijkt. Je voelt je dan veilig in de ogen van de ander. Kleding en statussymbolen heb je niet meer nodig.

 

Adam en Eva verborgen zich voor God omdat ze zich schaamden voor Hem en bang voor Hem waren. Adam en Eva waren vergeten dat God met liefdevolle ogen naar hen keek. Niet met boze maar met liefdevolle stem riep God hen toen ze zich verborgen hadden: “Adam, Eva waar zijn jullie?“ Adam en Eva waren bang voor God omdat ze meenden dat God alleen met liefdevolle ogen naar hen zou kijken als ze zonder zonde waren. Ze dachten dat God alleen van ze zou kunnen houden wanneer ze helemaal foutloos waren. Ze wilden niet dat God in hun hart zou kijken en daar onvolmaaktheid zou zien. Daarom wilden ze hun hart bedekken met kleding.

 

Op Grote Verzoendag verzoenen de joden zich met God. Hoe verzoenen wij ons met God? Door Zijn liefdevolle omgang met mensen, door zijn liefdevolle omgang met onvolmaakte mensen, heeft Jezus laten zien dat God met liefdevolle ogen naar ons kijkt. Onbevreesd mogen we in onze naaktheid, in onze onvolmaaktheid voor Hem staan. God eist geen volmaaktheid, geen zuiverheid, geen reinheid, geen heiligheid van ons.  God houdt van ons zoals we zijn. Onvoorwaardelijk. Met oneindige liefde.

 

Adam en Eva hadden zich niet hoeven te verbergen voor God. Wij hoeven ons niet te verbergen voor God. Er is geen reden voor angst. Er is alleen liefde en vergeving.

 

Amen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

‘Koffie met een oortje’ dinsdag 14 mei 2024

               

 ‘Koffie met een oortje’, de Ontmoetingsmorgen van wijk Oost

Op dinsdag 14 mei komen we weer bij elkaar, dat is tussen Hemelvaart en Pinksteren in.

Iedereen is van harte welkom,  óók wie nog niet eerder kwam: kom er bij!

Hebt u vervoer nodig, laat het ons even weten.

Tijd: 10.15-11.30 uur

Graag tot ziens !

Roelien 06 513 60 619

Fini        06 221 12 879

19 september 2021

Lezingen: Deuteronomium 13: 2-6, Marcus 9: 30-37
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

“ Ze zwegen, want ze hadden onderweg getwist over de vraag wie van hen de belangrijkste was. “ Mc.9:34

“ Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar. “ Mc.9:35

Gemeente van Christus,

In een kippenhok is er altijd sprake van een pikorde. Er zijn altijd een paar kippen die bij de voer- en drinkbakken voor aanstaan en graankorrels wegpikken voor de snavel van kippen die lager in de rangorde staan.
Ook bij andere diersoorten is er dikwijls sprake van een rangorde. Wie wel eens in de Apenheul in Apeldoorn geweest is, weet dat die reusachtige mensaap Bongo, bovenaan de rangorde van de mensapen staat. Een grote imposante mannetjesaap. Hij toont zijn dominantie door zijn overheersende gedrag.
Er zijn van die dominante mannetjesapen die “zilverruggen “worden genoemd. Ze hebben een zilverkleur op hun rug. Daarmee tonen ze hoge positie in de rangorde.

Men zegt wel eens dat dat de voorkeur van mannen voor mooie zilverkleurige auto’s op het zelfde principe berust.

Waarom leven dieren in groepen met rangordes ? Dat is omdat dit ze op deze wijze als groep te overleven. God heeft het ingeschapen zou je kunnen zeggen.

Over de wijze waarop God geschapen heeft is al heel veel gedacht en gesproken. Heeft God mens en dier geschapen zoals ze nu zijn of zijn mens en dier geworden zoals ze zijn in een lang ontwikkelingsproces van miljarden jaren die evolutie wordt genoemd ?

Een meisje van een jaar of zes met een filosofische instelling vroeg zich op een bepaald moment opeens verwonderd af: “ Waar komen mensen eigenlijk vandaan ? “ Ze ging met deze vraag naar haar niet-gelovige vader. “ De mens stamt af van de apen. “ antwoordde hij. Het meisje vond het nogal een vreemd antwoord. Daarom ging ze met deze vraag ook naar haar moeder. “ De mens is door God geschapen “ antwoordde de moeder “ we stammen af van Adam en Eva. “ “ Maar papa zegt dat we van de apen afstammen ! “ riep het meisje uit. “ Hoe zit het nu? “  “ Oh, heel eenvoudig “antwoordde de moeder “ de familie van papa stamt van de apen af en mijn familie van Adam en Eva. “

Inmiddels hebben we denk ik wel geleerd dat schepping en evolutie elkaar niet uitsluiten maar Gods schept doorheen een proces van evolutie.

Vijftien miljard jaar geleden liet God een oerknal ontstaan.

Eerst was er alleen materie : rotsen, stenen die geen vrijheid kennen. Ze kunnen zich niet bewegen. Ze kunnen zich niet verplaatsen. Ze kunnen alleen bewogen worden of verplaats worden.

Daarna ontwikkeld zich  in een lang proces plantaardig leven. Bloemen, kruiden, struiken, bomen. Ten opzichte van rotsen en stenen heeft het plantaardige leven een grotere vrijheid. Bloemen kunnen zichzelf niet verplaatsen maar ze kunnen hun kopje wel bewegen in de richting van de zon en hun blaadjes openen en sluiten.

Ten derde ontwikkelde zich het dierlijke leven. Ten opzichte van het plantenrijk  hebben dieren weer een grotere vrijheid. Zij kunnen zich bewegen en verplaatsen. Ze kunnen besluiten te vechten of te vluchten. Binnen hun instinct hebben ze een beperkte vrijheid.

Mensen zijn de meest vrije wezens die we kennen. We kunnen ons bewegen we kunnen ons verplaatsen. En heel bijzonder: we kunnen keuzes maken die tegen onze instincten ingaan. Wanneer er een kind in een brandend huis is dan kunnen wij besluiten om het brandende huis binnen te gaan om het kind te redden. Een dier kan dat niet.

 

Ik zei zo net:  “Mensen zijn de meest vrije wezens die we kennen. “ Maar ik ken er nog één die nog vrijer is. Daar kom ik zo meteen op.

Als het zo is dat God planten, dieren en mensen niet in één vingerknip kant en klaar geschapen heeft maar dat doorheen een lang evolutieproces heeft gedaan, dan betekent dit dat er in ons nog resten aanwezig zijn van dat ontwikkelingsproces.

En dat zien we in het verhaal van vanmorgen. Op weg naar Kafarnaüm maken de leerlingen van Jezus ruzie over de vraag wie van hen de belangrijkste was. “Kinderachtig !“ denk je. “Onvolwassen ! “ “Onchristelijk ! “ We zijn meteen geneigd er een negatief oordeel over te geven.

Maar wanneer het nu zo is dat God doorheen de evolutie geschapen heeft. En wanneer het nu zo is dat er nog resten van die ontwikkeling in ons DNA aanwezig is, dan kun je begrijpen dat het denken in een pikorde, in een sociale rang orde, die dieren helpt om te overleven , ook in ons aanwezig is. Dat we ons afvragen wie hoog en wie laag in de sociale rangorde staat, dat we graag hoog in de rangorde willen staan, dat is niet kinderachtig of zondig, dat is een overblijfsel van een ontwikkelingsproces. En het bijzondere van Jezus is dat hij ons hiermee om leert gaan. En Jezus kan dat omdat Hij ons in het ontwikkelingsproces een stap voor is.

Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “ Wie de belangrijkste wil zijn, moet de minste van allemaal willen zijn en ieders dienaar. “ Jezus maakt duidelijk dat er voor ons  vrijheid mogelijk is. Ons instinct zegt ons dat we een zo hoog mogelijke plek in de sociale rangorde moeten zien te bemachtigen. Jezus leert ons door de beperking van ons instinct heen te zien. Jezus wil ons bevrijden van de enorme last van het denken en voelen in hoog en laag.

En Jezus kon hierin onze leraar worden dankzij hetgeen hij beleefde bij zijn doop in de Jordaan. Johannes duwde Hem achterover in het water. Jezus ging kopje onder. En toen hij weer uit het water omhoog rees zag hij hoe de hemel boven Hem openscheurde, er een vurige duif uit de hemel op Hem neerdaalde en er een Stem uit de hemel klonk: “ Jij bent mijn geliefde Zoon . Je bent de vreugde van Mijn leven ! “

Die woorden van God drongen diep door in het hart en de ziel van Jezus. Hij voelde zich oneindig bemind . Zijn hart werd verwarmd door deze liefde. Zij ziel verlicht. Hij wist en voelde: “ Ik ben kostbaar in Gods ogen. “

Op dat moment werd Jezus bevrijd van het denken in hoge en lage positie in de sociale rangorde. Hij wist Zich een kind van God te zijn. Hoog en laag binnen de sociale rangorde vallen dan weg. Als Hij “ Zoon van God “ is dan zijn alle mensen kinderen van God, broeders en zusters, allemaal aan elkaar gelijk.

Gemeente, wanneer u bij uzelf opmerkt dat u bezig bent met uw positie in de sociale rangorde schrik daar dan niet van. Glimlach wanneer u het bij u zelf opmerkt. Weet dat het geen zonde is maar een overblijfsel van het ontwikkelingsproces waardoorheen God schept. En denk dan aan de woorden van die Jezus bij zijn doop hoorde “ Jij bent Mijn geliefde kind. “ God spreekt ze ook tot u.

Aan het begin van de preek zei ik dat de mens van alle schepselen de hoogste vrijheid mag genieten. De mens is vrijer dan rotsen, planten en dieren. Er is er één die nog vrijer is: Jezus Christus onze Heer. En wij mogen worden zoals Hij : helemaal vrij !

Amen

 

 

12 september 2021

Lezing: Mattheüs 6, 1-13
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Het jaarthema dat ons vanuit de landelijke kerk wordt aangereikt luidt: “ Van U is de toekomst. “ Het thema van de startzondag luidt:  “Uw Koninkrijk kome. “ Daarmee wordt de toekomst al aangeduid als ”Koninkrijk van God.“

De naam “ Koninkrijk van God “ komt natuurlijk uit de bijbel. De oudste delen van de bijbel zijn wel drieduizend jaar geleden geschreven en de jongste 2000 jaar geleden. Ze zijn geschreven door mensen met een heel ander wereldbeeld dan de onze. Een wereldbeeld waarin men niet wist dat de aarde rond was en maar een klein planeetje in een oneindig heelal. Een wereldbeeld die nog niet beïnvloed was door de inzichten ontleend aan de microscoop en de telescoop.

De bijbel is zoals u weet niet één boek dat op een bepaald moment in zijn geheel geschreven is. De bijbel is een bibliotheek een verzameling van boeken die geschreven zijn in verschillende tijden en culturen en maatschappijvormen.

De maatschappij vorm die je in de bijbel vaak tegenkomt is die van het koninkrijk. De samenlevingen worden bestuurd door een elite met aan het hoofd een koning die absolute macht heeft. En dat wil zeggen dat zijn wil geschiedt.

Nu leven wij nog in het Koninkrijk der Nederlanden maar het koningschap van Willem Alexander is toch vooral een symbolisch koningschap. Samen met Maxima is hij het symbool van eenheid van ons land en volk. Werkelijke macht heeft hij niet meer.

Dit betekent dat het begrip “ Koninkrijk van God “ omdat het ontstaan is in een tijd van absoluut koningschap niet meer goed weergeeft wat er in onze tijd mee wordt aangeduid. Voor ons is het nog wel duidelijk maar voor onze kinderen en jongeren is het dat niet meer.

Om duidelijk te maken wat je bedoeld met “ Koninkrijk van God “ zou je moeten spreken van “ Democratie van God “ en in plaats van als Gods “Koningschap “zou je moeten spreken over God als “ minister- president” maar dat klinkt al te plat.

Het is overigens wel de denkrichting van Jezus. In het evangelie van Johannes  zegt Hij tegen Zijn leerlingen: “ Ik noem jullie niet langer slaven. Ik noem jullie vrienden. “ Jezus kiest duidelijk voor een democratisch koningschap.

Er is nog een probleem verbonden aan het gebruik van het woord “Koninkrijk van God.” In de kerk is het gaan functioneren als een aanduiding voor de tijd die aanbreekt aan het einde van de tijden. Op grond van een bepaalde lezing van het boek Openbaringen meende men dat de aarde zou moeten ondergaan in een grote ramp en daarna zou dan het Koninkrijk van God aanbreken. Maar deze lezing gaat helemaal voorbij aan Gods liefde voor deze wereld en aan Zijn belofte dat hij nooit los zal laten varen het werk dat zijn hand begonnen is te doen. En in het evangelie van Johannes lezen we ook die prachtige woorden: “ Want alzo lief heeft God de wereld gehad dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft niet om de wereld te veroordelen maar om haar te verlossen .”

Hoe kunnen we spreken over het Koninkrijk van God op zo’n wijze dat het voor onze jongeren begrijpelijk wordt en de liefde van God voor deze wereld recht gedaan wordt ?

In het eerste bijbel boek Genesis lezen we over de hof van Eden en in het laatste bijbel boek Openbaringen lezen we over het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt. Je zou kunnen zeggen dat de wereldgeschiedenis zich tussen deze verhalen afspeelt. De hof van Eden wordt het stadpark van  het nieuwe Jeruzalem. In de hof van Eden ontsprong een waterbron van water van het leven. Hieraan ontsprongen vier rivieren die de hele aarde van levend water voorzien. Midden in de Hof van Eden stond de boom van het leven. Wie ervan at ontving het eeuwige leven.  In het boek Openbaringen zien we dat een rivier van levend water door het stadpark stroomt. Wie ervan drink ontvangt het eeuwige leven. Langs de oevers van de rivier staat niet één boom van het leven maar lange rijen ervan. Wie ervan eet ontvangt het eeuwige leven.

Een tempel wordt in de stad niet gevonden. God Zelf woont onder de mensen. Hij droogt alle tranen van de ogen van de mensen ziekte, rouw en dood zijn er niet meer. “ Zie Ik maak alle dingen nieuw ! “ zegt God.

Hoe doet Hij dat ? Niet door aan het eind van de tijden deze aarde ten onder te laten gaan in een grote wereldbrand. God is Aanwezig in onze wereld en Hij werkt actief aan vernieuwing van déze wereld.

God is alwetend. Hij overziet alles wat er in deze wereld gebeurd is in het verleden. Hij weet precies hoe deze wereld in elkaar zit. Hij weet hoe de situatie waarin de wereld is, is ontstaan. En Hij weet ook wat er moet gebeuren om de wereld te vernieuwen om de wereld te veranderen in het stadspark van het nieuwe Jeruzalem.

God kent ook ieder mens. Hij kent onze geschiedenis. Hij weet hoe wij zijn geworden tot de mensen die we nu zijn. Hij kent ook onze mogelijkheden. Hij kent de mens die kunnen worden en ten diepste al zijn.

God is alwetend. Hij is niet almachtig.  Zijn koningschap is niet het koningschap van een absolute koning. Hij heeft ons immers geschapen met een vrije wil. Hij heeft zijn almacht vrijwillig ingeperkt. God kan ons niet dwingen om mee te werken aan de vernieuwing van deze wereld. Hij nodigt ons er wel toe uit. Hij nodigt de mensheid uit om keuzes te maken die het nieuwe Jeruzalem dichterbij brengen.“ Zie ik maak alle dingen nieuw.” zegt God. “ Doe met me mee. Werk samen met Mij aan die nieuwe hemel en die nieuwe aarde.

De belangrijkste uitdaging waar de mensheid op dit moment voor staat is het tegengaan van de opwarming van het klimaat. Er is sprake van een klimaatcrisis. Maar een crisis is een kans. Sinds 200 jaar zijn we op een manier gaan produceren die geen rekening hield met de schepping van God. We zijn voorbij gegaan aan kwetsbaarheid van de oerwouden, de oceanen, de aarde en de lucht. De hevige regens en hoge temperaturen maken ons nu duidelijk dat we zo niet door kunnen gaan. De crisis is dus een kans. Een prachtige kans om onze productiewijze en ons gedrag te veranderen.

En God kan ons niet dwingen om dat te doen. Beter gezegd; hij wil ons niet daartoe dwingen. Maar hij nodigt ons ertoe uit. Hij roept ons ertoe op. “ Grijp deze crisis aan om te veranderen. Grijp deze crisis aan om de lucht ,water en aarde te zuiveren. Om de oerwouden weer te laten groeien. Mijn zegen heb je !

En dit laatste is van wezenlijk belang: “ Mijn zegen heb je ! “ zegt God. Wij staan er niet alleen voor ! God werkt met ons mee. God belooft : “ Zie Ik maak alle dingen nieuw. “ Hij is actief werkzaam in onze wereld om de mensen te inspireren, om mensen actief ideeën in te geven. Wanneer Zijn werkzaam zichtbaar gemaakt zou kunnen worden dan zouden we zien dat Hij alomtegenwoordig is.

“ Van U is de toekomst “ en “ Uw koninkrijk  kome. Luidt het jaarthema van de kerk en het thema van deze startzondag. Wanneer we het onze Vader bidden dan bidden we in het begin “ Uw koninkrijk kome” dat is op die plaats in het gebed, een bede, een wens. Maar al  biddend voelen we kracht en hoop en geloof in ons sterk worden. We worden enthousiast en eindigen daarom jubelend: “ Want van U is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid. Tot in eeuwigheid. Amen.

 

 

 

Oosterkerk verkocht

De Protestantse Gemeente Hoogeveen heeft het kerkgebouw Oosterkerk aan de Leeuweriklaan verkocht.
Eerder dit najaar had de Algemene Kerkenraad al besloten om het kerkgebouw niet meer in gebruik te houden en te verkopen.
Vrijdag 29 december 2023 heeft het College van Kerkrentmeesters bij de notaris getekend voor de verkoop en overdracht op dezelfde dag. In de verkoop zijn niet opgenomen: het orgel, het kruis en de luidklokken. Die blijven in beheer van het CvK of worden apart verkocht met een gepaste bestemming. De eerder aangekondigde bouw van Gastenhuizen op het zuidoostelijke deel van de kavel zal direct in januari voorbereid worden.
Leon ’t Hart, preses Algemene Kerkenraad

ter info: http://gereformeerdekerken.info/

Fotoverslag Emmaüswandeling, eerste Pinksterdag 2021

(foto credits: Jeanette Volkerts) Klik voor fotoverslag op onderstaande link:

Fotoverslag Emmaüswandeling

EMMAÜSWANDELING
Een activiteit voor Geestdriftige mensen op de eerste Pinksterdag.

In Lucas 24:13-16 wordt beschreven hoe twee volgelingen van Jezus onderweg naar Emmaüs met elkaar in gesprek zijn over gebeurtenissen die ze niet goed begrijpen. Na enige tijd lijkt het of zich een onzichtbare derde bij hen gevoegd heeft.

Na een periode van stilte organiseert Leeftocht Oost weer voorzichtig een activiteit met de mogelijkheden die er nu zijn. Op de eerste Pinksterdag is dat een Emmaüswandeling, elkaar ontmoeten en met elkaar in gesprek.

Bij deze Emmaüswandeling wandelt u twee aan twee, waarbij u eerst ieder voor zich in stilte een meegekregen tekst en een gespreksvraag overdenkt. Na enige tijd wisselt u met elkaar uit wat de tekst u op dit moment zegt of misschien juist niets te zeggen heeft. Dit gaat in de vorm van elkaar vertellen, vragen stellen en antwoorden geven zonder discussie of elkaar proberen te overtuigen en stiltes zijn niet erg. En heel misschien ervaart u dat er even een onbekende, onzichtbare derde meeloopt.

 

 

 

Ga naar de bovenkant