Lezing: Marcus 9
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Jezus in wie God oplicht.

We leven in een geseculariseerde cultuur waarin er bijna geen verwijzingen naar het christelijk geloof te vinden zijn. Wat is secularisatie? Daar valt heel veel over te zeggen maar het houdt o.a. in dat activiteiten die in het verleden door de kerk werd georganiseerd en uitgevoerd nu door de overheid of anderen wordt gedaan. De gezondheidszorg is in het verleden opgezet door de kerk vanuit kloosters maar wordt nu door overheid, zorginstellingen, zorgverzekeringen georganiseerd.
Dat geldt ook voor de hulp aan minima: vroeger een taak van de diaconie “armenzorg” maar nu in handen van de gemeentelijke sociale dienst (hoewel de diaconie steeds vaker te hulp schiet).
De  geestelijke gezondheidszorg wordt niet meer uitgevoerd door dominees en pastoors maar is nu in handen van maatschappelijk werkers en psychotherapeuten. En de wetenschap heeft de plaats ingenomen van levensbeschouwing. De hele werkelijkheid en de hele mens lijkt wetenschappelijk verklaard te kunnen worden.
In de samenleving komen onze jongeren geen verwijzingen naar het geloof meer tegen en daarmee wordt het voor hen steeds moeilijker om zich er iets bij voor te stellen.
Met God dreigt ook de verwondering uit onze samenleving te verdwijnen. Levensbeschouwing begint met verwondering, met de verwonderde vraag: “Waarom is alles er? Waarom is er niet niets? Waar komt alles vandaan? Waar kom ik vandaan?”

Toch lijkt er een kentering zichtbaar te worden. In een veel bekeken t.v. programma als: “De Wereld draait door”  en in “Heel Nederland kijkt naar het heelal, ” vertellen wetenschappers over het ontstaan van de aarde, de onmetelijkheid van het heelal en over de werking van onze hersenen en worden er veel prachtige natuurdocumentaires uitgezonden. De wetenschappers die in deze programma’s optreden spreken dikwijls vol verwondering en ontzag over het wonder van de natuur. Voor hen sluiten verwondering en wetenschap, geloof en wetenschap elkaar niet uit maar liggen ze in het verlengde van elkaar.

Het lijkt erop dat er in onze samenleving een nieuwe ontvankelijkheid voor het mysterie van het bestaan ontstaat.
Dat geeft ons de mogelijkheid om hierbij aan te sluiten en om op nieuwe wijze uit te leggen waarom wij zo geraakt zijn door de figuur van Jezus en hoe wij ertoe gekomen zijn om Hem “Zoon van God” te noemen.

In het gesprek tussen geloof en wetenschap leek het er dikwijls op dat de wetenschappers zich bezig hielden met de realiteit en de gelovigen iets hieraan toevoegden omdat ze het in de realiteit niet uithielden omdat je daarin koud en onbeschermd bent. Gelovigen hulden zich daarom in de warme deken van het geloof. Die deken was echter geen realiteit maar fantasie.

Iemand die heel mooi over de verhouding tussen realiteit en geloof geschreven heeft is Eckhardt Tolle. In het kader van het programma van de kerkgroep V&T buigen we ons drie avonden over zijn denken. Eckhardt Tolle maakt onderscheid tussen de harde realiteit en het mysterie daarachter, de bron waaruit alles voortkomt.
De harde realiteit daar kunnen we ons allemaal wel iets bij voorstellen. Dat is de realiteit waarin je scheenbeen lelijk kunt stoten tegen een tafel. De harde realiteit; dat is de werkelijkheid waarin auto’s op elkaar kunnen botsen. Het is de realiteit van ons dagelijks leven.

Maar hoe komen we er nu bij dat er een mysterie zou zijn waaruit die harde realiteit voortgekomen is?
Tolle zegt dat bepaalde symbolen dat mysterie voor ons ervaarbaar maken. Hij noemt een bloem, een diamant en een vogel.

Miljoenen jaren was er geen leven op aarde, zegt hij, en toen ontstond er heel elementair leven en weer mijloenen jaren later het mos en planten. De aardbol was begroeid maar er was geen kleur te zien. En toen voor het eerst in de geschiedenis van het heelal was daar het wonder van de eerste bloem die zich ontvouwde in het licht van de zon. Een wonder! Wanneer er een mens gewest zou zijn die er getuige van geweest was dan zou deze uitgeroepen hebben: “Waauw!”
En zo zegt Tolle waren er miljoenen, miljarden jaren rotsen en stenen op onze planeet. En die stenen waren natuurlijk niet doorzichtig. Die waren donker. Maar toen, onder invloed van hoge druk, moet er een moment geweest zijn dat de eerste diamant ontstond. Een steen, een ondoorzichtige steen werd doorzichtig. Het licht van de zon scheen er doorheen en liet de diamant schitteren en fonkelen. Wanneer er een mens getuige van geweest zou zijn dan zou deze verwonderd uitgeroepen hebben: “Waauw! Een wonder!” Een steen wordt doorzichtig.

En het derde beeld dat Tolle geeft is het beeld van de landdieren. Waarschijnlijk begon het leven in zee en werden de waterdieren door omstandigheden gedwongen om hun voedsel aan land te gaan zoeken. Al een enorme verandering: vinnen veranderden langzamerhand in poten. Maar die landdieren werden door de zwaartekracht op de grond gehouden. Hun gewicht drukte ze op de grond. Wat een wonder was het toen het eerste landdier zijn vleugels uitsloeg, zich verhief van de grond en wegvloog! Wanneer er een mens getuige van geweest zou zijn dan zou hij vol verwondering: “Waauw!” geroepen hebben.

Zo wordt al een beetje invoelbaar hoe bloem, diamant en vogel symbolen kunnen worden van het mysterie waaruit alle leven en realiteit voortkomt. Wat wij de harde realiteit noemen heeft een  grote dichtheid en een groot gewicht: de dichtheid van een ondoorzichtige plant, een ondoorzichtige steen en een zwaar gewicht.
Maar een bloem met zijn tere bloembladeren daar schijnt het licht van de zon doorheen.  Zo schijnt het licht ook door de harde steen van de diamant. Een bloem en een diamant  hebben een geringere dichtheid dan andere materie. En een vogel overwint de zwaartekracht, heeft minder gewicht dan andere materie.
Zo worden bloem, diamant en vogel symbolen voor het mysterie waaruit alles voortkomt. Ook Jezus gebruikte deze symbolen:

“Let op de leliën,” zei Hij en “let op de vogels in de hemel”.
En de Heilige Geest zweefde als een vogel over de wateren van de oervloed en daalde als een vogel op Jezus neer.

Wetenschappers die vol verwondering vertellen over het wonder van het heelal. Een nieuwe ontvankelijkheid voor verwondering die mensen weer gevoelig maakt voor symbolen van het mysterie achter de harde werkelijkheid. Hoe kunnen wij daar bij aansluiten?

Het mysterie waaruit de harde werkelijkheid  opkomt noemen wij “God “.   En de evangelist Johannes schrijft:  “Niemand heeft ooit God gezien, de eniggeboren Zoon die aan de  boezem van de Vader is die heeft doen kennen.”
Wij lazen in het evangelie van Marcus dat Jezus de berg opging met drie van zijn leerlingen en hoe hij voor hun ogen van gedaante veranderde: “Zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen.”

Zoals een lichtstraal van de zon door de eerste diamant heen scheen en deze deed flonkeren en schitteren zo schijnt een lichtstraal uit de hemel door Jezus heen en laat Hem flonkeren en schitteren. Jezus lichaam heeft de dichtheid van materie, hoort bij onze harde realiteit maar  wordt doorzichtig tot op God. Het licht van God schijnt door Hem heen. Hij wordt een symbool van God. Hij wordt een sacrament van God.

“Toen viel de schaduw van een wolk over hen en uit de wolk klonk een Stem: “Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem.”

In eerdere preken heb ik al eens uitgelegd dat het zoonschap van Jezus begrepen moet worden vanuit psalm 72 waar het gaat over de koning die in Naam van God regeert wanneer hij op vreedzame en rechtvaardige wijze zijn ambt uitoefent:

“Geef Heer de koning uwe rechten en uw gerechtigheid aan ’s konings zoon om uwe knechten te richten met beleid. Dan ruist op alle bergen vrede, heil op der heuvlen top. Hij zal geweldenaars vertreden maar armen richt hij op.”

“ Hij zal de redder zijn der armen. Hij hoort hun hulpgeschrei. Hij is met koninklijk erbarmen hun eenzaamheid nabij. Hij helpt met hun bestaan bewogen die zijn in vrees verward. Hun bloed is kostbaar in zijn ogen. Hij draagt hen in zijn hart.“

Het verwijt dat religie en spiritualiteit zweverig zouden zijn wordt hiermee helemaal weerlegd. Het gaat in het zoonschap van Jezus om een zeer bepaalde manier van regeren in onze harde realiteit.

Zo is ook het christelijke geloof geen zweverige zaak maar een bepaalde manier van leven in deze harde realiteit. Een manier van leven die heilzaam is voor de vreemdeling, de weduwe en de wees. Een manier van leven waardoorheen het licht van God in deze wereld schijnt. Een manier van leven die God kan doen oplichten ook in ons!

Amen.