Lezing: Psalm 25, 1-10  en Matthëus 21, 23-32
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

In de Schriftlezing van vanmorgen zijn we getuige van een gesprek dat Jezus voerde met een aantal hogepriesters en oudsten van het volk. En voor het begrip hiervan is het van belang dat we ons realiseren dat het gesprek plaatsvond een aantal dagen voor Jezus’ arrestatie door de romeinse soldaten.

De hogepriesters en oudsten van het volk wilden van Jezus af. Ze waren bang dat Hij het volk voor zou gaan in een opstand tegen de Romeinen. Dat zou op een bloedbad en wellicht de ondergang van het joodse volk uitlopen. Dat wilden ze daarom voorkomen. Dat Jezus geen revolutie met zwaard wilde maar een innerlijke, geestelijke revolutie drong niet tot hen door.

Ze wilden ook van Jezus af omdat Hij zo vrij omging met de voorschriften van de Thora, de leefregels van God, die hij aan Mozes bekend gemaakt had. “De mens is er niet voor de wet maar de wet is er voor de mens“, was Jezus’ standpunt. Het gaat er niet om dat je je aan de buitenkant perfect de wet naleeft. Het gaat niet om de letter van de wet. Het gaat om de geest van de wet. En de geest van de wet is liefde: liefde voor God en voor medemens. Wanneer je leeft vanuit deze liefde vervul je van binnenuit en moeiteloos de regels van de wet.

Maar dat Jezus de leefregels helemaal niet wilde afschaffen maar ze door liefde wilde laten vervullen drong ook niet tot de hogepriesters en de oudsten door. Hun geloof was wettisch en dogmatisch. Het was uiterlijke plichtvervulling. Geen innerlijke vreugde. Het leven was voor hen geen vrolijke dans met de Thora maar ernst en plicht.

Bedenk wel: dit is niet typerend voor het joodse geloof! Het Joodse geloof is in wezen helemaal niet wettisch en dogmatisch en vreugdeloos. Het wezen van het joodse geloof is liefde en vreugde. Wanneer je wilt weten wat het wezen van het joodse geloof is kijk dan naar Jezus. Hij bracht het in de praktijk. De hogepriesters en de oudsten waren even kwijtgeraakt waar het in wezen omging. En daarin verschilden ze niet van de latere christenen in de kerken. Hoewel het christelijke geloof in wezen vreugdevol is, is de manier waarop het de eeuwen door dikwijls dogmatisch, wettisch en vreugdeloos geweest.

Wat is het wezen van het joodse geloof? Liefde en vreugde! Wat is het wezen van het christelijke geloof? Liefde en vreugde!

Laten we nu kijken naar het gesprek tussen Jezus en de hogepriesters en de oudsten.

Jezus vraagt: “Wat denkt u van het volgende? “

Iemand had twee zonen. Hij zei tegen de een: Jongen ga vandaag in de wijngaard aan het werk.. De zoon antwoordde: ik wil niet, maar later bedacht hij zich en ging alsnog.

Tegen de ander zei de man precies hetzelfde. Die antwoordde “ja” vader maar hij ging niet.

Wie van de twee heeft nu de wil van de vader gedaan?

De hogepriesters en de oudsten antwoordde: de eerste.

“Iemand had twee zonen,“ zei Jezus. Die “Iemand” is God. In de Nederlandse vertaling staat “twee zonen” maar in het Grieks staat er “tekna” kinderen. Die twee zonen kunnen dus ook twee dochters zijn of een zoon en een dochter.
“Kind, ga aan het werk in de wijngaard” zei Jezus. De wijngaard dat is het symbool van Israël, het is het symbool van het Koninkrijk van God en het is het symbool van de synagoge en van de kerk.

De wijngaard is het symbool van de wereld zoals deze kan worden: een wereld van vrede en recht en welvaart en vreugde voor iedereen. De wereld is nog niet een grote wijngaard. De wereld is op veel plaatsen nog een woestijn maar de woestijn zal bloeien als een roos. Maar voor het zover is moet er nog gewerkt worden. En daarom zegt de vader tegen zijn kinderen: Ga in het werk in de wijngaard. Zorg voor water, voedsel, verwijder stenen, snoei waar nodig. Werk tot de wijnstokken prachtige vruchten voortbrengen. Werk tot ieder mens op aarde in vrede en geluk kan leven.

Dan zegt het ene kind: Ik wil niet maar gaat later toch aan het werk.
En het andere kind zegt: Ik doe het maar gaat later niet aan het werk.

En dan vraagt Jezus aan de hogepriesters en de oudsten: Welk kind heeft nu de wil van de vader gedaan? Ze antwoorden: het eerste kind dat nee zei maar toch ging.

Dit lijkt een open deur. Nee zeggen maar wel doen is toch mooier dan ja zeggen en niet doen. Gemeente, dit is inderdaad een open deur. Maar wanneer je het verhaal zo leest dan is het een moralistisch verhaaltje, zonder diepgang en slaapverwekkend. Slaapverwekkend zoals het moralistische geloof van dogmatische wettische joden en christenen slaapverwekkend is.
Maar Jezus is niet slaapverwekkend.

Op Jezus’ vraag: Welk kind heeft nu de wil van de vader gedaan moet het antwoord luiden: geen van de twee. De wil van de vader doe je met je hele hart, met je hele ziel en met alle kracht die in je is. Maar ja zeggen en nee doen is halfhartig en nee zeggen en ja doen is ook halfhartig. Geen van beide kinderen is ideaal. We missen een derde kind. Een kind dat met heel zijn hart spontaan ja zegt en met heel zijn hart ook spontaan ja doet.

En daarom wijst Jezus na het moralistische antwoord van de hogepriesters en de oudsten op Johannes de doper. Hij riep mensen die gevangen zaten in een uiterlijk wettisch, moralistisch geloof op om naar binnen te keren om te drinken uit de bron van levend water die opwelt uit de bodem van hun ziel. Om zich te warmen aan de liefde van God, om zich te laten vervullen met de Heilige Geest die de mens de kracht en de vreugde geeft om spontaan en met hart en ziel te werken in de wijngaard, de wereld van vrede en recht voor iedereen.

En Johannes wees op Jezus: Ik doop u met water om de geestelijke weg naar binnen te markeren maar die na mij komt zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur.

Het derde kind dat in de lezing van vanmorgen ontbreekt is Jezus Zelf. Hij zegt spontaan en met heel zijn hart en ziel “ja” wanneer de Vader Hem vraagt om in de wijngaard te werken.

En Jezus wijst erop dat hij niet de enige is. “De tollenaars en de sexwerkers hebben naar Johannes geluisterd,“ zegt Jezus. Zij zijn de weg naar binnen gegaan. Zij zijn jullie voorgegaan. Volg hen!

Amen