Israëlzondag
Lezingen: Deuteronomium 34, 1-12 Genesis 2, 15-25
Voorganger: ds. Dick van der Vaart
Gemeente van Christus,
Vorige week sprak ds. Gosker al hele mooie woorden over de beide lezingen van vanmorgen. In Deuteronomium 34 gunt God Mozes, vlak voor hij zal worden opgenomen in de hemel, een blik op het beloofde land. En wat ziet hij: Hij ziet het paradijs zoals deze beschreven wordt in het scheppingsverhaal in Genesis 1 en 2. Wat wil dit zeggen? Betekent het dat Mozes ziet hoe in het beloofde land het paradijs hersteld wordt? Gaat het om een terugkeer naar een toestand uit het verleden. Een hervinden van het verloren paradijs?
Ik meen van niet. Twee weken geleden heb ik gesproken over Openbaringen 21 waar het gaat over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Daar zien we dat het paradijs uit Genesis 1 en 2 de stadstuin van het nieuwe Jeruzalem geworden is. In de hof van Eden ontsprongen aan een waterbron vier rivieren die de hele wereld van levend water, water van eeuwig leven voorzien. Midden in de hof stond één boom van het leven. In Openbaringen 21, stroomt een rivier van levend water door de stad en staat er niet één boom van het leven maar hele rijen van bomen aan de oevers aan weerskanten van de rivier.
Het nieuwe Jeruzalem wordt niet simpelweg beschreven als een hervinden van het paradijs, als een terugkeer naar het paradijs. Een stadspark is niet alleen natuur, het is ook cultuur. De mens heeft er aan gewerkt. De nieuwe hemel en de nieuwe aarde is de uitkomst van een lange geschiedenis waarin God en mens samen werken als partners. De mens als schepper naast God.
Het verhaal over de zondeval van Adam en Eva is vaak gelezen als een verklaring voor het lijden, het kwaad en de dood in de wereld. Het werd gebruikt als een antwoord op de vraag hoe het toch mogelijk is dat een goede God zoveel lijden op de wereld laat gebeuren. Maar het is ook mogelijk om het verhaal op een andere manier te lezen.
Het verhaal geeft in die andere wijze van lezen niet in de eerste plaats een verklaring voor de ellende in de wereld maar een beschrijving ervan. In het zondevalverhaal is een schildering van het leven zoals we dat uit eigen ervaring kennen:
- We kunnen niet de hele dag een beetje in de zon zitten en luieren maar moeten ons in zweet werken om onze boterham te verdienen.
- Vele vrouwen weten maar al te goed dat de zwangerschap en het baren van een kind niet altijd gemakkelijk is. Zij herkennen zich in de woorden: “Met smart zult gij kinderen baren. “
- Vrouwen kunnen natuurlijk vermijden zwanger te worden door de omgang met mannen uit de weg te gaan. Maar dat blijkt bijna onmogelijk: “Naar de man zal uw begeerte uitgaan “zegt God in het scheppingsverhaal.
- En om de ellende compleet te maken zal de man ook nog eens over de vrouw heersen.
- Waar wij in het leven mee opgescheept zijn dat is ons vermogen om te onderscheiden tussen goed en kwaad. We kunnen niet ongestoord onze gang gaan. Maar telkens weer kwellen we onszelf met de vraag: Wat moet ik in deze situatie doen? Wat is goed? Wat is kwaad? Wel vleeseten, geen vleeseten? Wel inenten, niet inenten? Wel autorijden, niet autorijden? En ook achteraf kwellen we ons met vragen: Heb ik het goed gedaan of fout. Moet ik me schuldig voelen of ben ik terecht voor mezelf opgekomen?
Kortom: we herkennen ons eigen leven in de beschrijving van het leven na de zondeval in het zondeval verhaal. Daarin zit de schoonheid en de kracht van dit verhaal. Deze lezing is belangrijker dan de lezing van het verhaal als een verklaring voor het leed in de wereld. De lezing als beschrijving van ons leven biedt herkenning en daarmee troost.
Ds. Gosker heeft vorige week al verteld dat de lezingen van vanmorgen in het kader staan van het grote verhaal tussen God en zijn volk Israël en de lezingen in verband staan met Grote Verzoendag, de dag waarop de Joden hun schuld voor God belijden en zich met Hem verzoenen. Dit wil ik vanmorgen nog een beetje uitwerken.
In de Hof van Eden leefde de mens in harmonie met God. Aan het einde van de dag wandelden Adam en Eva met God in de avondkoelte. Een prachtig beeld! Na een warme dag waarop het zweet wellicht langs lichamen liep, horen Adam en Eva een zacht geluid van het suizen van de wind, de bladeren van de bomen ritselen, ze voelen de wind op hun naakte huid. Ze voelen een heerlijke verkoeling. In die wind, in de verkoeling, in zachte suizen bespeuren ze de aanwezigheid van God. En dan wandelen ze met God en ze spreken met God. God luistert liefdevol naar ze. Hij glimlacht om hun verhalen.
Een prachtig verhaal! Zo zouden wij ook met God willen wandelen en spreken. En we denken dat het niet mogelijk is. We denken dat de zondeval deze omgang met God onmogelijk heeft gemaakt.
Op een avond zoekt God Adam en Eva weer op voor een wandeling in de avondkoelte. Maar zij zijn niet op de afgesproken plek. “Waar zijn jullie?“ “We hebben ons verborgen” roepen Adam en Eva omdat we naakt zijn. We schamen ons voor elkaar en we zijn bang voor U. “
Wanneer we nu ook dit deel van het verhaal niet lezen als een verklaring voor het ontstaan van het kwaad in de wereld maar als een beschrijving van de wijze waarop wij het leven beleven, kan het verhaal ons troost en hoop schenken.
Voor de zondeval schaamden Adam en Eva zich niet voor hun naaktheid. Kleding die hun lichaam aan het zicht onttrok hadden ze niet nodig. Die kleding is denk ik het symbool voor al datgene waarvan de t.v. reclame ons probeert te overtuigen dat we het moeten hebben om te mogen bestaan: Mooie kleding die ons jeugdig maakt. In onze samenleving is de jeugd de norm. Wie er niet uit ziet als een dertig jarige moet zich schamen. Voor mannen kan een auto een statussymbool zijn. Het is een jas die aangeeft dat je het gemaakt hebt. Ook een huis, een hoge baan, veel geld, gezondheid, een hoge intelligentie zijn voorbeelden van kledingstukken die we aandoen om onze naaktheid te bedekken. Zonder jeugd, aanzien, gezondheid voelen we ons naakt, durven we ons niet te vertonen. We voelen ons dan uitgeleverd aan de liefdeloze, kille blik van de ander.
Hoe kunnen wij verlost worden van de schaamte voor onszelf en voor elkaar? Door met liefdevolle ogen naar elkaar te kijken. Je schaamt je niet voor je naaktheid wanneer je weet dat iemand liefdevol naar je kijkt. Je voelt je dan veilig in de ogen van de ander. Kleding en statussymbolen heb je niet meer nodig.
Adam en Eva verborgen zich voor God omdat ze zich schaamden voor Hem en bang voor Hem waren. Adam en Eva waren vergeten dat God met liefdevolle ogen naar hen keek. Niet met boze maar met liefdevolle stem riep God hen toen ze zich verborgen hadden: “Adam, Eva waar zijn jullie?“ Adam en Eva waren bang voor God omdat ze meenden dat God alleen met liefdevolle ogen naar hen zou kijken als ze zonder zonde waren. Ze dachten dat God alleen van ze zou kunnen houden wanneer ze helemaal foutloos waren. Ze wilden niet dat God in hun hart zou kijken en daar onvolmaaktheid zou zien. Daarom wilden ze hun hart bedekken met kleding.
Op Grote Verzoendag verzoenen de joden zich met God. Hoe verzoenen wij ons met God? Door Zijn liefdevolle omgang met mensen, door zijn liefdevolle omgang met onvolmaakte mensen, heeft Jezus laten zien dat God met liefdevolle ogen naar ons kijkt. Onbevreesd mogen we in onze naaktheid, in onze onvolmaaktheid voor Hem staan. God eist geen volmaaktheid, geen zuiverheid, geen reinheid, geen heiligheid van ons. God houdt van ons zoals we zijn. Onvoorwaardelijk. Met oneindige liefde.
Adam en Eva hadden zich niet hoeven te verbergen voor God. Wij hoeven ons niet te verbergen voor God. Er is geen reden voor angst. Er is alleen liefde en vergeving.
Amen.