Lezing: Exodus 20,1-17     Johannes 2, 13-22
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Het verhaal van de tempelreiniging plaatst de evangelist Johannes direct na het verhaal over de bruiloft te Kana. Door de verschillende verhalen in het evangelie ontdekken we wat voor mens Jezus was. We ontdekken zo de verschillende aspecten van Zijn persoonlijkheid.

In het verhaal over de bruiloft te Kana leren we Jezus kennen als iemand die de mensen liefdevol nabij kan zijn. In het verhaal van vanmorgen ontdekken we dat Jezus ook hevig verontwaardigd kan zijn. Schrik niet! Het is een liefdevolle verontwaardiging. Jezus keert de tafels van de geldwisselaars om maar Hij gooit de manden met duiven niet omver. Hij heeft eerbied en liefde voor de dieren.

Vanmorgen wil ik u laten zien dat de tempelreiniging gezien kan worden als een profetische daad van Jezus. Wat is een profeet? Dat is niet iemand die in een glazen bol kijkt en de toekomst voorspelt maar iemand die door God werd aangesteld om de koning kritisch te volgen. In Israël geloofde men dat de koning regeerde bij de gratie van God. Hij mocht regeren in de Naam van God. Maar hij mocht dat alleen doen wanneer hij ook regeerde in de Geest van God. Het criterium daarvoor was de zorg voor de vreemdeling, de weduwe en de wees en de vraag of er recht werd gedaan. Wanneer de koning hierin tekortschoot dan was het de profeet die hem hierop aansprak. Een profeet is dus iemand die kritiek uitoefent op de machthebbers. Een profeet houdt zich bezig met maatschappijkritiek. Vanmorgen wil ik u laten zien dat Jezus zo’n profeet was.

Jezus reisde naar de tempel van Jeruzalem om daar het Joodse Pesachfeest te vieren. Het feest waarop de bevrijding uit Egypte wordt gevierd. Hij gaat het tempelplein op. Daar heerst grote drukte. Pelgrims uit het land en ook uit de diaspora komen naar de tempel om God een offer te brengen. Mensen met weinig geld kopen daarvoor een duif. Zij die het wat beter hebben kopen een lam of een schaap en de rijken kunnen zich een rund veroorloven.
Zo klinkt er op het tempelplein het geloei van koeien, het geblaat van schapen, het koeren van de duiven, het loven en bieden van handelaren en pelgrims, het gelach en gepraat van oude bekenden die elkaar na lange tijd weer ontmoeten.
Ook staan er tafels van geldwisselaars. Het onderhoud van de tempel en het levensonderhoud van de tempelpriesters kostte geld. Dit werd opgebracht door donaties van de pelgrims uit Israël en uit de diaspora. Deze donaties mochten echter niet worden gedaan met het muntgeld dat de Romeinen hadden laten drukken. Op deze munten stond namelijk aan de ene kant de afbeelding van de Romeinse keizer met daaronder de titel “Zoon van God“ of “Heiland“ of “Verlosser.“ Op de andere kant stond de afbeelding van de god van de Romeinse landmacht “Mars“ of de god van de Romeinse marine “Neptunus.“ En er waren ook munten waarop de Romeinse godin van de overwinning stond afgebeeld “Victoria.”Deze heidense munten gingen in tegen het gebod dat we net nog gehoord hebben: “Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben.” Daarom mochten ze in de tempel niet worden gebruikt.

Nu is het verhaal in het verleden vaak zo uitgelegd dat Jezus boss geworden zou zijn omdat het tempelplein in een marktplein veranderd zou zijn en Hij het lawaai van de dieren en mensen en het kopen en verkopen als ontheiliging van de tempel beleefd had.
Deze uitleg leidde nog niet zo heel lang geleden tot discussie in de kerk of je op zondag zou mogen betalen voor een boek uit de boekenkraam van de ambtsgroep V&T of de ZWO-groep. Met een verwijzing naar het verhaal van vanmorgen werd dat soms afgewezen.
Maar de drukte en het lawaai en het kopen en verkopen was niet waar Jezus moeite mee had. Voor de offerdienst waren er nu eenmaal dieren nodig. Deze dieren moesten worden gekocht.
En dat munten met de afbeelding van de keizer niet mochten worden gebruikt daar zal Jezus het ook van harte mee eens geweest zijn.

Wat was het dan dat leidde tot de grote verontwaardiging van Jezus? Dat was het inzicht dat de tempel van Jeruzalem, met daarbinnen het heilige de heiligen, waarin de ark stond met stenen tafelen van Mozes, in dienst was komen te staan van de keizer van Rome.
De tempeldienst werd georganiseerd door priesters die behoorden tot de aristocratie, de elite van het volk Israël. En voor een elite geldt wat voor een koning geldt: zij zijn verantwoordelijk voor de zorg voor de vreemdeling en de weduwe en de wees. Maar de tempelpriesters schoten hierin te kort. Zij collaboreerden met de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus en door hem met de keizer van Rome. En het beleid van de keizer van Rome was gericht op het plunderen van de landen die door hem waren gekoloniseerd. Deze plundering werd afgedwongen door militaire macht, de macht van het zwaard.

Tijdens zijn rondreis door het land zag Jezus welke gevolgen dit had voor het gewone volk: armoede, ziekte, uitzichtloosheid en dood. Dat raakte Hem diep. En daarom raakt hij hevig verontwaardigd wanneer het tot Hem doordringt dat er de plek waarvan af profetische kritiek zou moeten klinken op het beleid van de keizer, er gezwegen wordt over recht en gerechtigheid en de offerdienst gewoon doorgaat.

Jezus raakt niet geïrriteerd maar heilig verontwaardigd. Het is een verontwaardiging die u en ik ook voelen wanneer we voor het journaal zien hoe ordetroepen in Myanmar, Wit- Rusland en Moskou op weerloze demonstranten inslaan. Het is een profetische verontwaardiging.

Het omverwerpen van de tafels is een profetische, maatschappijkritische daad van Jezus die doet denken aan Jeremia 7. Daar lezen we dat de Eeuwige tegen de profeet Jeremia zegt:“Ga in de tempelpoort staan en verkondig deze boodschap. Dit zegt de Heer van de hemelse machten, De God van Israël: Beter je leven, dan mogen jullie in dit land blijven wonen. Vertrouw niet op de bedrieglijke leus: Dit is de tempel van de Heer! Dit is de tempel van de Heer! Denken jullie soms dat het huis van de Heer een rovershol is?  Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, vreemdelingen en wezen en weduwen niet onderdrukken, geen onschuldig bloed vergieten en niet achter andere goden aanlopen jullie onheil tegemoet, dan mogen jullie hier blijven wonen.”
Door het omverwerpen van de tafels zegt de profeet Jezus tegen de priester-aristocratie, de elite van het land: Jullie hebben van de tempel jullie rovershol gemaakt. En dan zegt Hij niet uit boosheid: “Jullie moeten wegwezen! “Nee Hij roept ze op tot omkeer: “Als jullie je leven werkelijk beteren, als jullie elkaar rechtvaardig behandelen, vreemdelingen, weduwen en wezen niet onderdrukken maar voor hen zorgen en het recht herstellen, dan kun je hier blijven wonen. Dan verandert jullie rovershol weer in het huis van de Heer!”

De Romeinse overheid heeft heel goed begrepen dat de reiniging van de tempel door Jezus een profetische, maatschappijkritische daad was die gericht was tegen de uitbuiting van de keizer van Rome, want uit de andere evangeliën weten we dat de tempelreiniging de directe aanleiding tot Jezus’ arrestatie werd.
Jezus boog niet voor de macht van de keizer van Rome en moest dit met de dood bekopen. Pilatus was doodsbang voor Jezus. Zelfs na Zijn dood liet hij nog een stel Romeinse soldaten zijn graf bewaken. Maar deze zwaarbewapende mannen vielen in slaap en Jezus werd door God opgewekt uit de dood. Niet de keizer van Rome die het volk uitbuitte maar de God van Israël, de Redder van de armen heeft het laatste Woord.

Amen.