Zondag 26 juli 2020

Voorganger: mevr. Rieke van Dijk Veenstra

Lezing: Genesis 28 : 10 – 22

Overdenking
Gemeente van Jezus Christus, lieve mensen van God,

Elke dag worden we wel geconfronteerd met gebeurtenissen.
Allerlei feiten rollen er dagelijks over ons heen, maar zijn ook weer razendsnel achterhaald.
Kijk maar naar het nieuws over het coronavirus. Zo veel berichten!
Hoe anders is dat bij verhalen. Een goed verhaal onthouden we,
omdat het tot onze verbeelding spreekt.
Het is een spiegel die ons voorgehouden wordt en de les die het ons leren wil, mogen we zelf trekken, op de manier die ons goeddunkt.
Het is niet voor niets dat de grote spirituele leiders van de mensheid verhalen vertelden en geen theologische, dogmatische verhandelingen schreven.
Ook Jezus sprak in gelijkenissen tot de mensen.
Want een goed verhaal doet iets met je.
Alleen zulke vertellingen kunnen je optillen, je voorstellingsvermogen stimuleren en je open stellen voor een werkelijkheid die boven het hier en nu uitgaat.
Even kun je het harde nieuws, de kale feiten van je afschudden
en je open stellen voor de wonderen en de verwondering die te zien en te ervaren zijn.
Religieuze verhalen, zoals die in de Bijbel, proberen onze gevoeligheid te wekken voor die dimensie.
Het verhaal van Jakob is daar een voorbeeld van.
Jacob die zich uit de voeten moet maken, weg uit het Beloofde Land.
Op de vlucht bij zijn ouders vandaan, vanwege zijn bedrog.
Hij moet vluchten voor de wraak van zijn broer Esau.
Wie herkent in dit verhaal zichzelf niet bij tijd en wijle
als je bent vastgelopen in het leven, je het niet meer ziet zitten
en op de vlucht bent voor jezelf en anderen.
En dan lezen we aan het begin van het verhaal
‘dat de zon is ondergegaan’.
Het lijkt op het eerste gezicht een gewone beschrijving dat het avond is geworden, dat de nacht valt.
Maar niets in Bijbelverhalen is toevallig.
Want wanneer je de hele geschiedenis van Jakob zorgvuldig leest,
dan valt het op dat dit de enige keer is dat er een zonsondergang beschreven wordt.
Net zoals er verderop in het verhaal ook maar één keer sprake is van een zonsopgang, namelijk wanneer Jakob na zijn worsteling met God door Hem gezegend wordt.
De zonsondergang in dit verhaal is meer dan alleen een beschrijving van een natuurgebeuren.
Het is een symbool voor de fase waarin Jakobs leven verkeert.
Na alles wat zich heeft afgespeeld, na alle bedrog en bedriegerij is het nacht geworden in Jakobs leven.
Je kunt je zo voorstellen waar hij mee worstelt, schuldgevoel, angst, eenzaamheid, vul het maar in.
Het neergaan van de zon verbeeldt het dieptepunt in zijn leven.
Misschien herkent u wel iets van dat beeld.
Je kunt in je bestaan de ervaring hebben dat je leven de verkeerde kant is opgegaan.
Dat je verkeerde keuzes hebt gemaakt.
Dat wat of wie je lief had onderweg bent kwijt geraakt.
Niet alleen om je heen, maar vooral binnen in je is het dan donker.
De zon is ondergegaan, het is nacht.
En de nacht is het domein van de droom.
In een droom verwerk je wat je overdag hebt meegemaakt of mee gaat maken.
Je bent op een andere manier met de werkelijkheid bezig.
Je geest neemt het als het ware over.
Ook Jakob krijgt een droom.
Zo zeggen we dat in onze taal en als je de klemtoon verlegt,
dan wordt het opeens veelzeggend:
Jakob krijgt een droom.
Spreekt God tot mensen via de droom?
Dat gebeurt vaker in de Bijbel.
Denk maar aan Jozef, de meesterdromer.
Het is een Bijbelse manier om een ander zicht op de werkelijkheid te krijgen.
Jakob krijgt een droom.
Een droom in de godverlatenheid.
Hij droomt zich de hemel open.
Hij krijgt een droom, maar hij is ook een mens bij wie zoiets kan gebeuren.
God spreekt tot mensen, in dromen, in woorden, in gebeurtenissen,
in ontmoetingen,
maar je moet er wel voor openstaan om het te kunnen zien.
Hier op de heenweg raakt het eerste licht Jakob al even aan.
Hij droomt van engelen.
Hij ziet ze op en neer gaan langs een lange ladder.
Een ladder: het is zo’n gewoon woord, en toch is het de enige keer dat het woord ladder (soelam) in de Bijbel voorkomt.
Niet een trap, dat is een te massief beeld.
Maar een ladder is dynamischer en speelser.
Er wordt een verbinding gelegd tussen hemel en aarde.
‘God en mens’ en ‘mens en God’ gaan in relatie met elkaar.
Engelen stijgen op en dalen neer, in deze volgorde.
Terwijl je het juist andersom zou verwachten.
De beweging begint bij de slapende Jakob.
Hij wordt al vergezeld door engelen, die zijn situatie en leven hogerop brengen.
De rabbijnen leggen het uit wat die engelen naar boven dragen:
het verdriet van Jakob, zijn schuld, zijn falen, zijn angsten.
En wat ze dan van boven naar beneden dragen is: Gods troost.
Dat is een mooie gedachte.
Je verdriet wordt naar God gebracht en je krijgt er troost voor terug.
Werkt het zo?
Ik weet niet of Jakob het ook zo ervaren heeft.
In de Bijbel komen tal van engelen voor.
De letterlijke betekenis is: ‘bode, boodschapper’.
Ze kunnen zich tonen in een menselijke gedaante.
Engelen pendelen heen en weer tussen hemel en aarde.
Er is meer beweging tussen hemel en aarde dan je zou verwachten.
Jakob hoort een stem.
God spreekt: JHWH, de Ene.
‘Ik ben de Here, de God van je voorvader Abraham en de God van je vader Isaak.
Ikzelf sta je terzijde,
Ik zal je overal beschermen, waar je ook heen gaat,en Ik zal je naar dit land terugbrengen;
Ik zal je niet alleen laten’.
Ik zal er zijn, IK BEN is mijn naam.
Hier krijgt Jakob de zegen al mee, voor de lange onzekere reis die hij moet gaan maken,
Om veel later terug te keren, als een ander mens.
Wanneer je eigen leven poreus wordt tot in de hemel,kun je Gods stem gaan horen.
Hij gaat een weg door de geslachten heen.
Er is de belofte van land, een plaats om te leven, voor de nakomelingen van Jakob / Israël.
Maar God is tegelijkertijd ook de God van de hele aarde.
De Ene gaat met je mee.
De Eeuwige verlaat je niet.
Wanneer Jakob wakker wordt, roept hij met passie een vorm van belijdenis uit:
“Dit is zeker, op deze plaats is de Heer aanwezig en ik besefte het niet .Dit moet de poort van de hemel zijn’.
Hij zet een steen rechtop en zegt plechtig:
Deze plek, dit is Bethel, het huis van God.
En toch: vindt u ook niet dat het verhaal een beetje vreemd afloopt?
Jakob is zo hooggestemd en vervolgens lijkt hij te vervallen in een oud patroon.
Het lijkt wel of hij  harde afspraken en zekerheid wil afdwingen..
“Als God mij terzijde staat en mij op deze reis beschermt,
als Hij mij brood te eten geeft en kleren aan mijn lichaam, en als ik terug kom bij mijn verwanten, dan zal de Eeuwige mijn God zijn’.
Het klinkt zo berekenend..
Een onvoorwaardelijk vertrouwen zou mooier geweest zijn.
Het is niet mooi, maar toch zò echt.
Want als we eerlijk zijn, is dat niet de manier waarop veel mensen, ook wij vaak, willen geloven?
Zo gaat Jacobs en misschien ook ons leven op en neer
tussen droom en werkelijkheid, tussen harde feiten en het visioen,
tussen vastlopen en een nieuw begin maken.
Tussen leven in vertrouwen en alleen kunnen leven vanuit harde zekerheden.
Is dat niet heel begrijpelijk?
Je loopt gevaar als je alleen leeft vanuit een droom, een visioen.
Maar je loopt ook vast als je alleen maar de harde realiteit laat spreken.
Jakob moet nog groeien.
Wij moeten nog groeien, hoe oud en wijs we misschien ook denken te zijn.
Jakob wacht nog een grote worsteling, later, aan de rivier de Jabbok.
Een worsteling met een man.
Sommigen denken dat het een engel was of een worsteling met God.
Hij komt er niet ongeschonden uit, maar dan pas is de nacht voorbij en mag hij het morgenlicht begroeten.
Toen ging de zon over hem op.
Wat een verhaal!
Het kán gebeuren. In uw leven, in het mijne.
Daarom is het ook zo fijn dat we  de verhalen in de Bijbel hier kunnen delen met elkaar.
Hier in de kerk, hier in onze gemeente, ook al kunnen we nog niet allemaal weer samenkomen in de Oosterkerk.
In dit huis, op deze geheiligde plek, staat de ontmoeting met God centraal.
De kerk als spirituele woning.
Een plek waar een figuurlijke ladder is geplaatst tussen God en mens.
Deze ladder kan een gebed zijn, of een stuk muziek, een preek, een ontmoeting met een naaste, even genieten van een rustmoment,
Er zijn in de gemeente vele ladders of laddertjes, zoals op het schilderij van Len, dat zij maakte naar aanleiding van dit verhaal.
Het zijn bomen die tot in de hemel reiken, waarin het gedicht als een ladder hemel en aarde verbindt met elkaar.
Hierbij een fragment van het gedicht:
‘Bomen zijn tekens van uw rijk, o God:
zij voegen aard en hemel samen
zij ruisen zacht en zeggen amen
en wisselen van kleur, net als ons lot.
Spaar dan de bomen Heer,
hun ruis van zee, hun schaduwlicht
en spaar ons met hen mee’.
Jacob ontmoet de Eeuwige in het open veld.
Een plek midden in de wereld, open en bloot.

Dat zo onze kerk mag zijn:
een open huis, waar God en mens elkaar ontmoeten,
Dat we binnen niet al te lange tijd dat weer samen met elkaar mogen beleven: met iedereen weer samen komen als gemeente hier in deze kerk..
Een plek waar mensen thuis kunnen komen.
Waar we geraakt mogen worden door een goed verhaal en zo geïnspireerd op weg mogen gaan, elkaar tot steun en toeverlaat.

‘Wij leven zelf nieuwe verhalen,
waarin ons de Geest tegenkomt,
wij zeggen weer voort wat wij zagen,
verhaal waar geen einde aan komt’.

Amen