Lezingen: Exodus 3:1-15 en 1Kor.13

Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Het mooie van het christelijk geloof is dat het lijden niet wordt ontkend.

 In iedere kerk hangt een kruis : het symbool van het lijden. En het kruis is niet alleen het symbool van het lijden van Christus maar ook het symbool van het lijden van de mensheid.

Ook in de bijbel wordt het lijden niet ontkend. Het is geen boek van rozengeur en maneschijn. Midden in het O.T. staat psalm 22 met daarin de wanhopige uitroep van de psalmist:

“ Mijn God, mij God , waarom hebt Gij mij verlaten ! “

En midden in het N.T. staat het verhaal over de gekruisigde Jezus die de woorden uit psalm 22 citeert wanneer hij wanhopig uitroept:

“ Mijn God, mijn God waarom ? “ 

In deze dienst komen we bijeen om onze dierbaren te gedenken en om troost te zoeken bij  God en bij elkaar. We zoeken woorden van troost maar die mogen pas klinken wanneer het verdriet en de pijn erkend zijn. Daarom lees ik u een citaat van Henri Nouwen :

“ Er is een leegte in jouw bestaan, een afgrondelijk diep gat. Die leegte zul je nooit kunnen opvullen. Je moet werken op het terrein eromheen, zodat de afgrond zich geleidelijk sluit.

Omdat het gat zo enorm groot is en je gevoel van beklemming zo diep, zul je er altijd weg van willen lopen. Twee uitersten moet je vermijden: helemaal opgaan in je pijn en je door zoveel dingen laten afleiden dat je ver verwijderd blijft van de wond die je juist wil genezen. “

Heel kort samengevat: loop niet weg van je verdriet maar ga er ook niet in onder.

Nu ik uw pijn erkend heb wil ik met u delen wat ik nog niet zo lang geleden meemaakte. In een rouwdienst voorafgaande aan een begrafenis waren liefdevolle woorden gesproken. En de familie ging niet om de pijn heen maar doorleefde hun verdriet. Er kon ook worden gelachen. Na de dienst gingen we naar het graf en daar bij het graf hoefde eigenlijk niets meer te worden gezegd. Wat er gezegd moest worden was al gezegd. Wat er doorleefd moest worden was doorleefd.

Het enige wat we toen nog deden was het lezen van 1 Corinthiërs 13:

“ Als sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen maar ik had de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cymbaal…..de liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon, geen zelfgenoegzaamheid….alles verdraagt ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze…..de liefde zal  nooit vergaan. “

Op dat moment voelden we : “ Dit is de spijker op zijn kop !  Deze woorden troosten, geven hoop, geven kracht om verder te gaan. “

Bij een open graf lazen we :  “ De liefde zal nooit vergaan. “

De liefde zal nooit vergaan. Wanneer we iemand verliezen dan overheerst lange tijd het gevoel dat we iemand zijn kwijtgeraakt. Het verlies overheerst. En dikwijls zeggen mensen ook tegen me : het gemis lijkt niet kleiner maar groter te worden. Maar we kennen denk ik ook allemaal de ervaring dat wanneer de eerste schok, het eerste heftig verdriet een beetje afneemt, er mooie herinneringen aan de overledene boven komen en we bemerken dat de overleden voortleeft in ons hart.

En zelfs na iemands dood staat de relatie die je met iemand hebt niet stil. Mijn schoonvader is tien jaar geleden overleden. En naarmate ik zelf ouder wordt merk ik dat ik hem in het licht van nieuwe ervaringen beter ga begrijpen en liefhebben. “De liefde zal nooit vergaan. “ Onze dierbaren leven voort in ons hart.

“ De liefde zal nooit vergaan. “  betekent ook een oproep. Wat blijft er van ons over na onze dood ?  Dat zijn eerst en vooral de liefde woorden die we hebben gesproken, de liefdevolle daden die we hebben gedaan. Dat zijn zaadjes die we hebben gezaaid. Zaadjes die nog na onze dood kunnen ontkiemen en opbloeien. Zo zijn de woorden : “ De liefde zal nooit vergaan. “  ook een oproep om tijdens ons leven liefdevolle woorden te spreken en liefdevolle daden te stellen. Wanneer Joden de naam van een dierbare overledene uitspreken, laten ze daarop volgen : “ Moge zijn /haar nagedachtenis ons tot zegen zijn. “

“ De liefde zal nooit vergaan “ betekent ook :  Onze dierbaren zullen nooit vergaan. Het hart van het Joodse en het Christelijke geloof is het geloof dat God ons bij name kent. Bij onze doop werd onze naam in één adem uitgesproken met de Naam van God . Hoe luidt die Naam ?

In verhaal over de roeping van Mozes hebben we dat gehoord. Toen God Mozes vroeg om naar het volk Israël te gaan om hen uit de slavernij te leiden, toen vroeg Mozes aan God :

“ Stel dat ik naar de Israëlieten ga “ ( hij zegt “stel “, hij weet nog niet of hij durft ) Stel dat ik naar de Israëlieten ga en zeg tegen hen dat de God van hun voorouders mij gestuurd heeft en ze  vragen: “ Wat is de Naam van die God ? Wat moet ik dan zeggen ?”

Toen antwoordde God hem: “ Ik ben die er zal zijn. Zeg daarom tegen de Israëlieten : “ Ik zal er zijn heeft mij naar u toegestuurd. “

Wat God Zijn volk beloofde toen ze moesten besluiten of ze het waagstuk van de uittocht zouden aangaan of beter veilig in slavernij zouden kunnen blijven, wat God onze dierbaren en ook ons beloofde bij de doop was en is :  “ Ik zal er zijn ! “  “ Ik zal er zijn voor jou. “

God was er al voor ons toen wij nog in de schoot van onze moeder verkeerden. God is er tijdens ons leven. God was er tijdens het leven van onze overleden dierbaren. God is ook nu voor hen :  “ De liefde zal nooit vergaan. “  God kende en kent hen bij name. Hij roept ze bij name. Wie door God geroepen wordt leeft !

“ De liefde zal nooit vergaan. Profetieën zullen verdwijnen, klanktaal zal verstommen, kennis verloren gaan- want ons kennen schiet tekort en ons profeteren is beperkt. Wanneer het volmaakte komt zal wat beperkt is verdwijnen. Toen ik nog een kind was sprak ik als kind, dacht ik als een kind en redeneerde ik als een kind. Nu ik volwassen ben heb ik al het kinderlijke achter me gelaten. Nu kijken we nog in een wazige spiegel maar straks staan we oog in oog. Nu is mijn kennen nog beperkt maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben. Ons resten geloof , hoop en liefde maar de grootste daarvan is de liefde.

Amen