Lezing: Mattheüs 14
Voorganger: ds. Dick van der Vaart
Lise, gemeente van Christus,
Het verhaal dat aan het verhaal van vanmorgen voorafgaat is het verhaal over de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Een prachtig verhaal. Je ziet het meteen voor je: een zonovergoten dag, een menigte mensen in de groene heuvels, Jezus die de een brood neemt, het breekt en deelt en deelt en deelt…. Voor Jezus, voor de menigte mensen en voor de leerlingen een prachtige dag om nooit te vergeten. De hemel lijkt even neergedaald te zijn op aarde. De menigte mensen, symbool voor de mensheid, wordt verlost van honger en gevoed door God’.
Lise, het lijkt op jouw jeugd. Je werd verzorgd door je ouders. Ze zorgden voor je dagelijks brood. Ze omringden je met liefde. Het ontbrak je aan niets.
Aan het einde van de dag waarop Jezus de menigte voedde stuurt Jezus de mensen naar huis en hij voelt dan opeens hoe moe Hij is. De hele dag heeft Hij gesproken tot de menigte. En in de pauzes met mensen die Hem wilden spreken. Jezus heeft rust nodig. Daarom zegt hij tegen zijn leerlingen: “Stap in de boot en vaar alvast naar de overkant van het meer. Ik kom later.” En dan gaat Jezus de berg op om er in afzondering te bidden. Op verschillende plaatsen in de evangeliën wordt vermeld dat Jezus regelmatig de berg op ging om te bidden. Lise, hierin kun je een aanbeveling lezen om hetzelfde te doen: “Zoek en plek waar je alleen kunt zijn, wordt stil, richt je tot God en stort je hart voor Hem uit.
De leerlingen stappen in de boot. Het is al donker aan het worden. Het eerste stuk leggen ze zonder problemen af. Er waait een zacht briesje. Maar wanneer ze al ver het meer opgevaren zijn, krijgen ze opeens te maken met een sterke tegenwind. De wind slaat op het water en veroorzaakt hoge golven die beuken op het kleine scheepje. Angstig klampen de leerlingen zich vast aan de rand van de boot.
De situatie in het verhaal vanmorgen staat haaks op het vorige verhaal over de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Daar vreugde op een zonovergoten dag in de veilige aanwezigheid van Jezus. Hier Het donker van de nacht, de afwezigheid van Jezus, de sterke tegenwind en het dreigende water.
Zoals u weet kan water het symbool van leven zijn maar ook het symbool van dreiging en dood. In het verhaal van vanmorgen is het water duidelijk het symbool van dreiging. De leerlingen zijn bang om met het scheepje te verdwijnen in het water van de dood.
Als Neerlandica weet Lise dat er ook in onze taal veel spreekwoorden zijn die deze symboliek in zich hebben: “Het water staat mij tot de lippen.” “Ik word overspoeld door verdriet.” “Golven van angst slaan over me heen.”
En ook de symboliek van de heftige wind vinden we in onze taal terug. We spreken van: “een storm van emoties.” En Ramses Shaffy zingt: “Als het stormt in je hart ga mee, ga mee want de tijd zal het getij wel keren.”
En een bootreis is het symbool van onze levensreis: “Mensen stappen in het huwelijksbootje.” “God heeft ons geen kalme reis beloofd maar wel een behouden aankomst.” “Vaarwel.” Enzovoort.
De bootreis die de leerlingen maken is dus het symbool van hun en onze levensreis.
Op een zonovergoten dag, wanneer het leven goed is en het je aan niets ontbreekt en het water van het meer van je leven rimpelloos is, zo glad als een spiegel. Dan voel je je veilig en geborgen. Je weet wel dat water diep kan zijn en dat je er in weg zou kunnen zakken maar dat is niet meer dan een verstandelijk weten. Je voelt er geen angst bij. Je loopt als het ware over het water heen. Je voelt dat het water je kan dragen.
Maar wanneer er in je leven tegenwind opsteekt, wanneer het donker wordt, wanneer je niet de veilige Aanwezigheid van God voelt dan kan dat rustige water waarover je dacht te kunnen lopen, opeens een donkere diepte worden. Een diepte die je angst aanjaagt. Een diepte waarin je vreest voorgoed te kunnen verdwijnen. Die tegenwind die kan opsteken neemt in ieders leven een heel eigen vorm aan. Dat kunnen financiële problemen zijn, problemen met je ouders, vrienden of je huwelijkspartner. Werkeloosheid, de dreiging dat je niet voldoende studiepunten binnenhaalt, ziekte, ouderdom, het naderen van het levenseinde. Dan wordt het donker om je heen, het water verliest zijn draagkracht. Je raakt in de greep van de angst.
Zo klampten de leerlingen van Jezus zich angstig vast aan de rand van hun kleine bootje. Angstig kijken ze naar het dreigende water. Dan zien ze opeens hoe Jezus over het water naar hen toe loopt. Ze raken in paniek! Ze schreeuwen het uit van angst: “Help een spook!” Maar Jezus spreekt hen aan met liefdevolle stem: “Blijf kalm! Ik ben het. Wees niet bang!”
Jezus die over het water loopt is het symbool van de Opgestane Heer. Hij werd gekruisigd. Hij is gestorven en begraven. Hij is ondergegaan in het water van de dood. Maar God heeft Hem opgewekt uit de dood. Hij heeft Hem uit het water van de dood gehaald. Hij leeft. En nu loopt Hij over het water van de dood. De dood heeft geen vat meer op Hem.
Lise, je bent gedoopt, 21 jaar geleden. Op symbolische wijze ging je toen kopje onder in het water van de dood. Maar God riep je toen bij name. God sprak toen tegen jou de woorden die hij tot Jezus sprak bij zijn doop in de Jordaan: “Lise je bent Mijn kind. In jou vind ik vreugde. “Op symbolische wijze ben je toen opgestaan uit de dood. God kent je bij name. Hij heeft je lief. Je bent zijn kind. Hij zal altijd bij je zijn. Tijdens je levensreis en ook daarna. Je zult in je leven misschien nog tegenslagen moeten ondergaan. Maar nooit meer zul je ondergaan in het water van de dood. Je kunt met de Opgestane Heer wandelen over het water.
En dat is ook waar Petrus naar verlangde. Wanneer hij Jezus op het water ziet wandelen roept Hij: “Zeg me dat ik naar u toe mag komen over het water!” En Jezus roept: “Kom!” En dan stapt Petrus uit de boot en hij loopt over het water naar Jezus toe. Eerst is hij nog vol vertrouwen. Het water draagt hem. Maar dan brengt een hevige windvlaag hem uit zijn evenwicht. Opeens grijpt de angst hem aan. Opeens ziet hij alleen nog het donker om hem heen en de donkere waterdiepte onder zich. Hij begint te zinken en roept uit: “Heer, redt me!” En dan strekt Jezus zijn hand uit en redt hem.” Petrus voelt hoe het water hem weer draagt.
Lise, bij je doop heeft God je bij name geroepen. In de loop van je leven ben je in Zijn aanwezigheid gaan geloven en heb je Zijn Nabijheid ervaren. Je bent Hem gaan vertrouwen. Zo zeer dat je nu “ja” tegen Hem wilt zeggen.
Op je levensreis mag je jezelf herkennen in het verhaal over Petrus. Er zullen tijden in je leven zijn waarin de dagen zonovergoten zijn, je de Nabijheid van God ervaart en water van het meer van je leven zo glad is als een spiegel. Op die dagen heb je het gevoel dat je over het water kunt lopen.
Er kunnen echter ook dagen komen waarop je krijgt te maken met tegenwind en het water van het meer van je leven donker en dreigend lijkt te worden en je je angstig vastklampt aan de rand van het bootje van het leven. Dagen waarop je het gevoel hebt dat het water van je leven niet meer draagkrachtig is en je bang bent erin weg te zakken.
Herinner je dan je doop. Herinner je dat je Gods geliefde kind bent. Herinner je dat Hij beloofd heeft je steeds Nabij te zullen zijn. Denk dan aan die hand die de Opgestane Heer naar Petrus uitstak toen hij riep om hulp.
Je mag erop vertrouwen dat God jouw hand zal grijpen. Het water van je levensmeer zal weer draagkrachtig worden. Het duister zal verdwijnen. De zon zal weer schijnen. Je zult wandelen met God!
Amen.