lezingen: Jesaja 43, 1-7  en Openbaringen: 21, 1-5
voorgangers: ds. Dick van der Vaart en mevr. Rieke Van Dijk-Veenstra

overdenking: ds. Dick van der Vaart

De woestijn oversteken

De woorden uit deSchriftlezing Jesaja 43 zijn gesproken door de profeet Jesaja tot het volk Israël. Het volk bevond zich toen in een moeilijke situatie. Het bevond zich in de Babylonische Ballingschap. De elite van het volk was naar Babel gedeporteerd en werd daar gevangen gehouden door koning Cyrus.
Babel was in die tijd een wereldmacht. Het was de hoofdstad van een rijk dat het huidige Iran en Irak omvat. Het was net zo machtig als Amerika en China tegewoordig. Israël was maar een klein volkje. Er was geen denken aan dat ze hun huidige gevangenschap zouden kunnen ontvluchten.Hun situatie leek uitzichtsloos.
Maar dan in die ogenschijnlijk uitzichtsloze situatie zegt God door de mond van de profeet Jesaja tot Zijn volk:

“Wees niet bang want Ik koop je vrij.” God belooft Zijn volk te zullen bevrijden. Voor deze bevrijding wordt de beeldspraak gebruikt van het betalen van losgeld aan de ontvoerders: de Babyloniërs. De ontvoerders vragen een enorme losprijs. Het kleine Israël zal dat bedrag nooit kunnen opbrengen. De situatie lijkt hopeloos maar dan belooft God de losprijs te zullen betalen:
“Ik geef Egypte, Nuba ( Ethiopië ) en Seba in ruil voor jou.”

Egypte, Nuba en Seba waren in de dagen van de profeet Jesaja de rijkste landen in de wereld. Het waren reuzen in vergelijking met het dwergvolkje Israël. God heeft dus alles over voor Zijn volk!

Maar God doet  nog meer. Op het moment dat de losprijs is betaald zijn de Israëlieten wel vrij, maar nog lang niet thuis !  Want tussen Babel en Israël ligt een enorme woestijn waar ze doorheen moeten trekken. Bovendien moeten gevaarlijk brede rivieren oversteken.
Een levensgevaarlijke reis!

Vele Israëlieten zouden gemakkelijk kunnen terugschrikken voor deze gevaarlijke reis en liever in Babel willen blijven. Om hen gerust te stellen zegt God:
“Wees niet bang. Wanneer je door het water waadt, sta ik naast je. Steek je rivieren over, je wordt niet meegesleurd. Loop je door vuur, je zult niet verbranden. Want Ik de Heilige, God van Israël, ben je Bevrijder.”

Deze woorden heeft God lang geleden gesproken door de mond van de profeet Jesaja tot Zijn volk Israël. Maar God wil ze ook spreken  tot ons, in ons persoonlijk leven,van vandaag.
De levensgevaarlijke woestijn tussen Babel en Israël is het symbool van een doorgangssituatie. Doorgangssituaties zijn  gebeurtenissen waar wij voor staan in ons leven. Gebeurtenissen als: een ziekenhuisopname, een operatie, een echtscheiding, kinderen die het huis uit zullen gaan, baanverlies, pensionering. Gebeurtenissen waar we doorheen moeten maar waar we eigenlijk niet doorheen durven gaan omdat we niet weten of we er wel door zullen komen.

Het zijn gebeurtenissen die ons blijvend zullen veranderen. We zullen een transformatie moeten doormaken maar we weten nog niet wie we zijn zullen.

Ook tegen ons zegt  God: “Wees niet bang. Ik ga met je mee door de woestijn. Wanneer je door het water waadt, sta Ik naast je. Steek je rivieren over: je zult niet worden meegesleurd. Loop je door vuur. Je zult niet verbranden.”

Ik  wil u een verhaal voorlezen dat  hier nauw bij aansluit. Ik lees het u voor omdat het verhaal mij helpt om die overgave te voelen waar God ons toe uitnodigt. Het gaat  als  volgt :

Een rivier was ontsprongen in de bergen en was op weg naar zee.
Hij had door zeer verschillende landschappen gestroomd: door bergen en dalen en had daarbij vele hindernissen overwonnen:
grote rotsblokken die in de weg lagen, diepten waar hij zich als een waterval moest laten vallen. Met moed en doorzettingsvermogen had de rivier deze moeilijkheden het hoofd geboden. Maar nu stuitte de rivier op zijn weg naar zee opeens op een woestijn.

Hij probeerde de woestijn in te gaan maar merkte  dat zijn water in het zand wegzakte en hij erin verdween. Hij ging een eindje terug nam een aanloop of beter gezegd een aanstroom en probeerde zoveel snelheid te maken dat hij niet weg zou zakken in het zand maar eroverheen zou kunnen stromen. Tevergeefs: na een paar meter zakte hij weer weg in het zand.
Toen zei de woestijn tegen hem:  “De wind kan de woestijn oversteken en wat de wind kan, kan jij ook.”

“Ja maar wind vliegt over jou heen. Ik zak weg in jouw zand.” antwoordde de rivier.

“Wanneer je  blijft zoals je bent, kom je niet door me heen.”  sprak de woestijn. “Dan zul je inderdaad wegzakken in mijn zand. Maar wanneer je je water laat verdampen door de zon kun je je in de armen van de wind laten dragen naar de overkant.”

“Maar hoe kan ik mij laten verdampen en me laten dragen door de vleugels van de wind?” vroeg de rivier.
“Je moet het durven en willen.” sprak de woestijn.
“Maar als ik me laat verdampen dan blijft er niets van me over!” sprak de rivier angstig. Hij wilde zijn persoonlijkheid niet verliezen want wanneer je die kwijtraakt hoe krijg je dan ooit jezelf terug?

“Wanneer de wind je naar de overkant gedragen heeft laat hij je als regen weer vallen”, antwoordde de woestijn. “Dan ontvang je jezelf  op een nieuwe manier terug.”

“Maar kan ik niet dezelfde rivier blijven die ik nu ben?” vroeg de rivier met zachte stem.
“Nee, antwoordde de woestijn. Wanneer je blijft staan waar je  nu bent  zak je  op den duur ook weg in je  bedding. Je kunt niet terug, je kunt niet blijven staan, je kunt alleen vooruit.

Maar wanneer je de  moed hebt om je over te geven aan de wind dan zal het wezenlijke van je blijven bestaan. De wind zal je dragen naar de overkant  en je uitregenen en je zult  jezelf terugvinden als een vernieuwd zelf.

Toen vatte de rivier moed. Hij gaf zich over aan de warmte van de zon, legde zich neer  in de armen van de wind en liet zich dragen naar de overkant.

(Tot zover het verhaal)

Een prachtig verhaal!  De wind dat is de Geest van God. De woestijn dat zijn de crisissituaties in ons leven. Laten we ons overgeven aan de wind in het vertrouwen dat Hij ons draagt! Zelfs door de dood!

Amen.