Lezingen: Psalm 119, 105-112  en  Marcus 10, 17-31
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Een rijke jongeman rent naar Jezus toe, valt op zijn knieën en vraagt Jezus: “Meester wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?“ En wanneer Jezus hem dan zegt ga naar huis en verkoop al je bezittingen en de jonge man dit moeilijk vindt dan verzucht Jezus: ”Kinderen wat is het moeilijk voor een rijke om het Koninkrijk van God binnen te gaan.“

Voor een goed begrip van dit verhaal is het van belang te beseffen dat met het eeuwige leven en het Koninkrijk van God niet het leven na dit leven wordt bedoeld. Het is niet zo dat de jonge man wanneer hij zijn bezittingen verkoopt naar de hemel gaat en wanneer hij dit niet doet hij naar de hel zou gaan.

In de Kerkentrommel heb ik al eens geschreven dat ik niet geloof dat er een hel bestaat. God is een God van liefde. Johannes zegt zelfs: “God is liefde.” Liefde is de essentie van God. En het is niet denkbaar dat een liefdevolle God iemand naar de hel zou sturen. De gedachte aan een oneindige straf is te gruwelijk voor woorden.

God is liefde. Zijn wezen is liefde. Het is het  wezen  van de zon om licht en warmte uit te stralen. De zon kan niet anders. De zon kan niet gaan regenen. De zon kan alleen licht en warmte uitstralen. Zo is het wezen van God liefde. Hij kan alleen liefde uitstralen En hij doet dat voortdurend. Zonder ophouden.

Maar zult u zeggen: God vertoornt zich toch over de zonde? Ja maar dat is een menselijk spreken over God. Die toorn van God is in wezen geen toorn maar liefde. Stel u voor dat een mens zo liefdeloos is dat je zou kunnen zeggen dat hij een ijskoud hart heeft. Dat er laag ijs om zijn hart zit. Wanneer de zon van Gods liefde dan over hem gaat schijnen en het ijs begint te smelten, dan denkt het bevroren hart: “De zon is boos op mij, Hij brandt mij weg, ik zal sterven!” Maar wanneer de warmte van de zon dan het hart bereikt dan merkt het hart: “Ik sterf niet maar ik ontdooi, ik kom tot leven!” De zon was niet toornig op de mens maar wilde hem tot leven brengen. Zo moeten wij de woorden over een toornige God lezen. Hij is geen toornige God maar een liefdevolle God. En in al Zijn woorden en daden heeft Jezus dit laten zien. En dat laat hij ook zien in het gesprek met de rijke jongeman.

In de verzen die aan dit gesprek vooraf gaan lezen we dat mensen hun kinderen bij Jezus probeerden te brengen maar Zijn leerlingen dit tegen probeerden te houden omdat Jezus wel betere dingen te doen zou hebben. Maar Jezus zegt dan: “Laat de kinderen bij me komen. Houd ze niet tegen. Want het Koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij.“ En hoe zijn kinderen? Ook al ken je ze niet. Ze komen naar je toe, kijken je aan met stralende ogen en gaan er met grote vanzelfsprekendheid vanuit dat je hen accepteert zoals ze zijn, dat je ze liefhebt en ze welkom zijn.

De rijke jongeman is nog niet zover. Hij moet nog worden als een kind. Hij rent op Jezus toe, valt voor Hem op de knieën en vraagt: Goede meester ,wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven?”  Dat vindt Jezus een beetje teveel van het goede. Hij antwoordt de rijke jonge man: “Waarom noem je Mij goed? Niemand is goed behalve God.“  Van Jezus hoeft de jongeman Hem geen “goede meester“ te noemen en hoeft van Jezus niet voor Hem op de knieën te vallen. Jezus voelt aan dat de jongeman te graag bij Hem in de smaak wil vallen. Hij voelt aan dat de jongeman niet het gevoel heeft dat hij mag zijn wie hij is maar eerst nog aan voorwaarden zou moeten voldoen om door Hem aanvaard te worden. Hij gaat er niet met de vanzelfsprekendheid van een kind van uit dat Jezus hem lief zal hebben.

De jongeman vraagt: “Wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwig leven“  Ik zei al dat met eeuwig leven niet het leven na dit leven bedoeld wordt. Met “eeuwig leven” wordt een bepaalde kwaliteit van leven bedoeld. Het leven zoals Jezus dat uitstraalde en voorleefde.

En met Koninkrijk van God wordt niet bedoeld het Rijk dat aan het einde van de geschiedenis aanbreekt . Het Koninkrijk van God is in het hier en nu overal waar men God koning laat zijn. Het lied Ubi caritas maakt het duidelijk : “Ubi caritas Deus ibi est.”  Waar liefde is daar is God. Waar liefde is daar is het Koninkrijk van God : het rijk van de liefde van God.

“Wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?“ vraagt de jonge man. “Jezus antwoordt: ”Pleeg geen moord, pleeg geen overspel, steel niet, leg geen vals getuigenis af, bedrieg niemand, toon eerbied voor uw vader en moeder.“ Deze geboden staan op de tweede stenen tafel die Mozes van God ontving op de berg Sinaï. Op de tweede stenen tafel gaat het om de verhouding tussen mensen onderling. En op de eerste tafel gaat het om de verhouding tot God: “Aanbid geen andere God, gebruik mijn Naam niet zomaar, houdt je aan de Sabbat.”

Jezus wijst de man op de tweede stenen tafel die samengevat kunnen worden in de woorden: “Heb je medemens lief zoals jezelf.” Wanneer mensen hun medemensen liefhebben dan ontstaat er een kwaliteit van leven die “eeuwig leven“ genoemd kan worden. Een manier van leven die toekomst heeft.

Maar de jonge man antwoordt: “Meester sinds mijn jeugd heb ik mij daaraan gehouden.” Hieruit blijkt weer dat deze jongeman zichzelf niet accepteert zoals hij is: een onvolmaakt mens. Hij denkt dat hij volmaakt zou moeten worden voordat Jezus hem aanvaardt. Hij beseft niet dat Jezus houdt van onvolmaakte mensen en geen perfectie eist. Je zou het onzekerheid kunnen noemen maar ook hoogmoed. Het is hoogmoedig om te denken dat je perfect zou kunnen zijn. En van streven naar perfectie kun je doodmoe worden. Een burnout ligt dan op de loer.

Jezus kijkt hem liefdevol aan. En echte liefde maakt niet blind maar helderziend. Jezus doorzier hem. Kijkt in zijn ziel. En dan zegt Jezus: ”Eén ding ontbreekt u, ga naar huis, verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen, dan zult u een schat in de hemel bezitten, kom dan terug en volg mij.” Maar de man werd somber toen hij dit hoorde  en ging terneergeslagen weg.

Jezus bedoelt hiermee niet dat de man bereid moet zijn om zijn rijkdom hier op aarde op te offeren om een plaats in de hemel te krijgen. Jezus houdt al van de jongeman. Hij hoeft niets de doen om de liefde van Jezus of de liefde van God te verdienen. Er is al een plaats voor hem in de hemel.

Maar zoals ik al zei: het gaat hier niet om een plaats in de hemel. Het gaat om de kwaliteit van het leven hier op aarde. Een kwaliteit die wordt bereikt door God lief te hebben boven alles en de medemens als jezelf. En Jezus ziet in de liefdevolle blik waarmee Hij in de ziel van de jongeman keek dat hij zo bezig was met zijn rijkdom en zijn bezit dat hij de mensen om hem heen uit het oog verloor. En wie de mensen om hem of haar heen uit het oog verliest die verliest een belangrijke kwaliteit van leven: die verliest de liefde tot God en de medemens.

Jezus eist niet dat de man een offer brengt om door Hem aanvaardt te worden. Jezus eist niet dat de man volmaakt zou moeten zijn. Jezus zegt niet dat hij alleen in de hemel zou komen wanneer hij zijn bezit zou weggeven. Jezus gunt de man een leven van liefde, een leven van vreugde, een leven van zin.

De journalist Rutger Brugman die bekend geworden is met het boek “De meeste mensen deugen” Heeft een stichting opgericht waarmee hij zich wendt tot jonge mensen die werken op de Zuid-as in Amsterdam waar ze heel veel geld verdienen in het bankwezen, de handel in aandelen als accountants van grote bedrijven. “Hoelang wil je nog ieder jaar honderdduizenden Euro’s verdienen met het nog rijker maken van aandeelhouders die al schatrijk zijn?” vraagt hij hen. En dan biedt hij aan met ze op zoek te gaan naar een baan waarin zij hun gaven in kunnen zetten voor het oplossen van grote maatschappelijke problemen. En hij vindt vele jongeren bereid om dat te doen omdat ze hun werk als weinig zinvol beleefden en nu met plezier elders werken. En Rutger Bregman zit nu in Amerika om ook daar hetzelfde te doen. En het is niet verkeerd om te werken op de Zuid-as en veel geld te verdienen. En je hoeft er niet mee op te houden om aanvaard te worden door God. Je hoeft geen offer te brengen om in de hemel te komen. Maar door te kiezen voor een baan waarin je maatschappelijk zinvol werk kunt doen kun je een kwaliteit van leven gaan ervaren die “eeuwig leven“ genoemd kan worden: een leven met toekomst, een leven in liefde.

Amen.