Lezing: Johannes 21, 15-24
Voorganger: ds. Dick van der Vaart
Gemeente van Christus,
Bij het meer van Tiberias hebben zich zeven van Jezus leerlingen verzameld. Één van hen is Simon Petrus. Hij zegt tegen de anderen: “Ik ga vissen.“ en de andere leerlingen antwoorden hem: “Wij gaan met je mee.“ Nu zou je bij oppervlakkige lezing van het verhaal kunnen denken: “ De leerlingen gaan vissen. Logisch ze zijn visser van beroep. Een aantal jaren hebben ze met Jezus rondgereisd. Nu is Jezus weg dus pakken ze hun oude beroep weer op.Wat moeten ze anders? “ Deze lezing is echter te oppervlakkig. Waarschijnlijk moeten we het ons zo voorstellen dat het verhaal van vanmorgen een zéndingsverhaal is. Het is een verhaal over de zendingsarbeid van de kerk. Wanneer Petrus zegt: “ Ik ga vissen. “ dan bedoelt hij: “ Ik wordt visser van ménsen. “ En zes leerlingen van Jezus zeggen tegen Petrus: “ Wij gaan met je mee” Deze zes plus Petrus zijn waarschijnlijk een verwijzing naar de zeven gemeenten in Klein Azie die genoemd worden in Openbaringen twee en drie: de gemeente in Efeze, de gemeente in Smyrna, de gemeente in Laodicea en noem maar op. Het verhaal van vanmorgen gaat over het zendingswerk van de kerk. Bij zending hoeven we niet alleen te denken aan evangelieverkondiging maar we kunnen ook denken aan het verlenen van hulp aan mensen in nood . Water is het symbool van menselijke nood. Vissers van mensen redden mensen in nood.
Zeven gemeenten in Klein Azië verkondigen het evangelie en proberen mensen te redden uit hun geestelijke en materiële nood. De leden van de zeven gemeenten in Azië werken en werken maar al hun zwoegen lijkt tevergeefs. Hun inspanning lijkt niets op te leveren. Hetzelfde overkomt de leerlingen van Jezus. Zij vissen de hele nacht. Ze zwoegen en zwoegen maar hun inspanning lijkt niets op te leveren. Ze vangen helemaal niets. De zeven vergeefs zwoegende leerlingen zijn de zeven vergeefs zwoegende gemeenten van Klein Azië.
Dan, wanneer het al licht begint te worden, gebeurt er iets. Die momenten vlak voor het licht wordt , die verwachtingsvolle momenten, spelen steeds opnieuw een rol in de opstandingsverhalen. Zo ging ook Maria van Magdala vlak voor het echt licht begon te worden naar het graf van Jezus. Diezelfde verwachting wordt in het verhaal van vanmorgen gewekt. We lezen eerst dat de leerlingen de hele nacht visten maar niets gevangen hebben. En dan staat er: En het begon al licht te worden…..Er wordt een grote verwachting gewekt. En dan lezen we: “ Toen stond Jezus aan de oever, maar de leerlingen wisten niet dat Hij het was. “ “ Hebben jullie misschien wat vis voor me? “ vroeg Jezus hun. “ Nee” antwoordden ze. “Gooi het net dan aan stuurboord uit “ zei Hij “ dan zul je iets vangen .”
Wat Jezus aan de leerlingen vraagt is zeer opmerkelijk. Hij vraagt ze om hun visnet aan stuurboord uit te werpen. Dat is iets wat de vissers nooit deden. Want aan stuurboord zat het roer. Wanneer ze de netten aan die kant uitgooiden zouden de net gemakkelijk in het roer verstrikt kunnen raken. Hoewel het dus zeer vreemd was wat Jezus hun vroeg volgden ze zijn aanwijzing toch op. Ze wierpen het net uit aan stuurboord en zie: het net zat zo vol met vissen dat ze niet meer in staat waren om het binnen boord te hijsen.
Het verhaal is een zendingsverhaal. De zeven leerlingen zijn de zeven gemeenten van Klein Azië. Ze hadden geen succes bij hun zendingswerk. Ze zwoegden zonder resultaat. Ze hadden de hoop bijna opgegeven. Maar dan op een moment dat ze het helemaal niet meer verwachtten komt de Opgestane Heer. Hij steunt hen in hun werk. Hij geeft ze een zeer ongewone opdracht. Hij daagt ze uit om risico te nemen. Hij daagt ze uit om iets te doen wat helemaal niet in hun hoofd opkwam. En zie: een groot resultaat. Het net is overvol.
In het verhaal wordt het aantal vissen in het net heel precies genoemd. Het zijn er 153. Dat is geen interessant wetenswaardigheidje. Dat is een symbolisch getal. Want 153 dat is het getal van de volkeren van de aarde. In Jezus tijd geloofden de joden dat er 153 volkeren op de aarde waren. Het net met 153 vissen is dus het symbool voor succesvolle zendingsarbeid. Het is het symbool van de voltooide redding van de aarde. Alle volken van de wereld die in nood verkeerden of het evangelie nog niet gehoord hadden zijn gered uit hun nood en hebben de vreugdevolle boodschap van het evangelie gehoord.
Wat heeft het verhaal ons te zeggen? De leerlingen van Jezus visten de hele nacht maar ze vingen niets. Ze zwoegden hard maar hun werk had geen resultaat. Het is wellicht een beeld van de ervaring die mensen hebben die werken in de kerk. Velen van u zetten zich altijd weer opnieuw in voor de kerk. En velen van u zullen zich ook wel eens vermoeid afvragen of al dat gezwoeg wel zin heeft. Is het geen aflopende zaak die kerk? Dat kunnen en willen we niet geloven en daarom zetten we ons weer opnieuw in …maar toch, de vermoeidheid overvalt ons wel eens. En dan is het heel bevrijdend om te lezen dat deze ervaring ook haar plaats heeft in het evangelie. Zwoegen zonder resultaat dat is een ervaring die de kerk vanaf het allereerste begin heeft gekend.
Heeft het verhaal ook een antwoord op deze ervaring? Dat antwoord zit wellicht hierin verscholen dat Jezus wanneer het licht wordt opeens, onverwacht bij hen komt en hen aanspreekt. “ Hebben jullie wat vis voor me ?” vraagt Hij. Maar de leerlingen herkennen Hem niet. Dat is vreemd want hij is na zijn opstanding al eens eerder aan hen verschenen. Ze zouden Hem kunnen herkennen maar ze herkennen hem niet omdat ze hem niet verwachten. Ze zijn aan het zwoegen maar ze verwachten geen steun van Hem. Als hij dan opeens bij hen is om hen steun te geven herkennen ze Hem niet. Het is mogelijk dat in dit gegeven voor ons een vraag verscholen ligt. Wij zijn ook aan het zwoegen voor de kerk en voor de medemens in nood. Maar verwachten wij eigenlijk hulp van de opgestane Heer? Verwachten wij dat Hij ons kan steunen? Vertaald naar vandaag zou je kunnen vragen: verwachten wij kracht van het gebed?
In de tweede plaats daagt het verhaal ons uit. Jezus daagt zijn leerlingen uit om iets heel ongebruikelijks te doen. Hij daagt ze uit om het net aan de andere kant van de boot uit te gooien. De leerlingen zouden er uit zichzelf nooit op gekomen zijn om dat te doen. Wellicht daagt het verhaal ook ons uit om ons werk een heel anders te gaan doen. Wellicht daagt het verhaal ook ons uit om risico’s te nemen. Wellicht moeten ook wij het net aan de andere kant van het schip der kerk uitgooien. Laten we bij ons werk kracht zoeken in het gebed en creatief zoeken naar nieuwe wegen die we als kerk in kunnen slaan. Amen.