Lezing: Psalm 103
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Welke van de Tien Geboden is het belangrijkste gebod? In de loop van mijn leven ben ik steeds meer gaan inzien dat dit het eerste gebod is n.l. het gebod om geen godenbeelden te maken. En omdat er dan volgt dat we niet voor die godenbeelden mogen buigen zijn we gaan denken dat dit beeldverbod alleen voor afgodsbeelden geldt. Maar ik denk dat het beeldverbod ook geldt voor de God van Israël die door Jezus als Abba, Vader werd aangesproken.

Ook van onze God mogen we geen beeld maken. Maar als mens kunnen we niet anders. We moeten wel een beeld maken van God en van onze medemens omdat je anders niet kunt communiceren met God en met elkaar. Ook Jezus maakte een beeld van God. Hij noemde Hem immers: Vader. En dat is een beeld. Jezus had God ook moeder of vriend of rots, of licht kunnen noemen. Maar voor Jezus was God zo vertrouwd dat Hij Hem “Vader” noemde.

Wat moeten we met het beeldverbod? De kunst is dat we wanneer we beelden maken van God en van elkaar ons er steeds van bewust blijven dat het maar beelden zijn. En we moeten ons zo openstellen voor God en voor de medemens dat de levende God en de levende medemens door de beelden, die wij van hen hebben, kunnen heenbreken.
Het komt er dus ook voor ons in de kerk op aan dat wij kritisch kijken naar de beelden die wij van God hebben gemaakt. De beelden die we hebben gemaakt zijn maar beelden. Kloppen ze met de werkelijkheid? Maar welke criteria hebben we dan om te toetsen of onze beelden van God met de werkelijkheid van de levende God overeenkomen?

We hebben drie criteria. Samen vormen ze een driewieler: het voorste wiel is onze ervaring: Hoe ervaren we God? Het ene zijwiel is de Heilige Schrift en het andere zijwiel is de kerkelijke traditie. Met deze drie criteria kunnen wij toetsen of onze beelden van God overeenstemmen met de werkelijkheid van God.

Welk beeld van God is nu in de kerk lange tijd aan ons doorgegeven? Heel in het kort wordt dat samengevat door Johannes 3:16 dat ik al op de basisschool uit het hoofd moest leren:
“Want al zo lief heeft God de wereld gehad dat hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven hebbe.”
In dit vers wordt het woord “God” gebruikt. Maar wat stellen we ons dan voor bij “God”?  Welk godsbeeld roept het op?
Het woord “God” is in onze kerkelijke traditie voor een belangrijk deel ingevuld door een theoloog die leefde in de 11e eeuw. Zijn naam luidt Anselmus. En de samenleving waarin hij leefde was geen democratie maar er stond een absolute vorst aan het hoofd. Een absolute vorst d.w.z. hij hoefde aan niemand verantwoording af te leggen. Hij kon doen wat hij wilde. Hij beschikte over leven en dood van zijn onderdanen. En hij eiste absolute gehoorzaamheid. Wanneer iemand ongehoorzaam was krenkte dat zijn eer. Die krenking kon hij niet onbestraft laten anders zou iedereen in opstand kunnen komen. Daarom werd ongehoorzaamheid met de dood bestraft.

In deze tijd is Poetin een absolute vorst. Prigosjin kwam tegen hem in opstand. Poetin werd in zijn eer en macht aangetast. Hij besloot: Prygosjin moet sterven.

Zo was de macht en het handelen van een absolute vorst in de samenleving van Anselmus. Dit beeld van een absolute vorst projecteerde hij op God. Hij zei God is heilig, wanneer mensen zondigen dan moet Hij dit wel met de dood bestraffen. Hij zou wel anders willen maar hij kan niet anders omdat niemand Hem meer zou gehoorzamen en er totale chaos uit zou breken. Maar omdat God liefde is en Hij de mensheid niet wilde doden heeft hij zijn eniggeboren Zoon gezonden opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren zou gaan maar eeuwig leven zou hebben.
Anselmus bedoelde het goed. Maar zonder het zich te realiseren gaf hij hiermee toch een afschuwelijk godsbeeld mee aan volgende generaties. In het vervolg kwam bij gelovigen bij het woord “God“ het beeld boven van een absolute vorst. Een vorst die wel anders zou willen maar niets anders zou kunnen dan de zonde bestraffen met de dood. En Anselmus relativeert dit beeld door over Gods liefde te spreken maar wanneer je eenmaal dat beeld van een toornige absolute  vorst hebt opgeroepen wordt die liefde toch een moeilijk verhaal.

Zonet zei ik al: Het grootste gebod is het gebod om geen beelden van God te maken. We kunnen niet anders maar we moeten ons er steeds van bewust zijn dat de beelden die we maken van God maar beelden zijn en de werkelijkheid van God anders zou kunnen zijn. We hebben drie criteria om onze beelden te toetsen: onze ervaring, de Heilige Schrift en de traditie.
Als eerste onze ervaring. En dan kan ik alleen uit eigen ervaring spreken. U kunt uit uw eigen ervaring waarnemen. Ik heb God ervaren als een God van liefde. Een God die mij ondanks mijn tekortkomingen aanvaart zoals ik ben. Zijn Geest werkt in mij en vormt mij om tot een liefdevol mens die niet steeds in het middelpunt wil staan. Zo heb ik God niet altijd ervaren. Lange tijd was er achter het beeld van een liefdevolle Vader dat beeld van Anselmus die toornige God en was ik bang verloren te zullen gaan. Maar het werkelijk op mij laten inwerken van b.v. de gelijkenis van de verloren zoon die bij thuiskomst met open armen werd ontvangen door zijn Vader, heeft mijn beeld van God veranderd. Mijn denken en mijn voelen zijn veranderd. Hoe ervaart u God?

Het tweede criterium waaraan wij onze godsbeelden kunnen toetsen is onze kerkelijke traditie. Wanneer ik dan naar die traditie kijk dan zie ik dat de kerk het de eerste duizend jaar van haar bestaan zonder dat godsbeeld van Anselmus gedaan heeft. Dat idee van een God die niet anders kon dan de zonde bestraffen bestond niet. Wij menen dat dit overal in de Schrift staat maar dat klopt niet.

Het derde criterium waaraan wij onze godsbeelden kunnen toetsen is de Heilige Schrift. En dan denk ik meteen aan de evangeliën, aan het beeld dat daaruit oprijst van Jezus, die mens die doorzichtig tot op God was en zo liefdevol met zijn medemensen omging en tegen ons zei: “Heb je vijanden lief.” “Bidt voor wie je vervolgen” en aan het kruis bad: “Vader, vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen!”

Jezus is Gods evenbeeld, mens naar Gods beeld en gelijkenis, mens zoals God hem of haar bedoeld heeft. Deze liefdevolle vergevingsgezinde mens is het beeld van een liefdevolle en vergevingsgezinde God. En dat is een totaal andere God dan de God die niet anders kan dan de zonde te bestraffen met de dood.

En wanneer we naar het Oude Testament kijken dan lezen we daar in psalm 103:

Liefdevol en genadig is de Heer

Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.

Hij straft ons niet naar onze zonden

Hij vergeldt ons niet naar onze schuld.

Zover het oosten is van het westen

Zover heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.

Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen

Zo liefdevol is de Heer voor wie Hem vrezen.

Ook hier weer een totaal ander beeld van God dan die van de toornige absolute vorst van Anselmus.

Gemeente, ik realiseer me dat ik veel vragen oproep. En ook ik heb niet alle antwoorden. Ook ik zoek. Maar het is mijn verantwoordelijkheid als herder en leraar om u voor te gaan in het kritisch onderzoeken van onze godsbeelden. En ik spreek uit mijn hart.

Amen