Lezingen: Psalm 119, 1-8 Matteüs 28, 1-7 en 16-20
Voorganger: ds. Dick van der Vaart
Zondag Trinitatis
Gemeente van Christus,
Aan het begin van onze tweede Schriftlezing lezen we dat de elf leerlingen van Jezus naar Galilea gingen naar de berg die Jezus hun genoemd had. Elf leerlingen gaan naar Galilea.
Het zijn er elf en niet twaalf want Judas was er niet meer bij. Uit wanhoop over het verraad van Jezus heeft hij zichzelf van het leven beroofd. De leerlingen van Jezus hebben zware dagen achter de rug. Ze hebben Judas verraad en het bericht van zijn dood moeten verwerken. Ze hebben de arrestatie van Jezus meegemaakt. Ze hebben gezien hoe hij stierf aan het kruis. Ze hebben Hem begraven en geweend bij zijn graf. Diep geschokt en zwaar teleurgesteld zochten ze troost bij elkaar. En terwijl ze in diepe rouw bij elkaar waren gebeurde dat wonderlijke. Maria van Magdala kwam opgewonden hun huis binnengerend. Ze riep: “Ik heb de Heer gezien! God heeft Hem opgewekt uit de dood! Hij zei dat jullie naar Galilea moeten gaan en dat hij jullie daar zal ontmoeten! “Maria’s ogen straalden en ze huilde van blijdschap. De leerlingen keken elkaar aan: verwonderd, geschokt, hoopvol, twijfelend, niet begrijpend. Dan zegt Petrus: “Laten we gaan!” En zo gaan de leerlingen op weg naar Galilea naar de berg die Jezus hun genoemd had.
En dan, daar boven op die berg, ontmoeten ze de opgestane Heer. Vol ontroering en ontzag knielen ze voor Hem neer. In de Groot Nieuws vertaling staat er: “En ze knielden voor Hem neer maar sommigen twijfelden nog. “In deze vertaling lijkt het alsof er twee soorten leerlingen waren. Een deel dat geloofde dat Jezus was opgewekt uit de dood en een deel dat daarin nog niet geloofde maar nog twijfelde. Het is echter ook mogelijk om de Griekse grondtekst zo te vertalen dat er staat: “En toen ze Jezus zagen, knielden ze voor Hem neer en ze twijfelden. “Deze vertaling heeft mijn voorkeur. Want als je het zo vertaalt dan sluiten geloof en twijfel elkaar niet uit maar in: “En ze zagen de opgestane Heer en ze knielden voor Hem neer en ze twijfelden. Ze geloofden en ze twijfelden. Geloof en twijfel inéén. Dat lijkt me heel realistisch.
Wanneer de leerlingen van Jezus geknield voor Hem liggen komt Jezus dichterbij en hij zegt:
“God heeft aan mij gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga erop uit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leer hun alles onderhouden wat Ik jullie heb opgedragen. En luister goed: Ik ben altijd bij jullie tot aan de voleinding van de wereld.”
Jezus zegt tegen Zijn leerlingen: “God heeft mij gegeven alle macht in de hemel en op aarde.” In onze tijd heeft het woord macht een negatieve bijklank gekregen. Bij macht denken wij meteen aan woorden als machtsmisbruik, machtswellust en greep naar de macht. Allemaal woorden met een negatieve klank. Maar die macht waar Jezus over spreekt, die macht die God aan Jezus gegeven heeft, heeft niets negatiefs in zich. Het is een hele positieve macht. De macht waar Jezus het over heeft zou je wellicht beter “volmacht“ kunnen noemen. God heeft Jezus volmacht gegeven. God heeft Jezus ergens toe gemachtigd. En waar heeft God Jezus toe gemachtigd?
Toen mijn oudste dochter is op een leeftijd was waarop haar begrip van de wereld steeds groter werd hadden we hebben regelmatig gesprekjes die bijna filosofisch van aard waren. Zo vroeg ze eens:
“Papa, waar wordt brood van gemaakt? “Ik antwoordde: “Van meel.” Waarop zij vroeg:
“Waar wordt meel van gemaakt? “Ik antwoordde: “Van gemalen graan.“ Waarop zij weer vroeg: “Waar wordt graan van gemaakt? Ik: “Dat wordt niet gemaakt, dat groeit in de aarde.“ Waarop Shi weer vroeg: “Waar wordt de aarde van gemaakt?“ Ik: “De aarde is door God gemaakt.“ Shi: “Wie heeft God gemaakt? “Ik antwoordde: “God is er altijd geweest.“ In de ogen van Shi zag ik toen een grote verwondering. Ze verwonderde zich er werkelijk over dat God door niemand was gemaakt en er altijd was geweest. Ze bezit het vermogen tot verwondering.
Zo was ik op een morgen ook eens in de kleuterklas van Shi. Daar stond een wereldbol. Samen met Shi keek ik waar Nederland op de bol te vinden was. Toen kwam er een klasgenootje van Shi bij ons staan en hij zei: “ Weet je wat ik zo gek vind? “Dat de lucht nooit ophoudt!” En hij keek me met grote ogen aan en hij zei: “Dat is een wonder! “Ook dat ventje had nog het vermogen om zich te verwonderen. Kleuters staan nog heel dicht bij het geheim van het leven. Ze staan nog heel dicht bij het wonder, het wonder van het bestaan.
Waartoe heeft God Jezus gemachtigd? Waartoe heeft Jezus van God volmacht gekregen?
Jezus heeft van God de volmacht gekregen om kinderen te beschermen die nog dicht bij het geheim van het leven staan. Jezus heeft van God volmacht gekregen om kinderen te beschermen. En Jezus heeft van God de volmacht gekregen om de meest kwetsbare mensen op aarde te beschermen: de mensen die leven in armoede in de sloppenwijken, de mensen die leven aan de rand van de wereldsamenleving, de mensen die leven buiten de bescherming van een rechtsorde.
Op hemelvaartsdag hebben we gevierd dat Jezus opgevaren is naar de hemel en daar plaatsgenomen heeft aan de rechterhand van God. Dat is beeldspraak. De rechterhand van God dat is de hand waarmee Hij de wereld regeert. Wanneer Jezus mag plaatsnemen aan de rechterhand van God dan wil dat zeggen dat Hij in Naam van God de wereld mag regeren.
Jezus is koning van de wereld. Maar wat zegt koning Jezus in Johannes 13 tegen Zijn leerlingen? Ik noem jullie geen slaven want een slaaf weet niet wat zijn heer doet. Ik noem jullie geen slaven maar ik noem jullie mijn vrienden. “Jezus is koning van de wereld. Maar de eerste regeringsdaad van deze koning is dat hij zijn macht deelt met zijn onderdanen. Het koningschap van Jezus is een zeer democratisch koningschap. Koning Jezus wil niet in een heer/slaaf verhouding met zijn onderdanen staan. Jezus wil helemaal geen onderdanen, geen ondergeschikten. Koning Jezus wil vrienden. De vrienden van Jezus mogen delen in de volmacht die God aan koning Jezus gegeven heeft. Ook de vrienden van Jezus ontvangen de volmacht om de kinderen van deze wereld en om de meest kwetsbaren van deze wereld te beschermen. Dat is een eer maar het is ook een verantwoordelijkheid.
Op de berg in Galilea zegt Jezus tegen zijn leerlingen: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.“ En dan vervolgt Hij: “Ga er opuit en maak alle volken tot Mijn discipelen. Doop ze in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert ze onderhouden alles wat Ik jullie opgedragen heb.” Jezus zegt: “Maak alle volkeren tot mijn discipelen.”
Betekent dit dat alle volkeren van de wereld christelijk moeten worden? Moeten alle mensen van de wereld christen worden? Dit is voor ons moeilijk te aanvaarden is omdat we steeds meer respect krijgen voor gelovigen in andere godsdiensten en voor aanhangers van humanistische levensovertuigingen. Voor de t.v., in onze vakantie en bij ons in de straat zien we hoe integer andersgelovigen hun geloof in hun leven plaats geven en er met hart en ziel uit leven. Moeten al deze mensen christen worden?
Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet denk ik eerst een andere vraag beantwoord worden. Ben je mens om christen te worden of ben je christen om mens te worden? Zelf ben ik van mening dat je christen bent om mens te worden.
En “mens “ vul ik dan in kwalitatieve zin in als “beeld van God.“ Jezus heeft voorgeleefd hoe een mens leeft als beeld van God. Jezus is een beeld van God. In kwalitatieve zin was hij werkelijk een mens. Ik denk dat wij christen zijn om ook beeld Gods te kunnen worden. Christenen zijn mensen die het beeld van God willen zijn en er eerlijk voor uit durven komen dat ze het vaak nog niet zijn.
Moeten alle mensen christen worden? Ik denk het niet. Ik denk niet dat het Gods bedoeling is dat alle mensen christen worden. Ik denk wel dat het Gods bedoeling is dat alle mensen “beeld van God” worden. En mensen zijn “beeld van God” wanneer ze delen in het koningschap van Jezus. Mensen zijn “beeld” van God wanneer ze de kinderen en de kwetsbaren van deze wereld helpen beschermen.
“Maak alle volken tot Mijn discipelen,” zegt Jezus. Dat wil zeggen: “Maak alle volkeren van de wereld tot beschermers van de kinderen en de kwetsbaren.” Amen.