Symbolisch schikking voor Gedachtenisdienst 31-12-2023
De schikking bestaat uit 42 stenen,
die verwijzen naar de 42 gemeenteleden die we vandaag gedenken.
Erboven een witte roos als teken van Gods beschermende Liefde
Hedera voor Gods trouw
De kleur is wit: Het Licht van God.
Lezingen: Jesaja 11, 1-10 Lucas 1, 26-38
Voorganger: ds. Dick van der Vaart
Lieve mensen,
Onze lezing uit het boek Jesaja begon met de woorden:
“Zie Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Wat er vroeger was raakt in vergetelheid, het komt niemand ooit nog voor de geest.”
Dat wat vroeger was zal in vergetelheid raken. Dat is een prachtige belofte. Maar op het moment dat deze belofte uitgesproken wordt, is datgene wat in vergetelheid zal raken helaas nog volop aanwezig.
Jeruzalem zal worden herschapen in een jubelende stad. Maar vandaag is Jeruzalem geen jubelende stad en haar bevolking is niet in feeststemming.
Jeruzalem en heel Israël is een verdeeld land. Een land in oorlog. Oorlog tussen Joden en Palestijnen. De Joden wenen om de 800 mensen die op 8 oktober op brute wijze vermoord werden.
De Palestijnen wenen omdat hun land de Gaza strook al twee maanden lang gebombardeerd wordt en er wel al 20.000 doden gevallen zijn. En op de West-bank zijn ook 250 Palestijnen vermoord.
We zien de beelden dagelijks in de t.v. journaals. We zien en horen het leed en dan horen we de belofte uit Jesaja op de achtergrond:
“Geen geween of geklaag wordt daar nog gehoord. Geen zuigeling zal daar meer zijn die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn dagen niet voltooid …..zij zullen geen kinderen baren voor een verschrikkelijk lot…”
En let wel! Deze belofte geldt niet alleen voor de Joden maar ook voor de Palestijnen.
Als tegenwicht voor de harde realiteit horen we het visioen: “Zie Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.”
Dit visioen is geen overbodige luxe. In tijden van wanhoop is hoop levensnoodzakelijk. Het is nodig om te overleven.
Het is nodig om na afloop van de oorlog een nieuw begin te maken.
Het laatste vers van de lezing van vanmorgen is één van de mooiste uit de bijbel: “Wolf en lam zullen samen weiden, een leeuw en een rund eten beide stro.”
Niet alleen zal er tussen mensen en volken geen vijandigheid meer zijn maar zelfs de vijandschap tussen wolf en lam , leeuw en rund zal opgeheven zijn.
Een prachtig visioen van het paradijs op aarde. En het is van belang om te benadrukken dat het visioen geen beelden bevat van een hemels Jeruzalem met gouden straten,
maar hele aardse beelden bevat: geen zuigeling die slechts enkele dagen leeft, geen grijsaard die zijn jaren niet voltooit, zij zullen huizen bouwen er zelf in wonen
(ze zullen er dus niet uit verdreven worden), ze zullen wijngaarden planten en zelf van de opbrengst eten dus niet van hun land verdreven worden) ….
allemaal beelden van een heerlijk aards leven.
In Openbaringen 21 wordt dit visioen opgenomen en daar lezen we dan ook dat bij de schepping van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde het nieuwe Jeruzalem uit de hemel neerdaalt…op aarde?
De aarde wordt niet in de hemel opgenomen maar de hemel zal de aarde overkoepelen. Het aardse leven stond en staat centraal.
De lezing van vanmorgen begon met de woorden: “Zie, ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.” Er staat “ik schep” dat is dus in de tegenwoordige tijd.
Er staat niet: “ik zal scheppen” maar “ik schep.”
Nu op dit moment in het hier en in het nu is God bezig met het scheppen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. En dit gaat niet buiten ons om.
God schakelt ons erbij in. Wij mogen Zijn oren en ogen, handen en voeten zijn.
Vandaag zijn we bijeen om te gedenken wie ons in het afgelopen jaar ontvallen zijn. De belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde geldt ook hen.
Zij leven nu in de hemel, in het licht bij God maar zij zullen daar niet voor eeuwig blijven. Hun bestemming is het leven op die nieuwe aarde, overkoepeld door die nieuwe hemel.
In deze tijd waarin de wetenschap bepaalt wat mogelijk is en wat niet klinken deze woorden goedkoop, onwerkelijk en naïef.
Daarom is het nodig dat ik u wijs op de beperkingen van het wetenschappelijk denken. Dit denken heeft ons heel veel gebracht.
We danken er de medische wetenschap aan zonder welke velen van ons hier al niet meer gezeten zouden hebben.
We danken er de landbouwwetenschappen aan die ons van hongersnoden verlost heeft. We danken er de techniek aan die ons verlost van heel veel zware lichamelijke arbeid.
Zo kan ik nog lang door gaan. Maar het wetenschappelijk denken is te vergelijken met een zaklantaarn waarmee iemand in het donker schijnt.
In de bundel licht zie je heel scherp maar die bundel maar heel klein.
Het laat slechts een heel klein stukje van de werkelijkheid oplichten. Wanneer je de zaklantaarn uitknipt dan zie je heel even niets maar wanneer je ogen dan aan het donker gewend zijn,
dan blijkt het donker helemaal niet zo donker te zijn als je dacht en licht de hele omgeving op.
Vanmorgen roep ik u op, niet om de zaklantaarn van het wetenschappelijk denken weg te gooien, maar om het licht even uit te knippen.
Laat uw ogen even wennen aan de duisternis en kijk dan met de ogen van uw ziel naar het visioen van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
Dat wat u met de ogen van uw ziel ziet is net zo werkelijk als wat u ziet in het licht van het wetenschappelijk denken.
Kern van het joodse en het christelijke geloof is het geloof dat er een persoonlijke God is die ons bij name kent. Deze persoonlijke God riep en roept ons bij name.
Daarmee worden wij de unieke persoon die wij zijn. Daarmee werden ook onze overleden dierbaren tot de unieke personen die zij waren. En wij herinneren ons die unieke mens die zij waren.
En wij realiseren ons dat ze van oneindig grote waarde waren. Zeer kostbaar. Velen zeggen: “Ik kan God niet ervaren,” maar de meeste mensen kunnen wel de oneindige waarde van hun dierbaren ervaren.
Onze dierbaren zijn niet God maar in en door hun oneindige waarde ervaren wij de oneindigheid van God.
Wanneer wij vanuit deze ervaring uitspreken dat onze overleden dierbaren leven in het licht bij God, klinken deze woorden niet meer onwerkelijk,
maar als een werkelijkheid waar we op mogen en kunnen vertrouwen.
Amen.