Lezing: Johannes 2, 1-12
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

 

Gemeente van Christus,

Vandaag is het de 2e zondag NA Epifanie of de derde zondag VAN Epifanie. Epifanie betekent: verschijning. Op de zondagen van Epifanie vieren we de verschijning van de Heer. Met kerst vieren we Zijn geboorte. En op de zondagen van Epifanie Zijn verschijning als volwassen man op het wereldtoneel. Plaats je de verschijning op één zondag dan is dat zondag Epifanie en noem je de zondagen daarna de zondagen Na Epifanie. Zie je de verschijning als een doorgaand gebeuren dan spreek je over de zondagen VAN Epifanie.

Vorige week hebben we het prachtige begin van het evangelie van Johannes gelezen: “In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God. “Ik heb toen uitgelegd dat met Woord vrouwe wijsheid uit Spreuken 8 wordt bedoeld. Vrouwe wijsheid die voor de schepping Gods lieveling en oogappel was en door wie God hemel en aarde geschapen heeft.

Van deze wijsheid wordt gezegd dat zij mens geworden is in Jezus en bij ons gewoond heeft. In het scheppingsverhaal lezen we dat God de mens schiep naar zijn beeld en gelijkenis en dat hij hen mannelijk en vrouwelijk schiep. Jezus was mannelijk maar zijn wijsheid vrouwelijk. Hij was een compleet mens. Johannes jubelt het uit: “Wij hebben zijn grootheid gezien! “
En hij zegt: “De wet is door Mozes gegeven, maar goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen. Niemand heeft ooit God gezien maar de enige Zoon, die Zelf God is, die aan het hart van de Vader rust, heeft Hem doen kennen. “

Prachtig!

Echter, in de zin: “De wet is door Mozes gekomen MAAR goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen.“zou ik één woordje willen veranderen n.l. het woordje “ maar”. Wanneer je zegt: “De wet is door Mozes gekomen MAAR goedheid en waarheid zijn met Jezus Christus gekomen dan klinkt dat alsof de wet van een lagere orde is. Het klinkt dan als: “De wet is door Mozes gekomen, heel mooi! maar nu hebben we iets veel mooiers n.l. Jezus Christus.” Mijns inziens doet dit geen recht aan de hoge waarde van de wet. De wet was het geschenk van God aan zijn volk Israël. Jezus Christus het geschenk van God aan de volkeren van de wereld. Beide zijn geschenken van God. Beide zijn gelijkwaardig. Dat zal ik aan de hand van het verhaal over de bruiloft te Kana uitleggen.

Maar eerst wil ik met u kijken naar een filmpje uit de Park Lane Synagoge in New York waaruit blijkt hoe groot de liefde van de Joden is voor de wet beter gezegd: de Thora. We zien hoe de Thora rollen uit een kast worden gehaald en liefdevol in de armen worden genomen. De naam van de kast is “de ark “. Zoals de stenen tafelen van Mozes in de ark werden bewaard zo worden de papieren Torah rollen in de ark bewaard.

Filmpje

We zien de liefde voor de Torah, we horen hoe zielsverbonden de Torah bezongen wordt.

In de Protestantse kerk hebben we een negatieve kijk op de wet ontwikkelt. Onze kijk op de wet werd voor een groot deel bepaalt door het hoofdonderwerp van de reformatie: de rechtvaardiging door het geloof. Luther worstelde met het gevoel dat hij niet goed genoeg was in Gods ogen. Hij deed zijn uiterste best om door navolging van de wet Gods liefde waardig te worden. Hij probeerde de wet volmaakt te volgen. Maar dat lukt geen mens. Voor Luther was het een enorme bevrijding te ontdekken dat hij Gods liefde niet hoefde te verdienen door perfecte naleving van de wet maar dat God hem al liefhad als zondaar. ”Wij dan, gerechtvaardigd door het geloof hebben vrede met God door Jezus Christus“ las hij in  de brief van Paulus aan de Romeinen. En dat was Luther’s grote bevrijding.

In het N.T. zie je bij sommige Farizeeën ook het idee dat je Gods liefde zou kunnen verdienen door perfecte naleving van de voorschriften van de wet. En Jezus en Paulus keren zich hiertegen. Ze maken duidelijk dat we Gods liefde niet hoeven te verdienen maar deze al hebben.

De neiging om te denken dat een mens aan voorwaarden moet voldoen om Gods liefde waardig te worden zie je door alle tijden heen in alle wereldreligies. Het is een menselijke neiging die steeds weer de kop op steekt. Niets is zo moeilijk voor een mens dan te geloven dat hij of zijn onvoorwaardelijk door Gods lief wordt gehad. Niets is zo moeilijk om te geloven dat God met liefde naar je kijkt.

Waar het mij nu vanmorgen omgaat is te laten zien dat de opvatting dat je de wet volmaakt zou moeten volgen om Gods liefde te verdienen niet kenmerkend is voor het geloof van het volk Israël. Het is een verkeerde interpretatie ervan voortkomend uit het onvermogen van de mens om te geloven dat hij of zij goed is zoals hij of zij is.

Wie in het oog wil krijgen wat de eigenlijke betekenis is van de Thora voor het volk Israël moet kijken naar het Joodse feest: Simchat Thora, het feest van de vreugde van de wet. Ieder jaar leest men in de synagoge de eerste vijf boeken van Mozes: Genesis 1 t/m Deuteronomium 34. Daarna begint men weer van voren af aan. Dat begin wordt gevierd op Simchat Torah . Men danst dan met de Torah rol in de armen. De Tora rol wordt liefdevol omarmd zoals je danst met een geliefde. De dans met de Torah symboliseert het leven met de Torah. Wie leeft met de Torah kan dansend door het leven gaan. De Torah is geen zwaar juk dat men draagt en waaronder men gebukt gaat en bijna niet kan dragen…de Torah zorgt er juist voor dat je vooruit kunt, dat je dansend door het leven kunt gaan. “Mijn juk is zacht “, zegt Jezus wanneer Hij spreekt over de Torah.
Degene die op Simchar Torah danst met de Torah rol als een geliefde in zijn armen wordt “bruidegom van de Torah “genoemd en een vrouw die danst met de Torah is bruid van de Torah.”

En met deze beeldspraak belanden we op de bruiloft in Kana. Jezus is daar met Zijn eerste drie leerlingen: Andreas, Simon en Filipus. Nu moet u weten dat een bruidegom in Israël gewoonlijk drie bruidsjonkers heeft. Jezus wordt dus geïntroduceerd als de bruidegom van het feest. Dan raakt de wijn op. Maar er staan zes stenen watervaten bedoeld voor het Joodse reinigingsritueel zoals deze wordt voorgeschreven in de Joodse wet. En dan verandert Jezus het water in wijn. Het feest is gered.
Die zes stenen watervaten zijn het symbool voor de Torah. Het water dat kleurloos en smakeloos is symbool voor het leven van een mens die niet kan geloven door God te worden bemind. Voor zo’n mens wordt het leven kleurloos en smakeloos wanneer hij of zij gaat proberen door een perfect leven te leiden Gods liefde te verdienen.

Maar Jezus maakt door Wie hij is en door de wijze waarop hij met mensen omgaat duidelijk dat ieder mens kostbaar is in Gods ogen. Jezus keek de mensen aan met liefdevolle ogen. Er ging zoveel liefde en warmte en kracht van Hem uit dat één liefdevolle blik van Hem het leven van mensen en het gevoel over zichzelf voorgoed veranderde.

Door het water van de wet in wijn te veranderen maakt Jezus duidelijk dat het naleven van de voorschriften van de wet geen loodzware taak is maar het leven vreugdevol maakt.

En deze opvatting van de wet is de eigenlijk Joodse opvatting. Jezus herinnert zijn Joodse broeders en zusters aan de oorspronkelijke bedoeling van de Thora. En wij christenen mogen daarvan leren.

Nu terug naar de proloog van het evangelie van Johannes: “De wet is door Mozes gegeven MAAR goedheid en waarheid zijn door Jezus Christus gekomen. Ik lees in plaats van het woordje “maar” het woordje “en”. De wet is door Mozes gegeven en waarheid en goedheid zijn door Jezus Christus gekomen. “

De Torah is het geschenk van God aan het volk Israël. Door de Thora is het volk vreugdevol verbonden met God, tot op vandaag. Jezus is het geschenk van God aan de volken van de wereld. Door Hem zijn wij vreugdevol verbonden met de God van Israël. De Torah en Jezus zijn helemaal gelijkwaardig. Jezus danst als bruidegom van de Torah met de Torah rol in zijn armen. Hij nodigt ons uit op het Joodse bruiloftsfeest in Kana.

Amen.