voorganger: ds. Dick van der Vaart
Lezing: Mattheüs 21: 1 t/m 17

Gemeente van Christus,
Onder de indruk van de Corona -crisis die wereldwijd toeslaat vroegen een paar mensen mij in de afgelopen tijd : “Dominee denkt u dat nu in vervulling gaat wat in het boek Openbaringen beschreven wordt? Denkt u dat het einde van de wereld nabij is?

Nee, dat denk ik niet.

 In de eerste plaats. In het boek Openbaringen gaat het niet over het einde van de wereld. De mensen in Jezus’ tijd konden zich het einde van de wereld helemaal niet voorstellen. Wij kunnen dat wel. Wij weten dat er in voldoende kernwapens zijn om de hele wereld in een kernoorlog te vernietigen. Maar zoiets ging het voorstellingsvermogen van Jezus’ tijdgenoten verre te boven.

In de tweede plaats. Het voert nu te ver om er diep op in te gaan maar het boek Openbaringen moet niet letterlijk gelezen worden maar op symbolische wijze. En het gaat in het boek niet om de ondergang van de wereld maar om de ondergang van het op geweld en onrecht gebaseerde Romeinse Rijk. Het onrecht en het geweld gaan ten onder maar de wereld, de aarde blijft bestaan. En op de aarde zal een tijd aanbreken van vrede en recht en welvaart voor alle volken: “ Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.“ Dat wil niet zeggen een aarde die eerst vernield is maar een aarde die vernieuwd is.

In de derde plaats. God wil de aarde niet verloren laten gaan. In het scheppingsverhaal lezen we telkens weer: “En God zag wat hij geschapen had en zie het was zeer goed!” God wil dat we de aarde bewerken en bewaren. Tot bloei brengen.

John Dominic Crossan  een bekend nieuwe testamenticus, wiens gedachten gang ik in deze meditatie volg, schrijft dat de naam van het laatste bijbelboek “Openbaringen“  een vertaling van het woord “apocalyps“ is. Dit woord is in onze tijd een aanduiding geworden voor de ondergang van de aarde door een kernoorlog of een grote ramp.

Maar het woord “apocalyps“ betekent geen wereldramp maar openbaring of onthulling. Wanneer Jezus zegt dat het Koninkrijk van God nabij gekomen is dan heeft Hij geen apocalyps in de zin van een grote wereldbrand voor ogen. Jezus heeft een hele andere openbaring voor ogen. Jezus openbaart dat God een einde wil maken aan onrecht, aan onderdrukking en uitbuiting van armen. En Jezus heeft daarbij natuurlijk in de eerste plaats de keizer van Rome voor ogen. Met veel geweld onderdrukt hij de volkeren binnen zijn rijk en rooft hij de gekoloniseerde gebieden leeg, waardoor velen, ook in Israël, leven in bittere armoede.

Wanneer Jezus zegt dat het Koninkrijk van God nabij gekomen is dan bedoelt hij dat het einde van onderdrukking en uitbuiting nabij gekomen is.

“ Maar wanneer dan?”, vragen zijn leerlingen . “Hoelang nog?“ vragen de mensen die dagelijks gebukt gaan onder onrecht en armoede. Op dezelfde wijze verzuchten wij vandaag: “Wanneer zal de Corona- crisis eindelijk voorbij zijn?“ We kunnen niet wachten! En we hopen natuurlijk dat het spoedig zal zijn.

En dan geeft Jezus dat wonderlijke antwoord: Het Koninkrijk van God komt niet spoedig ….het ís er al. Het is al onder u!

Huh??? De mensen kijken verbaasd en fronsen hun wenkbrauwen. Hoe kan Jezus dit nu zeggen? De keizer van Rome zit toch gewoon nog op zijn troon? En Herodes Antipas ,die in zijn naam regeert over Israël, toch ook ?

Maar Jezus antwoordt: “ Zien jullie het dan niet? Jullie wachten tot God ingrijpt in deze wereld. Jullie wachten op een interventie van God. Maar God wacht op jullie. God wacht erop dat jullie iets gaan ondernemen. God wacht erop dat jullie de handen uit de mouwen steken.

John Dominic Crossan zegt : “Het hart van het christelijk geloof is het inzicht dat God zonder ons niets kan doen en wij zonder God niets kunnen doen.
Het Koninkrijk van God hier op aarde komt er alleen als God en mens als bondgenoten samenwerken :  Gods oren, Gods ogen, Gods handen dat zijn wij.”
Tot zover John Dominic Crossan.

Het grote gevaar van deze visie is dat wij Gods aandeel in dit handelen vergeten of er zonder denken te kunnen. Dictators denken in Gods plaats te kunnen gaan staan. En ook het communisme probeerde een rechtvaardige wereldsamenleving te scheppen zonder God.

Jezus Zelf laat ons vandaag zien hoe een rechtvaardige samenleving er kan komen door samenwerking van God en mens.

In de Schriftlezing van vanmorgen zijn Jezus en zijn leerlingen op weg naar Jeruzalem om daar het Joodse Paasfeest, Pesach, te vieren. Op dit feest gedenken de Joden de bevrijding uit Egypte.

Pontius Pilatus zorgde er altijd voor dat hij met Pesach in Jeruzalem was. Hij vreesde ieder jaar weer dat er tijdens het feest relletjes zouden kunne uitbreken. Immers: op het feest werd de bevrijding uit Egypte gevierd, de bevrijding uit de slavernij, de bevrijding uit de onderdrukking door de Farao- dictator van Egypte. Dit feest zou de Joden gemakkelijk in een religieuze opstandige roes kunnen brengen. Een opstand zou kunnen uitbreken.

Daarom reed hij ieder jaar met Pesach vanuit zijn luxe paleis aan zee in Caesarea naar Jeruzalem. En om flink indruk te maken kwam hij met een groot gevolg aan soldaten, zwaar bewapend en hij reed op een groot paard. Een paard was het militaire symbool bij uitstek. Er waren niet veel paarden. Daarom had een soldaat op een paard in de strijd een groot voordeel. Een paard was een symbool van macht. Pilatus’ binnenkomst in Jeruzalem, moest opvallen, opzien baren en afschrikken. Niemand zou het in zijn hoofd moeten halen om in opstand te komen tijdens Pesach.

In het verhaal van vanmorgen laat Jezus zien hoe God en mens in samenwerking een tegenmacht kunnen vormen tegen de gewelddadige Pontius Pilatus en de gewelddadige keizer van Rome. Een tegenmacht die in overeenstemming is met de geweldloze liefde van God.

Jezus geeft zijn leerlingen de opdracht om een ezelin bij hem te brengen. Niet zomaar een ezelin maar een ezelin met een veulen. Een ezelin die haar veulen zoogt. Wat een liefelijk beeld is dat een veulen dat zoogt bij haar moeder. Die grote zachte ogen, die grote wimpers, dat zachte nog pluizige vel.

Op het moment dat Pilatus door de Noordpoort Jeruzalem binnen komt rijden, in vol ornaat, op een oorlogspaard, gevolgd door zwaarbewapende soldaten, rijdt Jezus zittend op een ezelin met een veulen aan haar zijde, Jeruzalem binnen door de Zuidpoort. Hij rijdt niet op een oorlogspaard maar op een moederlijk symbool van vrede en recht.

Een door Jezus bewust geplande en doordachte symbolische handeling. Jezus laat zien dat de macht van God, waarvan Hij de representant is, niet op geweld gebaseerd is maar op geweldloze liefde.

Jezus laat zien dat de geweldloze liefde een tegenmacht kan vormen tegen het geweld van Pontius Pilatus en de keizer van Rome. Deze twee lijken zo oppermachtig. Ze kunnen Jezus gemakkelijk uit de weg ruimen. En dat doen ze ook. Jezus lijkt zo weerloos. Dat lijkt Hij tot op Zijn dood aan het kruis.

Maar drie dagen later blijkt in de opstanding, de weerloze liefde van Jezus machtiger dan de keizer van Rome. Het mens-zijn dat Jezus voorleefde, de mens als bondgenoot van God, de mens als oren, ogen en handen van God blijkt een bepalende kracht in de geschiedenis te kunnen worden.

Amen.