Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Lezingen:

uit het oude testament Ezra 1 en Ezra 3:1-6

Gemeente van Christus,

Twee weken geleden werd het volk Israël door de koning van Babel in ballingschap gevoerd. De tempel in Jeruzalem en de stad werd verwoest. De tempelschat: het gouden en zilveren tempelgerei werd geroofd en geplaatst in de schatkamer van de koning van Babel.

 We lazen we het verhaal over Daniël en zijn vrienden die door de koning van Babel als gijzelaars naar de hoofdstad van zijn rijk werden gevoerd. Daniël en zijn vrienden waren gijzelaars maar ze kregen een goed leven. Ze werden geplaatst op de universiteit van Babel waar ze werden opgeleid als ambtenaar in dienst van de koning.

In de eetzaal van de universiteit kregen Daniël en zijn vrienden voedsel dat in die als gezond werd beschouwd. Dit voedsel was echter niet in overeenstemming met de Joodse spijswetten. Daniël en zijn vrienden vroegen de hofmeester of ze kosjer zouden mogen eten. De hofmeester wilde hen dit wel toestaan maar hij was bang dat Daniël en zijn vrienden er ongezond uit zouden gaan zien en de koning er dan achter zou komen dat hij als hofmeester afgeweken was van de voedselvoorschriften die de koning uitgevaardigd had. Daniël stelde voor dat ze het een tijdje uit zouden proberen. Zouden ze er minder gezond uit gaan zien dan de andere studenten dan zouden ze zich voortaan aan het dieet van de koning houden. Maar zie na de afgesproken periode zagen ze er fris en fruitig uit. Ze leken gezonder dan de andere studenten. Zo bleven Daniël en zijn vrienden in de ballingschap trouw aan de God van Israël. Ze bleven trouw aan zichzelf.

Vanmorgen maken we een sprong in de tijd van 70 jaar. De koning van Babel wordt verslagen door de koning van Perzië: Cyrus. Cyrus veroverde veel landen en stichtte een groot rijk. Om dit rijk bijeen te houden en om opstand te voorkomen schonk hij de door hem veroverde landen en volken vrijheid van godsdienst. En zo geeft hij de Joden die als ballingen in Babel woonden toestemming om terug te gaan naar hun land en om de tempel in Jeruzalem en de stad te herbouwen. Het schenken van godsdienstvrijheid was van Cyrus een strategische zet om de door hem overwonnen volken rustig te houden. De schrijver van het boek Ezra ziet er echter Gods hand in. Hij schrijft:

“In het eerste regeringsjaar van Cyrus. De koning van Perzië, ging in vervulling wat de Heer Jeremia al had laten aankondigen. Hij zette de koning ertoe aan om in zijn hele koninkrijk mondeling en ook schriftelijk het volgende besluit kenbaar te maken: Dit zegt Cyrus, de koning van Perzië: Laten al degenen onder u die tot zijn volk behoren, zich met hulp van hun God naar Jeruzalem in Juda begeven om er de tempel van de Heer weer op te bouwen. “

De machtige koning Cyrus, die zichzelf wereldheerser waant blijkt niet meer te zijn dan een instrument in Gods hand.

En dan lezen we in het vervolg dat een deel van de ballingen zich o.l.v Ezra inderdaad opmaakt om naar Jeruzalem terug te keren om daar de tempel en de stad te herbouwen. Niet iedereen kan of durft mee terug te gaan. Maar zij die gaan krijgen van de achterblijvers ter ondersteuning goud, zilver, goederen en vee mee.

Onder andere hieruit blijkt dat de schrijver van het boek de gebeurtenissen beschrijft als een tweede Exodus. Toen het volk uit de slavernij in Egypte terugkeerde naar het land kreeg het van de Egyptenaren goud en zilver mee.

En dan lezen we in Ezra drie dat Ezra en de zijnen wanneer ze in Jeruzalem aankomen en beginnen met de wederopbouw van de stad en de tempel als eerste een altaar bouwen van de God van Israël om daarop te kunnen offeren. En dan staat er: “ om daarop te kunnen offeren zoals is voorgeschreven in de wet van Mozes. “

Ook hier weer een verwijzing naar de eerste Exodus. Wanneer de Farao het volk laat gaan trekt het volk de woestijn in en verzamelt zich bij de berg Sinaï. Daar wordt het volk tot een nieuwe eenheid gesmeed wanneer zij via Mozes de leefregels van God ontvangen voor het leven in het beloofde land. Die leefregels die het mogelijk maken dat het volk in vrijheid kan leven in het beloofde land. Leefregels die voorkomen dat het beloofde land verandert in een tweede Egypte. Leefregels die voorkomen dat de Israëlieten zelf veranderen in slavendrijvers. Daar bij de berg Sinaï wordt een nieuw begin gemaakt.

Zo wordt ook in Ezra 3 door de teruggekeerde ballingen o.l.v Ezra een nieuw begin gemaakt. Men bouwt een altaar zoals voorgeschreven door de wet van Mozes men geeft daarmee aan die wet van Mozes , waarin de leefregels voor het leven in het beloofde land staan opnieuw als grondwet voor het leven in het land Israël te nemen.

Het altaar moet opnieuw worden gebouwd, de tempel moet opnieuw worden gebouwd, de samenleving moet opnieuw worden gebouwd. En de samenleving zal worden gebouwd op het fundament van de leefregels van God: zorg voor de vreemdeling de weduwe en de wees, de landbouwgrond niet uitputten maar om de zeven jaar een jaar de kans geven te herstellen. De kloof tussen arm en rijk niet onrechtvaardig groot te laten worden maar één keer in de vijftig jaar de rijkdom op een rechtvaardig manier te herverdelen. De spirituele dimensie van het leven niet te verwaarlozen maar één keer in de week een dag van rust te nemen om die dimensie te kunnen beleven.

De eerste drie hoofdstukken van Ezra lijken op het eerste gezicht een beetje saai. Het lijkt een zakelijk verslag te zijn van gebeurtenissen, lang geleden. Gebeurtenissen waar wij niet veel van doen mee hebben. Maar wanneer je dan beter kijkt dan blijkt het te gaan om een opwindende periode in de geschiedenis van Israël. Het gaat om de beschrijving van een hoopvol nieuw begin. Het optimisme en de hoop die er onder de teruggekeerde ballingen geheerst zal hebben lijkt denk ik op het optimisme en de hoop die er was toen Obama presidentskandidaat van Amerika was: “ Yes we can !“ was zijn boodschap. En dit optimisme, deze hoop deze energie heeft Ezra denk ik ook uitgestraald.

En hoezeer verlangen we in deze tijd weer naar een dergelijk optimisme, naar een dergelijke hoop. We zien in de wereld grote vluchtelingenstromen, we zien armoede bij een groot deel van de wereldbevolking en extreme rijkdom bij een paar honderd miljardairs. We zien een aarde die zucht en steunt onder landbouw, mijnbouw, ontbossing, opwarming. We zien een wereld waarin mensen jagen en jachten en zichzelf voorbijlopen.

De wereld is toe aan een nieuw begin. De wereldsamenleving moet opnieuw worden opgebouwd op de fundamenten van de wet van Mozes, de leefregels van God. Voor vreemdeling, weduwe en wees moet worden gezorgd. De landbouwgrond moet rust gegund worden, tijd voor herstel. Het kappen van de regenwouden moet worden gestopt. De gigantische rijkdom van een paar miljardairs moet worden herverdeeld. Wereldwijd moet mensen een dag in de week rust gegund worden om de spirituele dimensie van het bestaan te beleven: voor de moslims mag dat de vrijdag zijn, voor de joden de zaterdag, voor de christenen de zondag. De rest mag kiezen met wie ze mee willen doen.

“Houd je aan mijn geboden” zegt God tegen Israël “opdat je lang mag leven in het land dat Ik je geven zal. Jullie en je kinderen en je kindskinderen. “Houd je aan Mijn geboden “zegt God ook vandaag tegen ons en tegen de mensheid. “Houd je aan Mijn geboden zodat jullie lang zullen leven op deze prachtige planeet aarde. Jullie en je kinderen en je kindskinderen. “

Vorige week zagen we dat we het helemaal niet zo moeilijk is om je aan deze geboden te houden. Ze komen niet van ver. Je hoeft niet naar de hemel te gaan om ze te halen of daarvoor diep in de aarde af te dalen. Ze liggen vlak voor ons. Vervulling ligt binnen ons bereik.

“Yes,we can ! “  
Amen.