Lezingen: Exodus 3, 1-6.   Lucas 15, 11-24
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Thema: God heeft ons onvoorwaardelijk lief. Lucas 15: De verloren zoon.

Gemeente van Christus,

In onze protestantse traditie heeft zich in de loop van de tijd een pessimistisch mensbeeld ontwikkeld. In de Heideberger Catechismus, het bekende belijdenisgeschrift uit de 16, staat zelfs dat de mens geneigd is tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed. Nou, dan heeft iedere inspanning tot verbetering van de wereld geen zin zou je zeggen. Maar zo negatief bedoelden de schrijvers van de catechismus het ook weer niet. Na de woorden: “geneigd tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed” plaatsten ze een komma en schreven: “tenzij we opnieuw geboren worden uit de Heilige Geest. “En dan volgt er eigen een heel optimistisch verhaal over de mens die de vruchten van de Geest kan voortbrengen. Helaas hebben vele protestanten echter een punt gezet achter “geneigd tot alle kwaad“ en “onbekwaam tot enig goed“ en zijn ze het optimistische verhaal achter de komma vergeten. In onze tijd leest men gelukkig steeds vaker achter de komma door.

Wanneer je de krant leest en naar het journaal kijkt dan ben je geneigd om in te stemmen met het negatieve mensbeeld van voor de komma. Op zo veel plaatsen staan mensen elkaar naar het leven, op zoveel plaatsen vechten de mensen om macht, op zo veel plaatsen worden mensen onderdrukt. Op zoveel plaatsen is er oorlog…..

Dat is waar. Maar het is ook maar net hoe je kijkt. Kijk je naar de beelden van een oorlog dan kun je inzoomen op het geweld, op de schietende soldaten, maar je kunt ook inzoomen op de mensen van het Rode Kruis of de Halve Maan die met gevaar voor hun eigen leven gewonden van het slagveld halen. En kijk eens in Nederland hoeveel mensen werken er in de zorg? Hoeveel mensen werken er in het onderwijs? Hoeveel mensen zetten zich in voor vluchtelingen? Hoeveel mensen zetten zich in voor natuurbescherming? Hoeveel mensen doen even een boodschapje voor een zieke of oude buren? Er zijn veel meer goede dan slechte mensen in de wereld.

Wanneer we nu even los van de Heideberger Catechismus kijken naar het bijbelse beeld van de mens. Wat zien we dan? We lezen in Genesis 1 dat God de mens geschapen heeft naar Zijn beeld en gelijkenis. We worden geboren als mensen die beeld van God zijn. En beeld van God blijven we ons leven lang. Beeld van God zijn we in het diepst van onze ziel.

Wanneer we geboren worden zijn we beeld van God met de mogelijkheid om uit te groeien tot mensen die ook lijken op God. We mogen uitgroeien tot mensen als Jezus die als Zoon leek op Zijn Vader. De kracht daarvoor kreeg Hij bij zijn doop toen de Heilige Geest over Hem werd uitgestort.

Wat er nu in een mensenleven kan gebeuren is dat hem of haar overkomt wat ook Jezus overkwam n.l. dat de duivel ons kan verzoeken in de woestijn van het leven. Dat de duivel ons kan verzoeken klinkt heel zwaar. Je zou er bang van worden! Maar het is beeldspraak. De duivel is geen griezelig figuur op bokkenpoten die bij Jezus kwam staan. De duivel is symbool voor een innerlijke stem die ons probeert te verleiden.

De duivel kwam met drie verleidingen. “Maak van deze stenen brood “Hij probeerde Jezus te verleiden zijn koningschap te misbruiken door grote rijkdom te verwerven. De tweede verzoeking was: “Kniel neer voor mij en zal ik je alle koninkrijken van de wereld geven. “Dit is de verzoeking om d.m.v. geweld en onderdrukking te heersen. De derde verzoeking was: “Spring van het tempeldak en een schare engelen zal neerschieten uit de hemel en je opvangen en je zult als een god worden vereerd.”

In deze verzoekingen gaat het om verzoekingen waar wij allen aan blootstaan: de verzoeking van hebzucht, heerszucht en eerzucht.

Jezus kon deze verzoekingen weerstaan uit de kracht van de Geest die Hij bij zijn doop ontvangen had. En ook wij kunnen deze verzoekingen weerstaan uit de kracht van de Geest. Maar en daar moeten we realistisch in zijn: we zijn feilbare mensen. We zijn niet volmaakt. We zijn beelden van God maar nog op weg om zo op God te gaan lijken als Jezus dat deed. En zo zijn wij mensen.

Wij zijn door God geschapen als mensen die onderweg zijn van beeld naar gelijkenis. We mogen onszelf aanvaarden als mensen die op weg zijn van beeld naar gelijkenis. God houdt van ons als mensen die op weg zijn van beeld naar gelijkenis.

Om dit te laten zien heb ik de Schriftlezingen van vanmorgen uitgekozen.

Mozes is in de woestijn. Hij hoedt de schapen van zijn schoonvader Jethro en leunt op zijn herdersstaf en speurt in het rond of er geen wolven zijn die het op zijn schapen voorzien hebben. En rondkijkend valt hem opeen iets op. Hij ziet een brandende braamstruik. Op zich niet vreemd. Het komt wel vaker voor dat een braamstruik in de hitte van de woestijn spontaan ontbrandt. Maar hier gebeurt iets vreemds. Een braamstruik is maar heel teer. Een paar vlammen laaien heel even op en de struik is weg. Maar deze braamstruik brandt en brandt en blijft maar branden. Hij lijkt wel niet te verteren. Nieuwsgierig loopt Mozes er naartoe. En dan klinkt plotseling de Stem van God uit de braamstruik: “Mozes, Mozes, doe de sandalen van je voeten want deze grond is heilige grond.” En dan roept God Mozes op om het volk Israël uit Egypte te leiden. Maar Mozes voelt zich daar helemaal niet geschikt voor. “Wie ben ik dat ik dit zou doen? Ik heb geen leiderschapskwaliteiten en bovendien ben ik een stotteraar.” Mozes heeft een negatief zelfbeeld. Hij lijdt onder gevoelens van minder -waardigheid. De braamstruik is daar het symbool van. Het is geen trotse dadelboom of fiere wijnstok maar een nederige struik. En het is juist in die nederige braamstruik dat God neerdaalt en van waaruit Hij Mozes aanspreekt. En zo daalt God ook in Mozes neer en spreekt vanuit Mozes Zijn volk toe. Mozes met zijn negatieve zelfbeeld wordt vol van God. En je zou zeggen dat een mens, een feilbaar mens, de heiligheid van God niet uithoudt, niet overleeft, erdoor zal worden verteerd. Maar het vuur van God verteert de mens niet maar geeft hem kracht.

Mozes had een negatief zelfbeeld en de verloren zoon uit de gelijkenis van Jezus dacht ook heel negatief over zichzelf. Hij had zijn deel van de erfenis opgevraagd, was naar het buitenland vertrokken, had daar het geld opgemaakt en kwam bijna om van de honger. Hij zou zijn maag hebben willen vullen met schillen die voor de varkens bestemd waren maar niemand gaf ze hem. Dat wil zeggen hij was nog minder dan een varken geworden en voelde zich ook zo.

In uiterste nood besluit hij dan terug te gaan naar zijn vader maar zegt hij tegen zichzelf: “Ik ben het niet meer waard zijn zoon genoemd te worden. “Zo negatief dacht hij over zichzelf. Zo weinig was er nog van zijn gevoel van eigenwaarde overgebleven.

En dan lezen we die prachtige scene. De mooiste scene uit de bijbel die een weergave is van het godsbeeld van Jezus. Een scene die in het hoofd en hart van Jezus geboren werd:

De vader stond dagelijks op de uitkijk verlangend naar de teugkeer van zijn zoon. Wanneer hij hen in de verte ziet aankomen rent hij hem tegemoet viel hem om de hals en kuste hem. En geeft zijn knechten de opdracht om een feestmaal te organiseren want: “deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij is verloren en is weer teruggevonden. “

Een schuldbelijdenis van de zoon, een vraag om vergeving was helemaal niet nodig! De vader had hem al vergeven!

Mozes en de verloren zoon waren mensen geschapen naar Gods beeld met de mogelijkheid om uit te groeien tot mensen die lijken op God. In de tussentijd tussen beeld en gelijkenis maakten ze fouten: Mozes sloeg een man dood, de verloren zoon liet zijn vader achter. Mozes en de verloren zoon waren geen volmaakte mensen maar ze hadden de waardigheid “beeld van God “ te zijn.

Ook wij zijn geen volmaakte mensen maar ook wij zijn beelden van God op weg naar onze gelijkenis met God. Dit blijkt in de praktijk heel moeilijk om te aanvaarden. Mensen worstelen met hun onvolmaaktheid. Mensen hebben het gevoel volmaakt te moeten zijn. Maar dat vraagt God niet van ons. Hij heeft ons geschapen als onvolmaakte mensen en houdt van ons als onvolmaakte mensen.

En wij hoeven niet te proberen om volmaakt te worden. We mogen beetje bij beetje meer gaan lijken op God. En dat hoeven we niet zelf te doen, dat bewerkt de Heilige Geest in ons. Paulus schrijft in 2 Kor. 3:18

“Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer een meer door de Geest van de Heer naar de luister van dit beeld worden veranderd.”
We kunnen de ogen van God zien als een spiegel die ons weerkaatst. Een spiegel toont ons zoals we zijn. Een spiegel oordeelt niet, een spiegel past niet aan en geeft geen commentaar.
God ogen zijn een liefdevolle spiegel. Ze weerkaatsen ons zoals we zijn maar met oneindige liefde. Ze oordelen niet, ze passen niet aan, ze geven geen commentaar. Ze kaatsen ons spiegelbeeld terug met oneindige liefde.

Amen.