Lezing: Mattheüs 18
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

In mijn studietijd had ik een jaargenote die heel knap piano kon spelen. Foutloos speelde ze de moeilijkste muziekstukken. Technisch heel knap. Er viel niets op aan te merken. Alleen: ze raakte je hart niet. Haar spel ontroerde niet. Ze speelde met een perfecte techniek maar niet vanuit haar hart. Ze speelde vanuit haar verstand en haar wil.

Nu zou je de Thora, de leefregels voor het leven in het beloofde land en het Koninkrijk van God, die Mozes op de berg Sinaï uit Gods hand ontving, ook als een muziekstuk kunnen zien. Er zijn 613 geboden en verboden. Dat getal is niet toevallig. De Joden geloofden dat het menselijk lichaam uit 248 delen opgebouwd was. Voor alle 248 delen van het lichaam was er een wet. En voor alle 365 dagen van het jaar was er een wet. 248 plus 365 is 613. Deze 613 geboden stelden het de mens dus in staat om alle dagen van het jaar met het hele lichaam en de ziel met God en mens in harmonie te leven. De Joden spraken van de Simchat Thora, de vreugde van de wet. Op het feest van Simchat Thora dansten ze met de Thorarollen met daarin de 613 ge- en verboden door de synagoge. Daarmee vierden ze en lieten ze zien dat ze met de Thora rol in de armen dansend door het leven konden gaan.
De Thora met zijn 613 ge- en verboden kun je zien als een muziekstuk die vanuit het hart tot leven gebracht kan worden. Zo dat je er dansend mee door het leven kunt gaan. De Thora daar zit muziek in waarop je kunt dansen.

In de Schriftlezing van vanmorgen zien we dat Petrus dit nog niet helemaal snapte. Hij vraagt aan Jezus: “Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zévenmaal aan toe?” Zévenmaal dat lijkt Petrus al heel veel!  Maar Jezus antwoordt:” Niet tot zevenmaal aan toe zeg ik je maar tot zeventig maal zeven keer.”
Petrus ging met de Thora om zoals mijn jaargenote met een muziekstuk omging. Petrus dacht dat hij de wet perfect moest naleven. Hij wilde het technisch goed doen. Maar daarbij bleef zijn hart onberoerd. Hij bleef zelf buitenschot door precies te willen weten of hij nu vijf of zes of zevenmaal moest vergeven om te voldoen wat hij beleefde als de eisen van de wet. Maar de Thora stelt geen eisen. De Thora wijst een richting. Een richting naar geluk. Een richting naar vreugde.
Petrus stelde zijn vraag niet vanuit de verbondenheid met zijn medemensen. Een verbondenheid die centraal staat in de Thora. Nee, Petrus stelt zijn vraag niet uit verbondenheid met zijn medemensen maar alleen vanuit een bezig zijn met zichzelf. Hij wil zo graag de wet op perfecte wijze gehoorzamen. En gaat daarbij helemaal voor bij aan het doel van de Thora: de vreugdevolle verbondenheid tussen mens en God en tussen mensen onderling.

Jezus probeert Petrus het doel van de Thora te verduidelijken door een gelijkenis te vertellen.

Er is een koning aan wie een dienaar wordt voorgeleid die hem tienduizend talenten schuldig is. Dat is een enorm bedrag omgerekend een bedrag van miljoenen Euro’s. De man kan zijn schuld niet inlossen en daarom gaf de koning het bevel dat de man samen met zijn vrouw en kinderen en alles wat hij bezat verkocht moest worden zodat tenminste een deel van zijn schuld kon worden ingelost. Vanuit ons perspectief lijkt dat heel wreed maar het was in de rechtsorde van die tijd normaal dat dit gebeurde. Schulden moeten worden afgelost. Hou je daar niet de hand aan dan kan de economie niet draaien. De koning wordt dus niet als een wrede koning maar als een realistisch iemand afgeschilderd. Hij volgt gewoon de regels van de rechtsorde waarvan zijn koningschap deel uitmaakt.
De dienaar die net de woorden van de koning gehoord heeft dat hij met zijn vrouw en kinderen verkocht zal worden en zijn gezin dus kwijtraakt, werpt zich aan de voeten van de koning en smeekt hem: “Heb geduld met mij en ik zal u alles terugbetalen!”  En dan staat er: “De koning kreeg medelijden.” Eigenlijk staat er: “De koning werd met ontferming over hem bewogen. “Dezelfde woorden worden voor Jezus gebruikt wanneer Hij de hulpbehoevende mensen ziet. In het Grieks gaat het om een woord voor ingewanden. Jezus werd in zijn ingewanden geraakt. Zo verwijst het woord “barmhartigheid“ naar baarmoeder. Iemand die barmhartig is ontfermt zich over een medemens als een moeder over haat ongeboren kind. En er wordt in de bijbel ook steeds over het hart gesproken als de bron van liefde. “Hart, baarmoeder, ingewanden” daar ervaren we liefde, barmhartigheid en mededogen.” Heel lijfelijk.
De koning uit de gelijkenis van Jezus voelt in zijn ingewanden mededogen met de dienaar die zijn schuld niet kan terugbetalen. De koning regeert binnen een rechtsorde die onbarmhartig is: kan iemand zijn schulden niet betalen dan moet hij worden verkocht. Maar de koning heeft zijn menselijkheid binnen deze rechtsorde niet verloren. Zijn mededogen is sterker dan de rechtsorde waarin hij regeert: Hij laat de dienaar vrij.

Jezus probeert Petrus duidelijk te maken dat hij zich niet moet fixeren op de wet, op de rechtsorde. Het gaat niet om de wet, het gaat niet om de Thora, het gaat om het doel van de Thora: je zo leren openstellen voor de ander dat zijn of haar leed je in het hart kan raken en je met mededogen vervult kunt worden.

Dan vervolgt Jezus Zijn gelijkenis.

Wanneer de dienaar die net zijn enorme schuld kwijtgescholden is de zaal verlaat waarin werd voorgeleid aan de koning, treft hij iemand die hem honderd denarie schuldig is. Niet veel geld. De schuld van de eerste dienaar aan de koning was tienduizend talenten miljoenen Euro’s. De schuld van de tweede dienaar aan de eerste was omgerekend 100 Euro. En dan vindt er een herhaling van de eerste scene plaats. De eerste dienaar eist dat de andere zijn schuld in lost. Deze wierp zich voor hem neer en smeekt: “Heb geduld met mij en zal ik alles terugbetalen!” En dan verwacht je dat de eerste dienaar zo dankbaar is dat hem zijn grote schuld werd kwijtgescholden dat hij nu deze man ook zijn schuld zal kwijtschelden maar tot verbijstering van iedereen gebeurt dat niet. Hij laat de arme man gevangenzetten tot hij zijn gehele schuld zou hebben terugbetaald. Hij wordt niet geraakt door de smeekbede van de dienaar. Hij leeft niet in verbondenheid met zijn medemensen. Hij is gefixeerd op zichzelf, komt niet verder dan zichzelf. De graankorrel van zijn ego is niet opengebroken door de schuldvergeving die hijzelf ontvangen had.

Jezus maakt Petrus hiermee duidelijk wat bedoeld wordt met die bekend zin uit het Onze Vader: “Vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven onze schuldenaren.” Wanneer wij iemand die ons gekwetst heeft niet kunnen vergeven maar wrok tegen hem of haar blijven koesteren dan sluiten wij ons hart. We blijven leven in boosheid en gekwetstheid. Maar wanneer wij ons hart sluiten dan sluiten we ons ook af van liefde en vreugde. God eist niet van ons dat we vergeven wie ons gekwetst heeft. Het gaat er niet om dat wij gehoorzamen aan de wet. Het gaat God erom dat wij gelukkig kunnen zijn en vreugde kunnen beleven. En dat kunnen wij alleen wanneer wij wanneer wij gekwetst zijn niet in bitterheid en wrok blijven leven maar die bitterheid en wrok loslaten. Wanneer de ene mens de andere mens vergeeft dan worden er twee mensen gezegend. De mens die vergeven wordt en de mens die vergeeft.
Bij een inheems volk in het oerwoud in Brazilië wist men dit ook. Wanneer iemand een moord gepleegd had dan werd de dader vastgebonden en naar de rivier gevoerd. Omdat de dader een moord gepleegd had zou hij vastgebonden in de rivier worden gegooid in het bijzijn van de familie van het slachtoffer. De familie had er recht op dat de dood van hun geliefde gewroken werd. Maar voordat de dader dan vastgebonden in het water werd gegooid werd aan de familie van het slachtoffer gevraagd: ”Willen jullie goedkope wraak of willen jullie dure wraak.” Goedkope wraak wilde zeggen dat de moordenaar in de rivier zou worden gegooid. Dure wraak wilde zeggen dat de familie van het slachtoffer de moordenaar vergaf. Ook hier geldt weer bij vergeving worden er twee mensen gezegend. Degene die vergeven wordt en degene die vergeeft.

Wanneer de koning hoort dat de dienaar die hij een enorme schuld kwijtgescholden had zelf een veel kleinere schuld niet wil kwijtschelden en dus geen mededogen heeft werd hij zo kwaad dat hij de man gevangen liet nemen totdat hij zijn schuld zou hebben terugbetaald. En dan laat Mattheüs Jezus zeggen: “Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft. “In de gelijkenis gaat het Jezus erom de waarde van vergeving vanuit het hart duidelijk te maken. Die vergeving geldt dus ook de dienaar die zelf niet vergeven kon. Het kan niet anders zijn dan dat Jezus met ontferming bewogen zou worden wanneer hij een mens zou ontmoeten die zo opgesloten was in zichzelf.

Laat die gezindheid bij u zijn die ook in Christus Jezus was!

Amen