Lezing: Psalm 2, 1-19   Handelingen 9, 1-22
Voorganger: ds. Dick van der Vaar

De roeping van Saulus

Gemeente van Christus,

Paulus verschijnt op het toneel ongeveer 2 jaar na de dood van Jezus. Dat zal in het jaar 32 of 33 na de geboorte van christus geweest zijn. Hij werd geboren in de havenplaats Tarsus dat in het tegenwoordige Turkije ligt. Als kind verhuisde hij met zijn ouders naar Jeruzalem. Hij liet zich voorstaan op zijn onberispelijke joodse afkomst. Hij schrijft in Fillipenzen 3:“Ik werd besneden toen ik acht dagen oud was en behoor tot het volk van Israël, tot de stam van Benjamin, ik ben een geboren Hebreeër met de wetsopvatting van een Farizeeër en heb de gemeente fanatiek vervolgd. Aan wat er in de wet aan gerechtigheid staat voldeed ik volledig.“

Paulus zal onderwijs hebben gevolgd aan een Griekstalige joodse school in Jeruzalem. Hij sprak vloeiend Grieks . Hij had het Eerste Testament in het Grieks gelezen. En was ook geschoold in de retorica: de redenaarskunst.
Paulus was een Farizeeër. De Farizeeën probeerden zich heel nauwkeurig te houden aan de voorschriften van de Joods wet. Vooral ook de reinheidsvoorschriften waren voor hen belangrijk. Zo mochten joden niet aan één tafel eten met niet-joden. Dat zou ze onrein maken.  Israël werd bezet door de Romeinen. Daardoor dreigde het geloof in de God van Israël te verwateren. Omdat te voorkomen benadrukten de Farizeeën het belang van de Joodse wetsvoorschriften. Jezus relativeerde de wet. Hij zei dat de wet er voor de mens was en de mens er niet voor de wet. Daarom hadden de Farizeeën grote moeite met Jezus.

Waarom vervolgde Paulus de christenen ? Dat deed hij omdat zij Iemand vereerden die door de Romeinen als een opstandeling terecht was gesteld. Paulus was bang dat wanneer de Romeinen hier lucht van kregen zij een stafexpeditie zouden kunnen sturen die moordend zou kunnen rondtrekken en Jeruzalem zou kunnen vernietigen. Dat Paulus’ angst niet ongegrond was bleek dertig jaar later. Als vergelding van de Joodse opstand werden de joodse inwoners van Damascus  door romeinse soldaten bijeengedreven in de arena en binnen een uur gedood.
Paulus vervolgde de christenen omdat ze 1. In navolging van Jezus de wet relativeerden. 2. Hij bang was dat de Romeinen de Joden zouden vervolgen omdat een deel van hen Iemand vereerden die als opstandeling gekruisigd werd.

Een derde reden waarom Paulus de christenen vervolgde was dat hij gruwde van het geloof van de christenen dat God Jezus had opgewekt uit de dood en Hij plaats genomen zou hebben aan de rechterhand van God. Als Farizeeër waren de reinheidswetten voor hem van wezenlijk belang. Wanneer hij per ongeluk met een dode in aanraking was gekomen dan moest hij eerst een rituele wassing ondergaan om weer rein te worden. En nu zou God een dode tot leven hebben gewekt en Hem plaats hebben laten nemen aan zijn rechterhand ?“ En niet zo maar een onreine dode, maar een dode die dubbel onrein was  omdat Hij aan het kruis gestorven was? God zou deze onreine dode de woorden hebben toegesproken uit psalm 2: “Jij bent mijn zoon, Ik heb je vandaag verwekt.” De woorden die werden uitgesproken in de tempel in Jeruzalem wanneer een nieuwe koning zijn troon besteeg.

Voor Paulus voor wie als Farizeeër  het onderscheid tussen rein en onrein van wezenlijk belang was, was dit ondenkbaar. En met de tegenstelling rein en onrein was ook de tegenstelling jood en niet-jood van wezenlijk belang. Jood was rein. Niet- jood onrein. Daarom mocht een jood niet met een niet-jood aan tafel zitten, wat Jezus wel deed.

Om het geloof in de God van Israël veilig te stellen en om een strafexpeditie van de Romeinen te voorkomen, zag Paulus het als zijn plicht om de christenen te vervolgen. Omdat hij gehoord had dat Grieks sprekenden christenen het evangelie verkondigden in de synagoge in Damascus, ging hij er naartoe om ze te arresteren en de joodse gemeente te waarschuwen voor het gevaar van een Romeinse strafexpeditie (die dus dertig jaar later ook plaatsvond.)

Wat er dan gebeurt zet zijn leven op de kop. Hij zit op zijn paard en rijdt richting Damascus. Plotseling wordt hij omstraald door een licht uit de hemel. Hij valt van zijn paard en hoort een stem zeggen: “Saul, Saul, waarom vervolg je mij?” Hij vroeg: “Wie bent u, Heer?” Het antwoord was: “Ik ben Jezus die jij vervolgt.” Het licht was zo helder dat Paulus drie dagen lang niets ziet. En het gebeuren maakte zo’n indruk op hem dat hij drie dagen niets kan eten en drinken. Dan komt hij weer tot zichzelf. Staat op en begint overal te verkondigen dat Jezus, de gekruisigde, door God opgewekt is uit de dood en plaats heeft genomen aan de rechterhand van God en onderscheid tussen rein en onrein, jood en niet-jood daarmee opgeheven is.

De problematiek van rein en onrein  waar Paulus mee worstelde lijkt wat ver van ons af te staan. Maar de grote ontdekking van Paulus was dat in Christus niet alleen het onderscheid tussen Jood en niet – Jood maar ook allerlei andere menselijke onderscheidingen wegvallen.
In Galaten 3:28 schrijft hij: “Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.”

Paulus was hiermee zijn tijd ver vooruit. In onze tijd is het voor de lhbtq- gemeenschap nog steeds nodig om op te komen voor hun rechten en om duidelijk te maken dat een geaardheid anders dan de hetero-sexuele evenveel waarde en recht van bestaan heeft als de hetero-sexuele.

En in onze tijd moeten mensen met een andere huidskleur dan de witte nog steeds duidelijk maken dat zij gelijkwaardig zijn aan witte mensen.
Paulus zou zeggen: “Er zijn geen Joden of Grieken meer, geen heren of slaven, geen mannen of vrouwen, geen hetero’s of homo’s, geen witten of zwarten. We zijn één in Christus.”

Wat bedoelde Paulus met de woorden: “We zijn één in Christus?”  Christus, betekent “Gezalfde” en is de eretitel die aan Jezus gegeven werd. Bij zijn doop brak de hemel open en daalde de Heilige Geest op Jezus neer in de gedaante van een duif. Jezus werd gezalfd met de Heilige Geest. En hij hoorde een Stem uit hemel zeggen: “Jij bent Mijn zoon , in jouw vind ik vreugde.” Deze woorden drongen diep door in Jezus hart en ziel en lichaam. Hij voelde zich intens bemind door God.  En omdat hij zich zo door God geliefd voelde, omdat hij Zich Zoon van God voelde, voelde Hij dat zijn medemensen zijn broeders en zusters waren en voelde Hij een grote liefde voor hen.

Wanneer wij tot onze laten doordringen dat God ook tegen ons die woorden sprak die hij tot Jezus sprak: “Jij bent mijn kind. In jou vind ik vreugde.” Dan kunnen ook wij ons ten diepste bemind voelen door God. En dan zien wij ook dat onze medemensen onze broeders en zusters zijn en al die menselijke onderscheidingen Jood/Griek, heer/slaaf , man/vrouw, homo/hetero, wit/zwart wegvallen en we allen één in Christus zijn.

Een aanschouwelijk beeld van die eenheid kan het beeld zijn van de oceaan en zijn golven. God is de oceaan. De mensen zijn de golven. Zoals de golven deel zijn van de oceaan zo zijn wij mensen deel van God. Zoals de golven doordrongen zijn van het water van de oceaan. Zo zijn wij doordrongen van God. Zoals de golven worden gedragen door de oceaan . Zo wordt ons bestaan gedragen door God. De golven bestaan niet los van de oceaan en niet los van elkaar. Witte golven, zwarte golven, mannelijke golven, vrouwelijke golven, hetero golven, homo golven ze worden allemaal gedragen door dezelfde oceaan, ze zijn allemaal gemaakt van hetzelfde water, ze zijn allemaal één met de oceaan en met elkaar.

Amen