Lezingen: Jesaja 52;1t/m15 en Jesaja 53:1 t/m 11a
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

 

Gemeente van Christus,

De woorden van de lezing uit Jesaja 53 klinken de meesten van u vermoed ik heel bekend in de oren. Dikwijls zult u fragmenten ervan hebben gehoord in liederen en in preken die werden gehouden in de tijd dat de veertigdagentijd nog “lijdenstijd” genoemd werd.

Ik citeer een fragment:
“Hij werd veracht. Door mensen gemeden. Hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was. Een man die zijn gelaat voor ons verborg……maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam……..om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken.“

Velen van u zullen deze woorden  herkennen uit “The Messiah“  van Händel: “ He was despised, despised and rejected “. En ze zo kunnen meezingen.

In de theologie heeft Jesaja 53 een grote rol gespeeld in het proberen te begrijpen van wie Jezus was en wat Hij voor ons gedaan heeft. Het hoofdstuk kwam ook altijd naar voren wanneer er werd gesproken over de thema’s: verzoening en plaatsvervangend lijden.
Bij de voorbereiding van deze preek heb ik mij nog geprobeerd hierover goed in te lezen maar er is zóveel over geschreven en de materie is zó ingewikkeld dat ik er een maand leestijd voor nodig zou hebben en een dag spreektijd om alle nuances recht te kunnen doen.

Ik kan er slechts in grote lijnen over spreken.

Jesaja 53 werd geschreven toen het volk Israël in de Babylonische ballingschap verkeerde. Het volk werd door koning Nebukadnessar gevangen gehouden in Babel. Het volk is bang daar voor eeuwig te moeten blijven. Maar de profeet Jesaja verkondigt dat er een messias, een gezalfde van God zal komen, die het volk zal verlossen en weer terug zal voeren naar huis.

Nu is het beeld van die messias niet eenduidig. Aan het slot van Jesaja 52 wordt hij beschreven als een heel machtig man:

“Ja, mijn dienaar zal slagen “zegt God “ hij zal groots zijn, hoog verheven in aanzien “ ( en dat niet alleen : de koningen zullen ook bang voor hem zijn, zo machtig is hij ). “Zoals hij velen deed huiveren- zo gruwelijk onmenselijk was zijn aanblik, zijn uiterlijk had niets meer van een mens- zo zal hij vele volkeren opschrikken en koningen zullen sprakeloos staan. “

Hier wordt de messias geschilderd als een voor zijn vijanden huiveringwekkend machtig man.

In Jesaja 53 is het beeld van de messias het omgekeerde van een machtig man:

“Onopvallend was zijn uiterlijk, hij miste iedere schoonheid, zijn aanblik kon ons niet bekoren. Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg, veracht door ons, verguisd en geminacht. “

Hier dus geen machtige messias maar iemand die ogenschijnlijk onmachtig is. Dat is echter maar schijn want er wordt gezegd:

“Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam…om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken…zijn striemen brachten ons genezing. “

In het O.T. zien we dus twee beelden van de messias: een machtige messias en een schijnbaar onmachtige messias, die desondanks toch op de een of andere manier macht heeft.

In het N.T. zien we deze tegenstelling terugkomen. Op palmzondag wanneer Jezus Jeruzalem binnenrijdt leggen de mensen hun mantels op de weg zodat hij erover kan rijden, zo vormen een erehaag met palmtakken en roepen: “Hosanna, hosanna voor de grote koning.“

Ze menen in Jezus de machtige messias uit Jesaja 52 te herkennen. Maar ze hebben niet goed opgelet. Jezus rijdt niet op een paard die het symbool van militaire macht is, maar op een ezel: een vreedzaam dier. En om die vreedzaamheid te benadrukken loopt er ook nog een jong veulen naast.

Jezus maakt duidelijk dat hij niet de aanvoerder wil zijn van een gewelddadige revolutie. Hij wijst het gebruik van geweld af. Hij wil de aanvoerder zijn van een geweldloze, spirituele revolutie. Deze revolutie wordt gevoerd met de wapenrusting van God: de waarheid als gordel om de heupen, de gerechtigheid als harnas om de borst, de inzet voor de vrede als sandalen om de voeten, het geloof als schild, als helm de verlossing en als zwaar de Geest d.w.z. Gods woorden.   (Efeziërs 6)

Jesaja 53 heeft in het verleden een belangrijke rol gespeeld in het proberen te begrijpen van wie Jezus was en wat hij voor ons gedaan heeft.

In vers 5 lezen we: “Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. Voor ons welzijn werd hij getuchtigd, zijn striemen brachten ons genezing.”

Mede op grond van deze woorden kwam men ertoe te zeggen dat Jezus aan het kruis voor onze zonden gestorven is. En dat klinkt iedereen en ook mijzelf nog heel vertrouwd in de oren. Zo is het toch ook?

Ja, maar bij de redenering erachter kun je toch vraagtekens plaatsen. De redenering luidt: God is heilig. De mensen zijn zondaars. Omdat God heilig is kan hij de zonde van de mens niet onbestraft laten. Gerechtigheid moet geschieden. Straf moet volgen. Omdat God de mens liefheeft wil hij deze straf niet op de mens laten neerkomen. Daarom neemt hij Zelf die straf op Zich door Zijn te laten sterven aan kruis.

Het klinkt heel aannemelijk dat zonde bestraft moet worden. Wij kunnen ons toch niet voorstellen dat Poetin na alles wat hij heeft gedaan er zo maar mee weg zou kunnen komen? De gerechtigheid eist dat hij gestraft moet worden.

Maar is vergeving niet de essentie van de christelijke boodschap? En vergeving is per definitie onrechtvaardig. Rechtvaardigheid is dat zonde wordt bestraft. Vergeving houdt in dat zonde niet wordt bestraft.

Maar is God dan niet rechtvaardig? Ja, dat is Hij. Maar Gods rechtvaardigheid houdt niet in dat hij de zonde straft maar dat hij niet zal rusten voordat alle kwaad en onrecht de wereld uit is.

God kan het onrecht niet verdragen. Met Zijn heilige Geest is hij werkzaam in de geschiedenis van de wereld en in het leven van mensen. Hij rust niet voordat alle onrecht en kwaad de wereld uit is en voordat alle mensen liefdevol en rechtvaardig en zachtmoedig zijn zoals Jezus dat was.

De Heilige Geest bewerkt in mensen een innerlijk veranderingsproces. Ik heb het vaker gezegd. We worden geboren als egocentrische mensen en dat is een gave van God die ons helpt om te overleven. Maar dat egocentrisme kan doorslaan in egoïsme. Je kunt door hebzucht, heerszucht en eerzucht blind worden voor God en medemens. De Heilige Geest kan ons daarvan bewust maken en ons helpen oog te krijgen voor God en medemens en hen lief te hebben.

De Heilige Geest is werkzaam in de wereld en in ons en die werkzaamheid leren wij kennen door onze Heer Jezus Christus. Hij was door de Heilige Geest zo omgevormd dat Hij God en medemens liefhad, zich uitsprak tegen onrecht en het opnam voor de kwetsbaren.

Jezus leefde in volledige overgave aan God. En aan het kruis heeft hij laten zien hoe je kunt sterven in volle overgave aan God. Hij was vol van de Heilige Geest. Zo vol dat de beker van zijn leven overstroomde van de Geest. En in het evangelie staat toen Jezus stierf aan het kruis en zijn hoofd vooroverviel: “En hij gaf de Geest. “Hij gaf de Heilige Geest. De beker van Jezus’ leven stroomde over van de Heilige Geest. De beker van Jezus’ dood stroomde over van de Heilige Geest. Wij mogen de beker van onze ziel openen om de Geest te ontvangen en het veranderingsproces tot Christusgelijkvormigheid in ons te laten geschieden.

Amen.