Lezing: Mattheüs 20, 1-16
Voorganger: ds Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

In de evangeliën lezen we verschillende gelijkenissen. De gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan is denk ik wel de bekendste. Vanmorgen lezen we de gelijkenis van de heer van de wijngaard.

Waarom vertelde Jezus gelijkenissen? Dat deed Hij omdat Hij mensen wilde laten nadenken. Hij bracht hun denken op gang door ze te provoceren. Hij wilde reacties uitlokken.

Wij moeten het ons niet zo voorstellen dat Jezus een preek hield en mensen daar rustig naar luisterden en na afloop tegen hem zeiden:

“Een mooie preek rabbi!” Wanneer ze zo zouden hebben gereageerd was Jezus’ poging om hen te bereiken mislukt.

Het voorlezen van de gelijkenis van de wijngaard kostte een paar minuten. Maar Jezus deed er misschien wel een uur over om een gelijkenis te vertellen.

Wanneer hij de gelijkenis van de Barmhartige Samaritaan vertelde en hij de dalende weg van Jeruzalem naar Jericho beschreef, dan bleef het niet stil maar dan riep er wel iemand: “Ja, wat loopt die weg stijl naar beneden he? Ik krijg er altijd pijn in mijn knieën van!” En iemand anders kon dan roepen: “En het is er altijd bloedheet!”

En wanneer Jezus dan vertelde dat de priester en de Leviet aan de gewonde man voorbij liepen dan kon iemand roepen: “Oh Jezus je laat altijd zo negatief uit over priesters en Levieten. Heb je hekel aan hen?” En wanneer men hoorde dat uitgerekend een Samaritaan zich over de gewonde man ontfermde kon er iemand roepen: “Als je zoveel van de Samaritanen houdt, waarom ga je dan niet in Samaria wonen?”

Jezus deed zijn verhaal niet in alle rust maar hij werd voortdurend onderbroken. Hij provoceerde. Dat wilde hij ook want alleen zo kreeg Hij de mensen zover dat ze echt gingen nadenken. Alleen zo kon Hij hun vooroordelen doorbreken.

Ik denk dat Jezus de mensen ook vaak aan het lachen bracht. Hij was een diep spiritueel mens. En werkelijk spirituele mensen zijn vaak heel geestig, hebben veel humor.

 

En nu de gelijkenis van de wijngaardenier.

De gelijkenis opent met de zin: “Het is met het Koninkrijk van de hemel als met een landheer die er bij het ochtendgloren op uittrok om dagloners voor zijn wijngaard te zoeken. “

Het punt van gelijkenis is dus de landheer, de eigenaar van de wijngaard. Jezus meent dat God op dezelfde wijze handelt als de landheer.

De druiven zijn rijp om geoogst te worden. Volle druiventrossen hangen aan de wijnstokken. De eigenaar van de wijngaard heeft druivenplukkers nodig om de oogst binnen te halen. Daarom gaat hij ’s morgens vroeg naar een plek waar dagloners naartoe gaan in de hoop dat iemand ze zal inhuren.

Ik zei het al Jezus houdt van provoceren. Hij wil dat mensen gaan nadenken. En wij hebben het niet meteen in de gaten maar door God te vergelijken met de eigenaar van een wijngaard provoceert Jezus al. De gewone man had namelijk een hekel aan landheren. Landheren waren stinkend rijk. Zij konden het zich permitteren om er een wijngaard op na te houden. De gewone man moest op zijn kleine lapje grond voedsel verbouwen om te overleven. De gewone man kon zich de luxe van een wijnstok niet permitteren. Een landheer was een grootgrondbezitter die een wijngaard kon aanleggen. Hij was al rijk wanneer hij dat kon en door de opbrengst van de wijngaard werd hij nog rijker dan hij al was.

Dus toen Jezus begon over de eigenaar van een wijngaard riep er al iemand: “Zo’n rijke stinkerd zeker!” Jezus vertelt door. De landheer ging om zes uur en huurde een aantal arbeiders in, om negen uur ging hij weer en om twaalf uur en om drie uur en om vijf uur.”

“Gierigaard!” Schreeuwde er iemand. Hij had gelijk. De landheer wist ’s morgens al dat er een overvloed aan druiven geplukt zouden moeten worden. Hij zal er veel mee verdienen. Maar hij wil het onderste uit de kan. Hij wil zo min mogelijk geld aan arbeidsloon uitgeven. Daarom volgt hij het plukken op de voet. Iedere keer wanneer hij denkt dat de oogst toch niet voor de avond binnengehaald kan worden, haalt hij er weer een paar mannetjes bij.

Hij heeft totaal geen respect voor de dagloners. Wanneer hij om vijf uur voor de laatste keer een ploeg mannen wil inhuren, vraagt hij hen: “Waarom staan jullie hier de hele dag zonder werk?” “Rot kerel!”, roept iemand die naar het verhaal van Jezus staat te luisteren. “Rotkerel!” Inderdaad: een rotvraag. Die dagloners staan al de hele dag te wachten op werk en blijven daar staan omdat ze geld nodig hebben o meen avondmaaltijd voor hun gezin te kunnen kopen. Ze staan daar niet voor lol!

Jezus vertelt door. Om zes uur wordt het donker en krijgen de dagloners hun loon uitbetaald. De arbeiders die pas om vijf uur begonnen zijn worden het eerst naar voren geroepen en krijgen een denarie uitbetaald. Daarop worden de mannen naar voren geroepen die de hele dag in de brandende zon hebben gewerkt. Omdat de arbeiders die maar een uur hebben gewerkt een denarie hebben gekregen verwachten zij veel meer te zullen krijgen. Maar ze ontvangen ook maar een denarie.

De luisteraars rondom Jezus spitsen hun oren: “Hé, waar gaat dit heen? Welke kant gaat Jezus op? “

De arbeiders die zich te kort voelen gedaan beklagen zich bij de eigenaar van de wijngaard: “Dit is niet rechtvaardig!” Maar de eigenaar antwoordt hen: “We hadden toch een denarie afgesproken? Ik wil aan die laatste arbeiders nu eenmaal hetzelfde betalen als jullie. Ik mag toch doen met mijn geld wat ik wil?”

 

Wat wil Jezus duidelijk maken met dit provocerende verhaal Meister Eckehart, een mysticus uit de 14e eeuw zou zeggen: “Jezus wil ons duidelijk maken dat we God niet lief moeten hebben zoals we een koe liefhebben. “We hebben een koe lief, niet om de koe zelf maar om datgene wat de koe ons oplevert: de melk.

Maar zo moeten we God niet liefhebben. We moeten Hem niet liefhebben om datgene wat hij ons schenkt maar om Hem Zelf.

En dat geldt ook voor het werken in de wijngaard. We moeten niet werken in de wijngaard om het loon dat we ervoor krijgen maar om het werken zelf. Het werken in de wijngaard is geen middel maar doel.

Het werken in de wijngaard is het symbool voor het werken in het Koninkrijk van God. En het Koninkrijk van God dat is iedere plaats op deze aarde waar mensen leven zoals God het voor ogen had toen Hij de aarde schiep.

Waar mensen elkaar liefhebben, daar is het Koninkrijk van God.

Waar mensen voor elkaar zorgen, daar is het Koninkrijk van God.

Waar mensen de kwetsbare medemens helpen, daar is het Koninkrijk van God.

En de ervaring leert dat daar waar mensen elkaar liefhebben, voor elkaar zorgen en de kwetsbare medemens helpen, blijdschap heerst.

Je wordt blij van het werken in de wijngaard. Je hoeft er niet voor te worden beloond. Het werken in de wijngaard is de beloning zelf.

Amen.

Mattheüs 20, 1-16