3 september 2023

Lezing: Psalm 103
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Welke van de Tien Geboden is het belangrijkste gebod? In de loop van mijn leven ben ik steeds meer gaan inzien dat dit het eerste gebod is n.l. het gebod om geen godenbeelden te maken. En omdat er dan volgt dat we niet voor die godenbeelden mogen buigen zijn we gaan denken dat dit beeldverbod alleen voor afgodsbeelden geldt. Maar ik denk dat het beeldverbod ook geldt voor de God van Israël die door Jezus als Abba, Vader werd aangesproken.

Ook van onze God mogen we geen beeld maken. Maar als mens kunnen we niet anders. We moeten wel een beeld maken van God en van onze medemens omdat je anders niet kunt communiceren met God en met elkaar. Ook Jezus maakte een beeld van God. Hij noemde Hem immers: Vader. En dat is een beeld. Jezus had God ook moeder of vriend of rots, of licht kunnen noemen. Maar voor Jezus was God zo vertrouwd dat Hij Hem “Vader” noemde.

Wat moeten we met het beeldverbod? De kunst is dat we wanneer we beelden maken van God en van elkaar ons er steeds van bewust blijven dat het maar beelden zijn. En we moeten ons zo openstellen voor God en voor de medemens dat de levende God en de levende medemens door de beelden, die wij van hen hebben, kunnen heenbreken.
Het komt er dus ook voor ons in de kerk op aan dat wij kritisch kijken naar de beelden die wij van God hebben gemaakt. De beelden die we hebben gemaakt zijn maar beelden. Kloppen ze met de werkelijkheid? Maar welke criteria hebben we dan om te toetsen of onze beelden van God met de werkelijkheid van de levende God overeenkomen?

We hebben drie criteria. Samen vormen ze een driewieler: het voorste wiel is onze ervaring: Hoe ervaren we God? Het ene zijwiel is de Heilige Schrift en het andere zijwiel is de kerkelijke traditie. Met deze drie criteria kunnen wij toetsen of onze beelden van God overeenstemmen met de werkelijkheid van God.

Welk beeld van God is nu in de kerk lange tijd aan ons doorgegeven? Heel in het kort wordt dat samengevat door Johannes 3:16 dat ik al op de basisschool uit het hoofd moest leren:
“Want al zo lief heeft God de wereld gehad dat hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven hebbe.”
In dit vers wordt het woord “God” gebruikt. Maar wat stellen we ons dan voor bij “God”?  Welk godsbeeld roept het op?
Het woord “God” is in onze kerkelijke traditie voor een belangrijk deel ingevuld door een theoloog die leefde in de 11e eeuw. Zijn naam luidt Anselmus. En de samenleving waarin hij leefde was geen democratie maar er stond een absolute vorst aan het hoofd. Een absolute vorst d.w.z. hij hoefde aan niemand verantwoording af te leggen. Hij kon doen wat hij wilde. Hij beschikte over leven en dood van zijn onderdanen. En hij eiste absolute gehoorzaamheid. Wanneer iemand ongehoorzaam was krenkte dat zijn eer. Die krenking kon hij niet onbestraft laten anders zou iedereen in opstand kunnen komen. Daarom werd ongehoorzaamheid met de dood bestraft.

In deze tijd is Poetin een absolute vorst. Prigosjin kwam tegen hem in opstand. Poetin werd in zijn eer en macht aangetast. Hij besloot: Prygosjin moet sterven.

Zo was de macht en het handelen van een absolute vorst in de samenleving van Anselmus. Dit beeld van een absolute vorst projecteerde hij op God. Hij zei God is heilig, wanneer mensen zondigen dan moet Hij dit wel met de dood bestraffen. Hij zou wel anders willen maar hij kan niet anders omdat niemand Hem meer zou gehoorzamen en er totale chaos uit zou breken. Maar omdat God liefde is en Hij de mensheid niet wilde doden heeft hij zijn eniggeboren Zoon gezonden opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren zou gaan maar eeuwig leven zou hebben.
Anselmus bedoelde het goed. Maar zonder het zich te realiseren gaf hij hiermee toch een afschuwelijk godsbeeld mee aan volgende generaties. In het vervolg kwam bij gelovigen bij het woord “God“ het beeld boven van een absolute vorst. Een vorst die wel anders zou willen maar niets anders zou kunnen dan de zonde bestraffen met de dood. En Anselmus relativeert dit beeld door over Gods liefde te spreken maar wanneer je eenmaal dat beeld van een toornige absolute  vorst hebt opgeroepen wordt die liefde toch een moeilijk verhaal.

Zonet zei ik al: Het grootste gebod is het gebod om geen beelden van God te maken. We kunnen niet anders maar we moeten ons er steeds van bewust zijn dat de beelden die we maken van God maar beelden zijn en de werkelijkheid van God anders zou kunnen zijn. We hebben drie criteria om onze beelden te toetsen: onze ervaring, de Heilige Schrift en de traditie.
Als eerste onze ervaring. En dan kan ik alleen uit eigen ervaring spreken. U kunt uit uw eigen ervaring waarnemen. Ik heb God ervaren als een God van liefde. Een God die mij ondanks mijn tekortkomingen aanvaart zoals ik ben. Zijn Geest werkt in mij en vormt mij om tot een liefdevol mens die niet steeds in het middelpunt wil staan. Zo heb ik God niet altijd ervaren. Lange tijd was er achter het beeld van een liefdevolle Vader dat beeld van Anselmus die toornige God en was ik bang verloren te zullen gaan. Maar het werkelijk op mij laten inwerken van b.v. de gelijkenis van de verloren zoon die bij thuiskomst met open armen werd ontvangen door zijn Vader, heeft mijn beeld van God veranderd. Mijn denken en mijn voelen zijn veranderd. Hoe ervaart u God?

Het tweede criterium waaraan wij onze godsbeelden kunnen toetsen is onze kerkelijke traditie. Wanneer ik dan naar die traditie kijk dan zie ik dat de kerk het de eerste duizend jaar van haar bestaan zonder dat godsbeeld van Anselmus gedaan heeft. Dat idee van een God die niet anders kon dan de zonde bestraffen bestond niet. Wij menen dat dit overal in de Schrift staat maar dat klopt niet.

Het derde criterium waaraan wij onze godsbeelden kunnen toetsen is de Heilige Schrift. En dan denk ik meteen aan de evangeliën, aan het beeld dat daaruit oprijst van Jezus, die mens die doorzichtig tot op God was en zo liefdevol met zijn medemensen omging en tegen ons zei: “Heb je vijanden lief.” “Bidt voor wie je vervolgen” en aan het kruis bad: “Vader, vergeef het hun want ze weten niet wat ze doen!”

Jezus is Gods evenbeeld, mens naar Gods beeld en gelijkenis, mens zoals God hem of haar bedoeld heeft. Deze liefdevolle vergevingsgezinde mens is het beeld van een liefdevolle en vergevingsgezinde God. En dat is een totaal andere God dan de God die niet anders kan dan de zonde te bestraffen met de dood.

En wanneer we naar het Oude Testament kijken dan lezen we daar in psalm 103:

Liefdevol en genadig is de Heer

Hij blijft geduldig en groot is zijn trouw.

Hij straft ons niet naar onze zonden

Hij vergeldt ons niet naar onze schuld.

Zover het oosten is van het westen

Zover heeft Hij onze zonden van ons verwijderd.

Zo liefdevol als een vader is voor zijn kinderen

Zo liefdevol is de Heer voor wie Hem vrezen.

Ook hier weer een totaal ander beeld van God dan die van de toornige absolute vorst van Anselmus.

Gemeente, ik realiseer me dat ik veel vragen oproep. En ook ik heb niet alle antwoorden. Ook ik zoek. Maar het is mijn verantwoordelijkheid als herder en leraar om u voor te gaan in het kritisch onderzoeken van onze godsbeelden. En ik spreek uit mijn hart.

Amen

30 juli 2023

Lezingen: Psalm 42    Mattheüs 5, 1-16
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Thema: Geloof en Poëzie

Gemeente van Christus,

 We leven in een tijd waarin we afstand nemen van een dogmatische geloofsbeleving. Vroeger wisten we in de kerk precies wat je moest geloven en wat niet. Iedereen was het er over eens wat de inhoud van het geloof was. Dat is nu veranderd. Velen weten niet meer wat ze nu precies wel of niet geloven. Velen weten het niet meer zo zeker of ze wel geloven. Maar wat blijft, door alle verandering heen, dat is het verlangen naar God. Het verlangen naar God en het zoeken naar God.  En deze manier van geloven. Deze zoekende wijze van geloven lijkt beter te kunnen worden uitgedrukt door poëzie dan door dogmatiek. Een gedicht van Gerard Reve kan wellicht duidelijk maken wat ik bedoel:
Eigenlijk geloof ik niets
en twijfel ik aan alles.
Maar soms
wanneer ik denk dat gij waarachtig leeft.
Dan denk ik
dat Gij liefde zijt
en eenzaam.
En dat Gij
met dezelfde wanhoop
mij zoekt
zoals ik U.

Hieruit spreekt een groot verlangen naar God. Dit verlangen klinkt ook door in een nog een gedicht van Gerard Reve. Het wordt uitgesproken door iemand die op zijn sterfbed ligt.
Voordat ik de nacht inga
die voor eeuwig lichtloos gloeit
wil ik nog eenmaal spreken
en dit zeggen
dat ik nooit anders heb gezocht
dan U, dan U alleen.

Prachtig !

In de bijbel wordt dit verlangen naar God dikwijls verbeeld als dorst, dorst naar levend water. Levend water is de poëtische aanduiding voor het leven dat opwelt uit de levensbron, de bron die God Zelf is. In het scheppingsverhaal in Genesis 2, lezen we daar over: Midden in de hof van Eden ontsprong een bron van levend water die vier rivieren voedde die op hun beurt de hele wereld van water konden voorzien. Midden in de hof van Eden was een levensbron. Het was God Zelf. En door die vier rivieren was de hele wereld met Hem verbonden.

In de psalmen komen we het beeld van God als de bron van het levende water ook tegen. Bij voorbeeld in psalm 1: “Gelukkig de mens die vreugde vindt in de woorden van de Heer en ze steeds weer overdenkt, overdag en ’s nachts.  Hij/zij is als een boom aan het water. Een boom die altijd vrucht draagt en waarvan de bladeren nooit verdorren.” De mens die vreugde beleeft aan de woorden van de Heer is als een boom aan het water. De boom dat is de mens. Het water dat is God.
Ook in psalm 42 komen we de beeldspraak van het water tegen. “Zoals een hert naar water verlangt. Zo smacht mijn ziel naar U, o God!”

En in het Nieuwe Testament, in Johannes 4, zegt Jezus tot de Samaritaanse vrouw: “Wie van het water drinkt dat Ik hem geef zal nooit meer dorst hebben. Want het water dat ik hem geef zal een bron in hem worden waaruit water opborrelt dat eeuwig leven geeft.” Het water dat Jezus wil geven, het levende water, is God Zelf.
Hoe kunnen wij nu in de kerk het levende water ontvangen? Het levende water dat opwelt uit de bron die God Zelf is? In de kerk verzamelen wij ons rond de Schriften. Wij verzamelen ons rond de Schriften omdat wij de ervaring hebben dat God rond die Schriften te vinden is. In het verleden hebben we ervaren dat we, wanneer we uit de Heilige Schrift lazen of zongen of erover nadachten en erover praatten, dat  we dan iets van God op het spoor kwamen, dat af en toe Zijn vriendelijk gelaat in de bladzijden van de bijbel, opeens oplichtte als het licht van de zon. God laat zich vínden rond zijn Heilige Schrift. Luther zei over de uitleg van de Heilige Schrift dat we op de teksten in de bijbel moeten slaan zoals Mozes met zijn staf op de rots sloeg. Mozes sloeg met zijn staf op de rots en opeens stroomde er water uit de rots. Zo moeten wij op de bijbelteksten slaan met de staf van de Schriftuitleg. En wanneer we dat doen dan zal de tekst openbreken als een rots en levend water geven. Het levende water van God Zelf.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang!
Hij laaft u heel uw leven lang
met water uit de harde steen.
Het is vol wond’ren om u heen.

Wat gebeurt er nu wanneer wij vandaag met de staf van de moderne bijbeluitleg op de verhalen over Jezus en op de uitspraken van Jezus slaan? De moderne exegese opent ons de ogen voor het gegeven dat Jezus begrepen moet worden als een poëet, als een dichter. Jezus spreekt niet in dogmatische taal over God. Hij spreekt in poëtische, in dichterlijke taal over God.
De woorden van Jezus zijn ons in het Grieks overgeleverd, het n.t. is in het Grieks geschreven, maar Jezus heeft in het Aramees gesproken. Het aramees dat was een dialect van het Hebreeuws. Nu heeft men wel de woorden van Jezus uit het Grieks terugvertaald in het Aramees. En wat dan opvalt dat is dat er in de woorden van Jezus altijd een dichterlijk ritme waar te nemen valt. Jezus sprak als een dichter. Het moet fascinerend geweest zijn om naar Hem te luisteren!  Zijn spreken was vol beeldspraak. Het ene beeld tuimelde over het andere. En Jezus zal niet van tevoren al hebben bedacht welke beelden hij precies zou gaan gebruiken of wat hij exact zou gaan zeggen. Nee, al sprekend vormde Hij zijn gedachten. Al sprekend beschreef Hij de beelden die voor Zijn geestesoog verschenen. “Let op de leliën! Ze zaaien niet en maaien niet en toch voedt de hemelse Vader ze.”  “Jullie zijn het zout van de aarde. Wanneer het zout zijn kracht verliest waarmee zou het gezouten worden?”  “Jullie zijn het licht voor de wereld. Zet je lamp niet onder een korenmaat.”
Jezus was een groot redenaar. Het moet fascinerend geweest zijn om naar Hem te luisteren. Het is geen wonder dat er vele mensen op Hem afkwamen om naar hem te luisteren! Maar Jezus’ welsprekendheid was niet de voornaamste reden waarom mensen op Hem afkwamen of naar hem bleven luisteren. Nee, de mensen die Jezus hoorden spreken voelden dat Zijn woorden gesproken werden uit een diepe eenheid met God. Ze voelden dat Jezus ’woorden ook hen zouden leiden tot eenzelfde verbondenheid met God. Mensen die naar Jezus’ woorden luisterden ervoeren dat wat gebroken was, weer geheeld werd.
Jezus sprak en dacht in dichterlijke taal. En eigenlijk zou wie over Hem spreekt dat ook in dichterlijke taal moeten doen, maar dat is niet aan iedereen gegeven.

Iemand die in prachtige dichterlijke taal over Jezus geschreven heeft is de Libanese dichter Kahil Gibran. Hij schrijft over Jezus:
“Hij vormt de schakel tussen deze wereld en het hiernamaals, een heldere bron waaraan de dorstigen zich kunnen laven.
Hij is de boom, die vast geworteld staat, aan de oever van de rivier der schoonheid, en die rijpe vruchten draagt, waarnaar de hongerige harten hunkeren.
Hij is een kwinkelende nachtegaal, die met zijn schone zangen degenen sust die het droef te moede is.
Hij is een witte wolk, die ’s avonds aan de einder oprijst en zich steeds uitbreidt, tot hij het ganse luchtruim vult, om zich vervolgens uit te storten, over de bloemen van de velden, die hun kelken openen voor deze overvloed.
Hij is een stralend licht dat door de duisternis niet is overmand, een licht dat niet onder de korenmaat geplaatst is en door de wind niet wordt uitgedoofd.
Hij is een zaaier, die de zaden van zijn hart uitstrooit over de velden van genegenheid en de mensheid haalt de oogst binnen om zich daarmee te voeden.”

Tot zover Kahil Gibran.
Jezus was een poëet, een dichter. Een vraag die dikwijls aan dichters wordt gesteld luidt:
“Wat is de bron van je inspiratie?  Waar haal je je beelden vandaan? Hoe komt die stroom op gang?” Wanneer we vragen naar de bron van Jezus’ inspiratie dan kun je denk ik duidelijk antwoorden dat de bron van Jezus’ inspiratie God Zelf geweest is.  Uit de evangeliën blijkt telkens weer dat Jezus nadat hij een hele dag door mensen omringd geweest was, de eenzaamheid opzocht. Jezus zocht de eenzaamheid op om daar in Zichzelf te keren, om daar de stilte in te gaan, om daar stil te zijn voor God.  En daar in de eenzaamheid, in de stilte, daar kwam Jezus dan tot Zichzelf. Maar hij kwam niet alleen tot zichzelf, hij kwam ook tot God. In de eenzaamheid en in de stilte ontmoette Jezus God. Hij dronk uit de bron van het leven. Hij dronk van het water van het leven. Dat water van het leven dat verfriste Hem. Dat water van het leven dat gaf Hem weer nieuwe kracht. Dat water van het leven dat kwam uit de bron van het leven, uit God Zelf.
De bron van Jezus’ inspiratie was de ontmoeting met God in de stilte. Ook wij mogen de stilte ingaan. Ook wij mogen God in het gebed ontmoeten. Ook wij mogen drinken uit de bron van het leven die God Zelf is. Wanneer ons dat geschonken wordt zal ons hart een bron zijn waaruit stromen van levend water vloeien. Dat schenke ons de levende God!
Amen.

16 juli 2023

Lezingen: Jesaja 65: 17 t/m 25
Mateus 13: 1 t/m 9 en 18 t/m 25

Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

In Jesaja 65 horen we God bij monde van de profeet Jesaja zeggen: “ Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Er zal alleen maar blijdschap zijn.
Geen geween of geweeklaag wordt daar nog gehoord. Wolf en lam zullen samen weiden, Leeuw en rund eten beiden stro. Niemand doet kwaad, niemand sticht onheil. “

Deze woorden worden gesproken door God maar we horen Zijn Stem niet klinken van boven de wolken. God spreekt niet rechtstreeks tot ons maar door de mond van de profeet Jesaja.
God heeft een mens nodig om Zijn belofte van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde kenbaar te maken. God belooft dat hij een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal scheppen. Maar dat kan Hij niet alleen.
Daarvoor heeft Hij mensen nodig.
In de kerk spreken we vaak over onze persoonlijke verhouding tot God. Dat Hij ons bij name kent. Dat wij ons in leven en sterven aan Hem mogen toevertrouwen.
Dat is waardevol en dat hoeven we niet los te laten. Maar wanneer je Jesaja 65 leest dan zie je dat de boodschap van God in de eerste plaats niet gericht is op de afzonderlijke mens maar op de wereld.
Het gaat God om het scheppen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

We spreken dikwijls van “het christelijke geloof “ en mensen kunnen je vragen of je gelovig bent of niet. En daarmee wordt dan meestal bedoeld of je gelooft  dat er een God is of niet. En dat is natuurlijk een belangrijke vraag. Maar eigenlijk zou de vraag moeten luiden: “ Geloof je dat het visioen van Jesaja 65 werkelijkheid zal kunnen worden ? Geloof je dat we op weg zijn naar een wereld van vrede en recht ?
Geloof je dat we op weg zijn naar een wereld waar armoede en ziekte zijn uitgebannen ? Geloof je dat we de lucht kunnen zuiveren van rook ?
Het water van plastic ? En de aarde van pesticiden? Geloof je dat we klimaatopwarming tegen kunnen gaan?”

Wanneer wij hierover nadenken dringt de werkelijkheid zich aan ons op. Er is oorlog in Oekraïne, Syrië,  Soedan, Congo en in zoveel andere landen. In Rusland heersen Poetin en de zijnen.
In China president Xi en de communistische partij. De Oeigoeren worden opgesloten in kampen.  Er worden veel maatregelen genomen tegen klimaatopwarming maar kijk eens hoe moeilijk dat in het kleine Nederland al gaat. De milieubeweging staat tegenover de boeren en de luchtvaartsector.
Wanneer we kijken naar de problemen in de wereld slaat de twijfel toe en kunnen we niet heel gemakkelijk zeggen dat we gelovig zijn. Gelovig in de zin dat we geloven dat God zijn belofte uit Jesaja 65 waar zal maken. En toch willen wij dit geloof niet loslaten. En daarom roepen wij met de ongelovige Thomas: “ Heer, ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp ! “
Geloven in God is geloven in de mogelijkheid dat het visioen van Jesaja 65 werkelijkheid wordt. Geloven in God houdt ook in dat je gelooft dat God voor de verwerkelijking van het visioen mensen nodig heeft. De woorden van Jesaja 65 klinken ons niet rechtstreeks in de oren maar bereiken ons via een mens: de profeet Jesaja. God schept de nieuwe hemel en de nieuwe aarde niet door een knip met Zijn vingers maar door het werk van mensen.

Dan nu naar de gelijkenis van de zaaier. Jezus vertelt dat iemand naar zijn land ging om te zaaien. En in die tijd had je in Israël niet van die prachtige landbouwgrond met alleen maar zwarte  aarde zover het oog rijkt. Aarde waarin ieder zaadje wel goed valt. Nee, de akkers in Israël waren kleine stukjes grond in rotsachtig gebied. Niet ieder zaadje kon wortel schieten.
De zaaier zaait breed uit. Een deel van het zaad valt op de weg. Er komen vogels die het opeten. Een deel viel op rotsachtige grond waar maar weinig aarde was en het geen wortel kon schieten. Een derde deel viel tussen distels waardoor het verstikt werd. En een vierde deel viel in goede aarde en bracht vrucht voort: deels honderdvoudig, deels zestigvoudig, deels dertigvoudig.

 In Matteus 13: 18 maakt Jezus duidelijk dat hij met het zaad het woord van het Koninkrijk bedoelt. Die nieuwe hemel en die nieuwe aarde uit Jesaja 65 duidt Jezus aan met de woorden: “ Koninkrijk van God. “ Het zaad dat door de zaaier wordt gezaaid is de belofte van de komst van het Koninkrijk van God : een wereldwijd rijk van vrede, recht en welvaart voor iedereen. Een wereld waarin de mens leeft in harmonie met de natuur en ook de dieren recht wordt gedaan.
Jezus maakt duidelijk dat mensen op vier manieren kunnen reageren op deze belofte:

  1. Bij sommige mensen landt deze belofte eenvoudigweg niet. De belofte dringt niet door. Dat zijn de mensen bij wie het zaad op de weg valt.
  2. Er zijn ook mensen die de belofte van het Rijk horen en daar heel even heel blij van worden maar geen diepgang hebben. Dat zijn de mensen bij wie het zaad op rotsachtige bodem valt waarop maar een den laagje aarde ligt.
  3. Er zijn ook mensen die de belofte horen maar het moeilijk vinden om op de lange termijn te denken. Ze gaan al gauw weer op in de dagelijkse beslommeringen en zorgen. Bij hen valt het zaad tussen de distels.
  4. Maar er zijn ook mensen bij wie het zaad in goede aarde valt. Zij zijn het die de belofte horen en begrijpen en heel belangrijk : ook hun handelen erdoor laten bepalen. Zij dragen rijkelijk vrucht. Door hun handelen komt het Koninkrijk van God dichterbij.

De gelijkenis laat zien dat Jezus begreep dat het voor mensen moeilijk is om te geloven dat God zijn belofte van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal waarmaken. Het zaad kan vallen op de weg, op rotsachtige bodem het kan tussen distels terechtkomen maar en dat is heel hoopvol : het kan ook in goede aarde vallen en dan rijkelijk vrucht dragen.

Waarom is het Koninkrijk er nog niet ? Omdat God wacht op ons en omdat wij wachten op God. Wij vragen ons af : waarom grijpt God niet in. God vraagt zich af : waarom grijpt de mens niet in?

God wil Zijn belofte waarmaken maar heeft daarvoor mensen nodig die zich daadwerkelijk in willen zetten: voor vrede, voor recht, tegen armoede, tegen klimaatopwarming.

Wij hebben God nodig om in beweging te komen. De problemen in de wereld zijn zo groot dat we al moedeloos worden wanneer we eraan denken. Maar wanneer we weten dat God die problemen aanpakt en dat God miljarden mensen hiervoor inschakelt dan geeft ons dat de moed en de energie om ook in aktie te komen. Het hangt niet alleen van ons af maar we maken deel uit van een wereldwijde beweging die door God Zelf geleid wordt.

Er is hoop! God pakt de armoede aan in de wereld. God pakt de klimaatopwarming aan. God zet zich in voor de vrede in de wereld.

Doe je mee? Amen.

25 juni 2023

Lezing: Genesis 3: 1 t/m 7
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Jeugddienst: Snoep verstandig, eet een appel

Gemeente van Christus,

Het verhaal over Adam en Eva die door de slang worden verleid om te eten van de boom van kennis van goed en kwaad onthult wat het grondprobleem van de mens genoemd kan worden. En wat is dat grondprobleem?  Dat is het gevoel dat je niets en niemand bent. Het gevoel dat je zoals je bent niet goed genoeg bent. Het gevoel dat er iets aan je ontbreekt.
Adam en Eva leefden in het paradijs. Ze hadden alles wat hun hartje begeerde: ze hadden elkaar, ze hadden elkaar lief, ze woonden in een prachtige tuin, ze genoten van de schoonheid van de natuur; van de prachtige bloemen om hen heen, bloemen met de mooiste vormen en kleuren en geuren, ze hielden van de dieren om hen heen en gaven ze liefdevol namen, namen waarin de aard van de dieren doorklonken ze genoten van heerlijke vruchten en van de zon, de wind en de regen. Kortom: ze hadden alles wat ze zich maar konden wensen en toch hadden ze het gevoel: er ontbreekt iets aan mij, ik ben niet goed genoeg, ik ben niemand.

En dan komt de slang en die zegt: “God heeft zeker wel gezegd dat jullie van geen enkele boom in de hof mogen eten?” Dat was een leugen want dat had God helemaal niet gezegd. Daarom antwoordt Eva: “We mogen eten van de vruchten van alle bomen, behalve van de boom in het midden van de tuin. Als we van die boom eten zullen we sterven. En God wil niet dat we sterven.”
“Sterven” zei de slang. “Jullie zullen helemaal niet sterven! Maar God weet wat er gebeurt als jullie van die boom eten: Dan zullen jullie alles begrijpen. Jullie zullen dan net zo zijn als God.”
En die woorden spreken Adam en Eva aan. Hoewel het ze aan niet ontbreekt hebben ze het gevoel dat ze niet goed genoeg zijn, dat ze niemand zijn, dat ze minderwaardig zijn. En ze denken: wanneer we worden als God dan zijn we van dat gevoel van niets waardigheid af.
En dan eten ze van de appel. En ze hopen dan een gevoel van koninklijke en goddelijke waardigheid te krijgen. “Ah, eindelijk zijn we iemand! Eindelijke mogen we er zijn! “Maar het tegenovergestelde gebeurt. In plaats van zich goddelijk te voelen ontdekken ze dat ze naakt zijn en gaan ze zich schamen voor hun naaktheid. Eerst voelden ze zich minderwaardig. Nu is het nog erger. Ze schamen zich voor zichzelf.

Hier wordt ons het grondprobleem van de mens onthuld. Mensen schamen zich voor zichzelf. Ze proberen aan dat gevoel te ontkomen door “als God” te worden, aan God gelijk te worden.

We zien dit om ons heen gebeuren. Mensen hebben het gevoel minderwaardig te zijn en denken dat ze van dit gevoel af kunnen komen door te eten van de vruchten van de boom in het midden van de Hof. Maar waar is die Hof dan? Waar staat die boom dan? Wat zijn de vruchten van die boom? Waar is de slang?
Die boom met de slang staat midden in onze samenleving. Dat is de boom van de reclame. Dat zijn de reclamespotjes op de t.v., YouTube, Tiktok en Instagram. In die reclamespotjes worden ons vruchten van de boom als begerenswaardig voorgesteld: dure auto’s, mooie jurken, mooie schoenen, mooie huizen, snelle boten, een perfect slank lichaam, een perfect gespierd lichaam met six-packs. Verre reizen op luxe cruiseschepen…noem maar op.
En wij hebben het idee dat als wij die dure auto, die mooie jurk en dat mooie huis zouden hebben dat wij dan iemand zouden zijn. Eindelijke zouden we dan verlost zijn van het gevoel dat er iets aan ons ontbreekt, dat we minderwaardig zijn.

Een voorbeeld kan misschien duidelijk maken wat ik bedoel. Wanneer wij een dure wagen zien rijden b.v. een Rolls Royce of een Jaguar of een Mercedes dan denken wij: “Wauw wat een mooie auto. Daar zou ik in willen rijden. Dan zou ik iemand zijn!”
Maar stel dat je naar Zuid-Amerika zou reizen en je zou daar een volk opzoeken die in het oerwoud woont en nog in het stenen tijdperk leeft en nog nooit een auto gezien hebben en je zou hen een Rolls Royce laten zien, dan zouden ze er verbaasd van opkijken maar niemand zou er een willen hebben. Waarom zouden ze?
En waarom zouden wij een Rolls Royce willen hebben? Dat is omdat het rijden erin ons status geeft. Mensen die ons zien denken dan: “Dat is iemand die het gemaakt heeft. Dat is iemand die echt iemand is! Ik ben niemand maar wanneer zo’n auto zou rijden DAN zou ik iemand zijn, dan zou ik aan God gelijk zijn.”
Maar wanneer je gaat praten met iemand met een Rolls Royce of iemand met een groot huis of een prachtig uiterlijk. Wanneer je gaat praten met een filmster of CEO van een grote multinational dan blijkt dat het gevoel dat er iets ontbreekt, het gevoel dat je niemand bent door het bezit van al die zaken niet weggaat. En daarom blijven ook superrijke mensen steeds maar op jacht naar nog meer geld. En blijven hele beroemde mensen steeds maar op zoek naar nog meer roem.

Wat is het mooi dat het verhaal van Adam en Eva en de slang zo vooraan in de bijbel staat. Het verhaal leert ons: denk niet dat je het gevoel van niets waardigheid en minderwaardigheid kunt laten verdwijnen door te geloven in de belofte van de reclame dat je door alles wat daarin aangeprezen wordt “godgelijk“ kunt worden, eindelijk “iemand” kunt worden.
Hoe kun je dan wel iemand worden?  Jezus heeft ons dat geleerd. Maar dan moet ik er meteen bij zeggen: Jezus heeft ons niet geleerd iemand te worden. Jezus heeft ons geleerd dat we al iemand zijn: zoons en dochters van God. Door zijn omgang met mensen liet Jezus zien dat we in de ogen van God oneindig kostbaar zijn. Hij kent ons bij name. Onze namen staan in zijn handpalm gegrift. Hij heeft ons lief.

Jezus ging liefdevol om met mensen die in de ogen van de samenleving niemand waren: mensen uit het gewone volk, kinderen, mensen die door iedereen werden veracht en zich daarom minderwaardig voelden. Maar Jezus sprak hen aan, keek ze liefdevol aan, noemde hun naam en liet ze voelen: je bent van oneindig grote waarde. Wanneer je dat werkelijk voelt heb je niet meer de behoeft om aan God gelijk te worden door al die producten van de reclame.

Wanneer ik mijn dochters naar bed bracht dan zong ik altijd een liedje voor ze. De woorden ervan spreek ik nu voor jullie uit:

Weet je dat je van waarde bent?

Weet je dat je een parel bent?

Een parel in God hand!

Amen.

4 juni 2023 Trinitatis

Lezingen: Psalm 119, 1-8   Matteüs 28, 1-7  en  16-20
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Zondag Trinitatis

Gemeente van Christus,

Aan het begin van onze tweede Schriftlezing lezen we dat de elf leerlingen van Jezus naar Galilea gingen naar de berg die Jezus hun genoemd had. Elf leerlingen gaan naar Galilea.

Het zijn er elf en niet twaalf want Judas was er niet meer bij. Uit wanhoop over het verraad van Jezus heeft hij zichzelf van het leven beroofd.  De leerlingen van Jezus hebben zware dagen achter de rug. Ze hebben Judas verraad en het bericht van zijn dood moeten verwerken. Ze hebben de arrestatie van Jezus meegemaakt. Ze hebben gezien hoe hij stierf aan het kruis. Ze hebben Hem begraven en geweend bij zijn graf. Diep geschokt en zwaar teleurgesteld zochten ze troost bij elkaar.  En terwijl ze in diepe rouw bij elkaar waren gebeurde dat wonderlijke. Maria van Magdala kwam opgewonden   hun huis binnengerend. Ze riep: “Ik heb de Heer gezien! God heeft Hem opgewekt uit de dood! Hij zei dat jullie naar Galilea moeten gaan en dat hij jullie daar zal ontmoeten! “Maria’s ogen straalden en ze huilde van blijdschap. De leerlingen keken elkaar aan: verwonderd, geschokt, hoopvol, twijfelend, niet begrijpend. Dan zegt Petrus: “Laten we gaan!”  En zo gaan de leerlingen op weg naar Galilea naar de berg die Jezus hun genoemd had.

En dan, daar boven op die berg, ontmoeten ze de opgestane Heer. Vol ontroering en ontzag knielen ze voor Hem neer.  In de Groot Nieuws vertaling staat er: “En ze knielden voor Hem neer maar sommigen twijfelden nog. “In deze vertaling lijkt het alsof er twee soorten leerlingen waren. Een deel dat geloofde dat Jezus was opgewekt uit de dood en een deel dat daarin nog niet geloofde maar nog twijfelde. Het is echter ook mogelijk om de Griekse grondtekst zo te vertalen dat er staat: “En toen ze Jezus zagen, knielden ze voor Hem neer en ze twijfelden. “Deze vertaling heeft mijn voorkeur. Want als je het zo vertaalt dan sluiten geloof en twijfel elkaar niet uit maar in: “En ze zagen de opgestane Heer en ze knielden voor Hem neer en ze twijfelden. Ze geloofden en ze twijfelden. Geloof en twijfel inéén. Dat lijkt me heel realistisch.

Wanneer de leerlingen van Jezus geknield voor Hem liggen komt Jezus dichterbij en hij zegt:

“God heeft aan mij gegeven alle macht in hemel en op aarde. Ga erop uit en maak alle volken tot mijn leerlingen en doop ze in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leer hun alles onderhouden wat Ik jullie heb opgedragen. En luister goed: Ik ben altijd bij jullie tot aan de voleinding van de wereld.”

Jezus zegt tegen Zijn leerlingen: “God heeft mij gegeven alle macht in de hemel en op aarde.”  In onze tijd heeft het woord macht een negatieve bijklank gekregen. Bij macht denken wij meteen aan woorden als machtsmisbruik, machtswellust en greep naar de macht. Allemaal woorden met een negatieve klank. Maar die macht waar Jezus over spreekt, die macht die God aan Jezus gegeven heeft, heeft niets negatiefs in zich. Het is een hele positieve macht. De macht waar Jezus het over heeft zou je wellicht beter “volmacht“ kunnen noemen. God heeft Jezus volmacht gegeven. God heeft Jezus ergens toe gemachtigd. En waar heeft God Jezus toe gemachtigd?

Toen mijn oudste dochter is op een leeftijd was waarop haar begrip van de wereld steeds groter werd hadden we hebben regelmatig gesprekjes die bijna filosofisch van aard waren. Zo vroeg ze eens:

“Papa, waar wordt brood van gemaakt? “Ik antwoordde: “Van meel.” Waarop zij vroeg:

“Waar wordt meel van gemaakt? “Ik antwoordde: “Van gemalen graan.“  Waarop zij weer vroeg: “Waar wordt graan van gemaakt?  Ik: “Dat wordt niet gemaakt, dat groeit in de aarde.“ Waarop Shi weer vroeg: “Waar wordt de aarde van gemaakt?“ Ik: “De aarde is door God gemaakt.“  Shi: “Wie heeft  God gemaakt? “Ik antwoordde: “God is er altijd geweest.“ In de ogen van Shi zag ik toen een grote verwondering. Ze verwonderde zich er werkelijk over dat God door niemand was gemaakt en er altijd was geweest. Ze bezit het vermogen tot verwondering.

Zo was ik op een morgen ook eens in de kleuterklas van Shi. Daar stond een wereldbol. Samen met Shi keek ik waar Nederland op de bol te vinden was. Toen kwam er een klasgenootje van Shi bij ons staan en hij zei: “ Weet je wat ik zo gek vind? “Dat de lucht nooit ophoudt!”  En hij keek me met grote ogen aan en hij zei: “Dat is een wonder! “Ook dat ventje had nog het vermogen om zich te verwonderen. Kleuters staan nog heel dicht bij het geheim van het leven. Ze staan nog heel dicht bij het wonder, het wonder van het bestaan.

Waartoe heeft God Jezus gemachtigd? Waartoe heeft Jezus van God volmacht gekregen?

Jezus heeft van God de volmacht gekregen om kinderen te beschermen die nog dicht bij het geheim van het leven staan. Jezus heeft van God volmacht gekregen om kinderen te beschermen. En Jezus heeft van God de volmacht gekregen  om de meest kwetsbare mensen op aarde te beschermen:  de  mensen die leven in armoede in de sloppenwijken,  de mensen  die leven aan de rand van de  wereldsamenleving, de mensen die leven buiten de bescherming van een rechtsorde.

Op hemelvaartsdag hebben we gevierd dat Jezus opgevaren is naar de hemel en daar plaatsgenomen heeft aan de rechterhand van God. Dat is beeldspraak.  De rechterhand van God dat is de hand waarmee Hij de wereld regeert. Wanneer Jezus mag plaatsnemen aan de rechterhand van God dan wil dat zeggen dat Hij in Naam van God de wereld mag regeren.

Jezus is koning van de wereld. Maar wat zegt koning Jezus in Johannes 13 tegen Zijn leerlingen?  Ik noem jullie geen slaven want een slaaf weet niet wat zijn heer doet. Ik noem jullie geen slaven maar ik noem jullie mijn vrienden. “Jezus is koning van de wereld. Maar de eerste regeringsdaad van deze koning is dat hij zijn macht deelt met zijn onderdanen. Het koningschap van Jezus is een zeer democratisch koningschap. Koning Jezus wil niet in een heer/slaaf verhouding met zijn  onderdanen staan. Jezus wil helemaal geen onderdanen, geen ondergeschikten. Koning Jezus wil vrienden. De vrienden van Jezus mogen delen in de volmacht die God aan koning Jezus gegeven heeft. Ook de vrienden van Jezus ontvangen de volmacht om de kinderen van deze wereld en om de meest kwetsbaren van deze wereld te beschermen. Dat is een eer maar het is ook een verantwoordelijkheid.

Op de berg in Galilea zegt Jezus tegen zijn leerlingen: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.“ En dan vervolgt Hij:  “Ga er opuit en maak alle volken tot Mijn discipelen. Doop ze in de Naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest en leert ze onderhouden alles wat Ik jullie opgedragen heb.”  Jezus zegt: “Maak alle volkeren tot mijn discipelen.”

Betekent dit dat alle volkeren van de wereld christelijk moeten worden? Moeten alle mensen van de wereld christen worden? Dit is voor ons moeilijk te aanvaarden is omdat we steeds meer respect krijgen voor gelovigen in andere godsdiensten en voor aanhangers van humanistische levensovertuigingen. Voor de t.v., in onze vakantie en bij ons in de straat zien we hoe integer andersgelovigen hun geloof in hun leven plaats geven en er met hart en ziel uit leven. Moeten al deze mensen christen worden?

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet denk ik eerst een andere vraag beantwoord worden. Ben je mens om christen te worden of ben je christen om mens te worden?  Zelf ben ik van mening dat je christen bent om mens te worden.

En “mens “ vul ik dan in kwalitatieve zin  in als  “beeld van God.“  Jezus heeft voorgeleefd hoe een mens leeft  als beeld van  God. Jezus is een beeld van God. In kwalitatieve zin was hij werkelijk een mens. Ik denk dat wij christen zijn om ook beeld Gods te kunnen worden. Christenen zijn mensen die het beeld van God willen zijn en er eerlijk voor uit durven komen dat ze het vaak nog niet zijn.

Moeten alle mensen christen worden?  Ik denk het niet. Ik denk niet dat het Gods bedoeling is dat alle mensen christen worden. Ik denk wel dat het Gods bedoeling is dat alle mensen “beeld van God” worden. En mensen zijn “beeld van God” wanneer ze delen in het koningschap van Jezus. Mensen zijn “beeld” van God wanneer ze de kinderen en de kwetsbaren van deze wereld helpen beschermen.

 “Maak alle volken tot Mijn discipelen,” zegt Jezus. Dat wil zeggen: “Maak alle volkeren van de wereld tot beschermers van de kinderen en de kwetsbaren.” Amen.

Symbolische schikking Pinksteren 2023

 Bij de Symbolische schikking Pinksteren 2023

Wuivende grassen.

Rozen in de kleur van vuur

Tekst uit lied 691:

De Geest van God is als een vuur,
Als vlammen felbewogen
Verterend wat aan onrecht leeft
Een gloed vol mededogen.
De Geest geeft moed om door te gaan
Doet mensen weer elkaar verstaan
Omgeeft ons als een mantel.

18 mei 2023 Hemelvaart

Lezing: Handelingen 1
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

De betekenis van het hemelvaart verhaal is voor de  meeste mensen niet meer duidelijk. Bovendien is het verhaal  voor de veel mensen te wonderlijk om waar te kunnen zijn. We hebben ons het wetenschappelijk denken zo eigen gemaakt dat de hemelvaart van Jezus op een wolk voor de meesten van ons niet meer als geloofwaardig is.

Het is jammer dat het wonderlijke van het verhaal het zicht op het wezenlijke ervan verhindert. Daarom wil ik proberen het wezenlijke ervan te laten zien.

Voor ons is het  een zeer wonderlijk verhaal maar de tijdgenoten van Jezus keken er veel minder van op. Zij waren n.l. gewend aan de hemelvaartverhalen over de Romeinse keizers. De Romeinse keizers werden als goddelijk vereerd. En wanneer zij stierven dan  kwamen er altijd mensen naar voren die ervan getuigden dat zij de keizer naar de hemel hadden zien varen. Een posthume bevestiging van de  goddelijkheid van de keizer. Een goddelijkheid die vervolgens weer op zijn opvolger afstraalde.

Deze veronderstelde goddelijkheid was natuurlijk een instrument waarmee de keizer zijn macht wist te handhaven.

De tijdgenoten van Jezus keken dus niet op van een hemelvaart van een keizer. De keizer was heerser van een wereldrijk: oppermachtig , puissant rijk… Maar dat van Jezus werd verhaald dat  Hij ten hemel opgevaren zou zijn dáár keken ze van op. Wat was er zo bijzonder aan Jezus dat van Hem gezegd werd dat Hij ten hemel gevaren was ?
Hij was toch maar gewoon de zoon van een timmerman uit Nazareth?
Ja, maar toen Jezus gekruisigd werd, spijkerde men boven zijn hoofd een bordje met daarop de tekst: “ Koning der Joden. “ Lucas stelt in zijn evangelie en in het boek Handelingen twee wijzen van koningschap tegenover elkaar : het koningschap zoals de keizer van Rome dat in de praktijk brengt en het koningschap van Jezus.

De keizer van Rome probeerde zover  mogelijk boven zijn medemensen uit te steken. Hij verhief zich tórenhoog boven hen.
Hij greep zoveel mogelijk macht en dat dikwijls op  meedogenloze wijze Hij vergaarde zoveel mogelijk rijkdom. Zijn status als keizer was hem  niet genoeg, hij wilde als goddelijk beschouwd worden.

Jezus doet  het tegenovergestelde. Hij was een man met een groot charisma, met een grote uitstraling. Zijn ogen straalden hemels licht uit.  Zijn stem was vol en warm. Hij sprak op poëtische wijze als een dichter. Complexe zaken kon Hij d.m.v. beeldende verhalen uitleggen aan eenvoudige mensen. Hij had de gave van de genezing. Hij had zich heel gemakkelijk als een goeroe, ja zelfs als een god kunnen laten  vereren. Maar Jezus wees die verering af.

Hij gaat op voet van gelijkheid  en op liefdevolle en respectvolle wijze om met eenvoudige mensen. En méér dan dat. Hij gaat op voet van gelijkheid om met mensen die algemeen als verachtelijk werden beschouwd: Samaritanen, tollenaars ( collaborateurs) , melaatsen. Hij respecteert vrouwen als Zijn gelijken. Hij komt op voor de armen. En hij zegt: “ Laat de kinderen tot mij komen. “

Wie vaart er ten hemel ? Niet de keizer van Rome die zich als god laat vereren maar Jézus die zich niet verheft boven zijn medemensen maar náást hun gaat staan.  Wie vaart er ten hemel? Jézus die er niet op uit is om zoveel mogelijk macht, rijkdom en roem te verwerven maar op liefdevolle en vriendelijke wijze dienstbaar wil zijn aan zijn medemensen.
Jezus vaart ten hemel om plaats te nemen aan de rechterhand van God. Dat is symbóól taal. Dat is de symbolische plaats waarvandaan God deze wereld regeert. In psalm 72 wordt het beeld geschilderd van een koning die de wereld in Gods Naam zou kunnen regeren:

Hij zal de redder zijn der armen
Hij hoort hun hulpgeschrei.
Hij is met koninklijk erbarmen hun eenzaamheid nabij.
Hij helpt, met hun bestaan bewogen,
die zijn in vrees verward.
Hun bloed is kostbaar in zijn ogen.
Hij draagt hen in zijn hart.

Degene die dit in de praktijk brengt is het waard om plaats te nemen aan de rechterhand van God om van daaruit de wereld te regeren. Uit de evangeliën blijkt dat Jézus het waard is om deze plaats in te nemen.

En in het evangelie van Johannes lezen we dat Jezus tegen zijn leerlingen zegt: “ Ik noem jullie geen slaven. Ik noem jullie vrienden. “ Jezus wil niet als koning heersen over zijn leerlingen. Hij wil dat ze zijn vrienden zijn. Jezus wil het koningschap over de wereld delen met zijn leerlingen. Hij wil zijn plaats aan de rechterhand van God met hen delen. Het is symbool taal .

En het is een oproep aan president Biden van Amerika, president Poetin van Rusland, en president Xi van China  en premier Rutte om psalm 72 ter hand te nemen en daarin te lezen aan welke criteria hun koningschap moet voldoen. Het is een oproep om hun ambt zo in te vullen dat ook zij zouden kunnen plaatsnemen aan de rechterhand van God.

Het hemelvaart verhaal is geen wonderverhaal, geen zweverig  verhaal het is heel concreet een oproep aan de leiders van onze wereld en ook aan onszelf om redder te zijn van de armen, zieken, eenzamen.
Amen.

30 april 2023

Lezingen: Exodus 3, 1-6.   Lucas 15, 11-24
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Thema: God heeft ons onvoorwaardelijk lief. Lucas 15: De verloren zoon.

Gemeente van Christus,

In onze protestantse traditie heeft zich in de loop van de tijd een pessimistisch mensbeeld ontwikkeld. In de Heideberger Catechismus, het bekende belijdenisgeschrift uit de 16, staat zelfs dat de mens geneigd is tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed. Nou, dan heeft iedere inspanning tot verbetering van de wereld geen zin zou je zeggen. Maar zo negatief bedoelden de schrijvers van de catechismus het ook weer niet. Na de woorden: “geneigd tot alle kwaad en onbekwaam tot enig goed” plaatsten ze een komma en schreven: “tenzij we opnieuw geboren worden uit de Heilige Geest. “En dan volgt er eigen een heel optimistisch verhaal over de mens die de vruchten van de Geest kan voortbrengen. Helaas hebben vele protestanten echter een punt gezet achter “geneigd tot alle kwaad“ en “onbekwaam tot enig goed“ en zijn ze het optimistische verhaal achter de komma vergeten. In onze tijd leest men gelukkig steeds vaker achter de komma door.

Wanneer je de krant leest en naar het journaal kijkt dan ben je geneigd om in te stemmen met het negatieve mensbeeld van voor de komma. Op zo veel plaatsen staan mensen elkaar naar het leven, op zoveel plaatsen vechten de mensen om macht, op zo veel plaatsen worden mensen onderdrukt. Op zoveel plaatsen is er oorlog…..

Dat is waar. Maar het is ook maar net hoe je kijkt. Kijk je naar de beelden van een oorlog dan kun je inzoomen op het geweld, op de schietende soldaten, maar je kunt ook inzoomen op de mensen van het Rode Kruis of de Halve Maan die met gevaar voor hun eigen leven gewonden van het slagveld halen. En kijk eens in Nederland hoeveel mensen werken er in de zorg? Hoeveel mensen werken er in het onderwijs? Hoeveel mensen zetten zich in voor vluchtelingen? Hoeveel mensen zetten zich in voor natuurbescherming? Hoeveel mensen doen even een boodschapje voor een zieke of oude buren? Er zijn veel meer goede dan slechte mensen in de wereld.

Wanneer we nu even los van de Heideberger Catechismus kijken naar het bijbelse beeld van de mens. Wat zien we dan? We lezen in Genesis 1 dat God de mens geschapen heeft naar Zijn beeld en gelijkenis. We worden geboren als mensen die beeld van God zijn. En beeld van God blijven we ons leven lang. Beeld van God zijn we in het diepst van onze ziel.

Wanneer we geboren worden zijn we beeld van God met de mogelijkheid om uit te groeien tot mensen die ook lijken op God. We mogen uitgroeien tot mensen als Jezus die als Zoon leek op Zijn Vader. De kracht daarvoor kreeg Hij bij zijn doop toen de Heilige Geest over Hem werd uitgestort.

Wat er nu in een mensenleven kan gebeuren is dat hem of haar overkomt wat ook Jezus overkwam n.l. dat de duivel ons kan verzoeken in de woestijn van het leven. Dat de duivel ons kan verzoeken klinkt heel zwaar. Je zou er bang van worden! Maar het is beeldspraak. De duivel is geen griezelig figuur op bokkenpoten die bij Jezus kwam staan. De duivel is symbool voor een innerlijke stem die ons probeert te verleiden.

De duivel kwam met drie verleidingen. “Maak van deze stenen brood “Hij probeerde Jezus te verleiden zijn koningschap te misbruiken door grote rijkdom te verwerven. De tweede verzoeking was: “Kniel neer voor mij en zal ik je alle koninkrijken van de wereld geven. “Dit is de verzoeking om d.m.v. geweld en onderdrukking te heersen. De derde verzoeking was: “Spring van het tempeldak en een schare engelen zal neerschieten uit de hemel en je opvangen en je zult als een god worden vereerd.”

In deze verzoekingen gaat het om verzoekingen waar wij allen aan blootstaan: de verzoeking van hebzucht, heerszucht en eerzucht.

Jezus kon deze verzoekingen weerstaan uit de kracht van de Geest die Hij bij zijn doop ontvangen had. En ook wij kunnen deze verzoekingen weerstaan uit de kracht van de Geest. Maar en daar moeten we realistisch in zijn: we zijn feilbare mensen. We zijn niet volmaakt. We zijn beelden van God maar nog op weg om zo op God te gaan lijken als Jezus dat deed. En zo zijn wij mensen.

Wij zijn door God geschapen als mensen die onderweg zijn van beeld naar gelijkenis. We mogen onszelf aanvaarden als mensen die op weg zijn van beeld naar gelijkenis. God houdt van ons als mensen die op weg zijn van beeld naar gelijkenis.

Om dit te laten zien heb ik de Schriftlezingen van vanmorgen uitgekozen.

Mozes is in de woestijn. Hij hoedt de schapen van zijn schoonvader Jethro en leunt op zijn herdersstaf en speurt in het rond of er geen wolven zijn die het op zijn schapen voorzien hebben. En rondkijkend valt hem opeen iets op. Hij ziet een brandende braamstruik. Op zich niet vreemd. Het komt wel vaker voor dat een braamstruik in de hitte van de woestijn spontaan ontbrandt. Maar hier gebeurt iets vreemds. Een braamstruik is maar heel teer. Een paar vlammen laaien heel even op en de struik is weg. Maar deze braamstruik brandt en brandt en blijft maar branden. Hij lijkt wel niet te verteren. Nieuwsgierig loopt Mozes er naartoe. En dan klinkt plotseling de Stem van God uit de braamstruik: “Mozes, Mozes, doe de sandalen van je voeten want deze grond is heilige grond.” En dan roept God Mozes op om het volk Israël uit Egypte te leiden. Maar Mozes voelt zich daar helemaal niet geschikt voor. “Wie ben ik dat ik dit zou doen? Ik heb geen leiderschapskwaliteiten en bovendien ben ik een stotteraar.” Mozes heeft een negatief zelfbeeld. Hij lijdt onder gevoelens van minder -waardigheid. De braamstruik is daar het symbool van. Het is geen trotse dadelboom of fiere wijnstok maar een nederige struik. En het is juist in die nederige braamstruik dat God neerdaalt en van waaruit Hij Mozes aanspreekt. En zo daalt God ook in Mozes neer en spreekt vanuit Mozes Zijn volk toe. Mozes met zijn negatieve zelfbeeld wordt vol van God. En je zou zeggen dat een mens, een feilbaar mens, de heiligheid van God niet uithoudt, niet overleeft, erdoor zal worden verteerd. Maar het vuur van God verteert de mens niet maar geeft hem kracht.

Mozes had een negatief zelfbeeld en de verloren zoon uit de gelijkenis van Jezus dacht ook heel negatief over zichzelf. Hij had zijn deel van de erfenis opgevraagd, was naar het buitenland vertrokken, had daar het geld opgemaakt en kwam bijna om van de honger. Hij zou zijn maag hebben willen vullen met schillen die voor de varkens bestemd waren maar niemand gaf ze hem. Dat wil zeggen hij was nog minder dan een varken geworden en voelde zich ook zo.

In uiterste nood besluit hij dan terug te gaan naar zijn vader maar zegt hij tegen zichzelf: “Ik ben het niet meer waard zijn zoon genoemd te worden. “Zo negatief dacht hij over zichzelf. Zo weinig was er nog van zijn gevoel van eigenwaarde overgebleven.

En dan lezen we die prachtige scene. De mooiste scene uit de bijbel die een weergave is van het godsbeeld van Jezus. Een scene die in het hoofd en hart van Jezus geboren werd:

De vader stond dagelijks op de uitkijk verlangend naar de teugkeer van zijn zoon. Wanneer hij hen in de verte ziet aankomen rent hij hem tegemoet viel hem om de hals en kuste hem. En geeft zijn knechten de opdracht om een feestmaal te organiseren want: “deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij is verloren en is weer teruggevonden. “

Een schuldbelijdenis van de zoon, een vraag om vergeving was helemaal niet nodig! De vader had hem al vergeven!

Mozes en de verloren zoon waren mensen geschapen naar Gods beeld met de mogelijkheid om uit te groeien tot mensen die lijken op God. In de tussentijd tussen beeld en gelijkenis maakten ze fouten: Mozes sloeg een man dood, de verloren zoon liet zijn vader achter. Mozes en de verloren zoon waren geen volmaakte mensen maar ze hadden de waardigheid “beeld van God “ te zijn.

Ook wij zijn geen volmaakte mensen maar ook wij zijn beelden van God op weg naar onze gelijkenis met God. Dit blijkt in de praktijk heel moeilijk om te aanvaarden. Mensen worstelen met hun onvolmaaktheid. Mensen hebben het gevoel volmaakt te moeten zijn. Maar dat vraagt God niet van ons. Hij heeft ons geschapen als onvolmaakte mensen en houdt van ons als onvolmaakte mensen.

En wij hoeven niet te proberen om volmaakt te worden. We mogen beetje bij beetje meer gaan lijken op God. En dat hoeven we niet zelf te doen, dat bewerkt de Heilige Geest in ons. Paulus schrijft in 2 Kor. 3:18

“Wij allen die met onbedekt gezicht de luister van de Heer aanschouwen, zullen meer een meer door de Geest van de Heer naar de luister van dit beeld worden veranderd.”
We kunnen de ogen van God zien als een spiegel die ons weerkaatst. Een spiegel toont ons zoals we zijn. Een spiegel oordeelt niet, een spiegel past niet aan en geeft geen commentaar.
God ogen zijn een liefdevolle spiegel. Ze weerkaatsen ons zoals we zijn maar met oneindige liefde. Ze oordelen niet, ze passen niet aan, ze geven geen commentaar. Ze kaatsen ons spiegelbeeld terug met oneindige liefde.

Amen.

26 maart 2023

Lezing: Johannes 20
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

De bekende dichter Willem Barnard zei over het verhaal over de opwekking van Lazarus:

“Het is mij volstrekt onmogelijk om dit verhaal met mijn verstand te geloven maar het is mij tegelijkertijd volstrekt onmogelijk om het met mijn hart niet te geloven.”
Zo vergaat het mij ook: Met mijn verstand kan ik het niet geloven maar met mijn hart blijk ik het te geloven.
Ik constateer dat ik het geloof met mijn hart.

We zijn heel verschillend zoals we hier bij elkaar zijn:
Sommigen van u zullen zeggen:
“Ik geloof dat God almachtig is en het verhaal staat in de bijbel. Ik heb helemaal geen moeite om te geloven dat het zo gebeurd is.”

Anderen zullen zeggen:
“Een verhaal als dit voor waar moeten houden zou het geloven voor mij onmogelijk maken.”
We zijn heel verschillend zoals we hier bijeen zijn maar de Heilige Geest heeft ons samengebracht als gemeente, ons samengevoegd als broeders en zusters.
Laten we proberen de betekenis van het verhaal samen te verstaan afgezien van de vraag of we het verhaal nu wel of niet letterlijk nemen.
Het eerste dat we over het verhaal moeten zeggen is dat het geen wonderverhaal is. Dat klinkt wellicht wat vreemd maar het gaat in het verhaal niet om de wondermacht van Jezus.
We zijn geen leerlingen van Jezus omdat Hij wonderen deed, maar omdat we houden van de wijze waarop Hij omging met God en mens en omdat Hij doorzichtig was tot op God.

Het gaat in het verhaal niet om het wonder. De betekenis van het verhaal wordt duidelijk wanneer we het in het licht houden van drie verhalen die elders in de bijbel staan:

  1. Het verhaal over de opwekking van Jezus in Joh. 20
  2. Het verhaal over Mozes die het volk Israël roept
  3. Het verhaal over de roeping van Abraham

Eerst het verhaal over de opstanding van Jezus in Johannes 20:
In het verhaal over de opwekking van Lazares zien we een groot aantal overeenkomsten met het verhaal over de opwekking van Jezus.

– Zowel Jezus als Lazarus worden in een rotsgraf gelegd dat wordt afgesloten met een grote ronde steen die wordt weggerold.
– Zowel bij het graf van Jezus als bij het graf van Lazarus wordt heel wat heen en weer gerend. Wanneer Maria van Magdala ontdekt dat het graf van Jezus leeg is holt ze  naar de leerlingen om dit nieuws te vertellen.
Petrus holt dan naar het graf om te kijken of dit waar is.
In het verhaal over Lazarus holt Maria naar Jezus en de klaagvrouwen hollen achter haar aan.
– In het verhaal over de opwekking van Jezus lezen we dat Maria de zweetdoek die Jezus om Zijn hoofd had en het linnen waarin Zijn lichaam gewikkeld was in het graf ziet liggen op de plaats waar Jezus lag. In het verhaal over Lazarus lezen we dat hij wanneer hij uit het graf komt gewandeld nog gewikkeld was in zweetdoek en linnen.

Kortom: er zijn veel overeenkomsten tussen de beide verhalen. Het verhaal van vanmorgen wijst vooruit naar het opstandingsverhaal en is zonder dit verhaal niet denkbaar.

Het tweede verhaal dat op de achtergrond meespeelt is het Exodus –verhaal, het verhaal over de uitocht uit Egypte.
Mozes krijgt van God de opdracht om naar het volk Israël te gaan en het te zeggen dat het uit het slavenland weg moet gaan naar het land van belofte.

Jezus gebiedt Lazarus in het verhaal van vanmorgen:
“Kom naar buiten! “In het Grieks begint het werkwoord “naar buiten komen” met “Ex”, dezelfde “Ex”als staat in “Exodus”.
Zoals het volk Israël uit het slavenland Egypte treedt, uit het land van de dood, zo is het naar buiten komen van Lazarus zijn uitocht, zijn
“Exodus” uit het land van de dood.

Het derde verhaal dat meeklinkt is het verhaal van de roeping van Abraham. Hij woonde in Ur der Chaldeeën. Daar geloofde men dat het lot van de volkeren en van de individuele mensen in de sterren geschreven stond. Dat lot stond vast: onafwendbaar, onveranderlijk. De mens was slaaf, willoos slachtoffer van zijn lot. En daarom zegt God tegen Abraham:
“Ga weg uit je land, uit je stam, uit je familie naar het land dat Ik je wijzen zal.  Kom naar buiten. Verlaat dat land waar alles al muurvast ligt.”

In alle drie verhalen wordt een situatie geschetst waar een volk of mens muurvast zit: onvrij in een land waar het lot in de sterren geschreven staat, onvrij in slavernij, onvrij in de ketenen van de dood.
En drie keer klinkt het bevrijdende woord: “Kom naar buiten!” “Kom naar buiten, de vrijheid, het leven tegemoet!”
Bovendien is Lazarus, “de arme Lazarus”, het symbool voor de armen in onze wereld. Het symbool voor de onderdrukte, geknechte mens. Het symbool voor de mensen die als vliegen zijn doodgeslagen op de muur van de geschiedenis.
Lazarus dat zijn die jongens van 19, 20 jaar oud die sneuvelen in Oekraïne.
Lazarus dat zijn de kinderen in de sloppenwijken en vluchtelingenkampen wie lot al vastligt, die er niet op hoeven te rekenen dat ze ooit een menswardig bestaan op zullen kunnen bouwen.
Jezus zegt tegen Lazarus: “Kom naar buiten!”  Hij zegt het tegen de kinderen in de sloppenwijken. Hij zegt het tegen de gesneuvelden op het slagveld.

In het verhaal van vanmorgen wordt ons voorgehouden dat het onmogelijke mogelijk is.
Wij zijn geneigd om te zeggen:
“Oorlogen zijn er altijd geweest en zullen er altijd blijven. Armoede onoplosbaar! Milieuvervuiling:
Onvermijdelijk! En: dood is dood. Hiertegen in opstand komen lijkt onrealistisch en naïef.
Het is zo verleidelijk om te wanhopen. Want de zekerheid van wanhoop geeft meer rust dan de onzekerheid van de hoop.
Het evangelie roept ons op om niet te wanhopen om in opstand te komen tegen de wanhoop en vast te blijven houden aan de hoop die in ons leeft.

De hoop dat verlossing mogelijk is. Verlossing van oorlog, armoede, ziekte en dood. Verlossing van alle mensen. Verlossing van hen die nu leven. Verlossing van hen die al gestorven zijn. En verlossing van hen die nog geboren moeten worden. Zij allen zullen leven.
Alle lijden zal worden weggenomen en allen die lijden zullen worden verlost.
Alle leed dat geleden is kan nooit meer ongedaan worden gemaakt. Het kan nooit goedgepraat worden. Het kan nooit gerechtvaardigd worden. Maar God zal er iets mee doen waardoor het, hoe weten we niet, zal worden verlost.
“Onmogelijk!”, zeggen we in het graf van onze wanhoop.
“Kom naar buiten!”, zegt Jezus ons: “Wandel in het licht!”
Amen

12 maart 2023

Lezingen: Genesis 24, 1-7 en 12-20     Johannes 4, 5-26

Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Jezus ontmoet een vrouw bij een waterbron. Een man en een vrouw bij een waterbron: het roept het beeld op van Adam en Eva in de hof van Eden. In het midden van de hof was een bron. Een man en een vrouw en een waterbron. De waterbron is een bron van levend water: het is het symbool van God, de bron van alle leven.

Wanneer in de bijbel een ontmoeting plaatsvindt tussen een man en een vrouw bij een bron, dan weet je: dit loopt uit op een huwelijk. Mozes ontmoet zijn toekomstige vrouw Sippora bij de waterbron van Midjan. Isaak ontmoette zijn toekomstige vrouw Rebekka bij de Jakobsbron.

Wanneer je leest dat Jezus een vrouw ontmoet bij een waterbron dan weet je: dit loopt op een huwelijk uit. Jezus is de nieuwe Adam. Hij is de mens zoals God deze bij de schepping bedoeld had. Hij is het beeld van God. Eva is de moeder van alle mensen. Uit haar is de mensheid geboren. Zij is het symbool van de mensheid. De Samaritaanse vrouw is het symbool van de mensheid.

In het Oude Testament wordt de verhouding tussen God en mensheid gezien als die tussen Bruidegom en bruid. God is de Bruidegom. De mensheid is zijn bruid. Het verhaal over de ontmoeting tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw roept het beeld op van de ontmoeting tussen hemelse bruidegom en aardse bruid.

De ontmoeting tussen Jezus en de vrouw wordt niet beschreven als een onaards sprookje. En ook niet als een romantisch verhaal. De ontmoeting vindt plaats in een werkelijkheid waar mensen leven in onvrede en conflict. De ontmoeting vindt plaats in Samaria, het gebied van de Samaritanen. Samaria lag in het midden tussen Galilea in het noorden en Judea in het zuiden. In Judea woonden de orthodoxe welvarende joden. In het noorden leefden de armere Joden die in de ogen van de orthodoxe joden bijna heidens waren. En in het midden leefden de Samaritanen die door de orthodoxe joden niet als heidens beschouwd werden maar ook niet als volwaardige joden gezien werden. Bovendien hadden de Samaritanen toen de Judeeërs oorlog voerden, partij gekozen voor de vijand. De orthodoxe joden keken met minachting neer op de Samaritanen en gingen hen uit de weg.

Het theologische verschil kwam tot uiting in een meningsverschil over wat de juiste plaats voor aanbidding was. De orthodoxe Judeeërs vonden natuurlijk dat dit de tempel in Jeruzalem moest zijn. De Samaritanen hadden een tempel op de berg Gerizim.

De ontmoeting tussen Jezus en de Samaritaanse vrouw staat dus onder spanning van religieuze en politieke conflicten. Bovendien was Jezus een man en de Samaritaanse een vrouw. De man vrouw verhouding was en is dikwijls ook een bron van conflicten. Het beeld van de ontmoeting bij de bron van Jezus en de Samaritaanse vrouw roept dus enerzijds het beeld op van Adam en Eva in het paradijs maar is anderzijds het beeld van een wereld vol conflicten zoals wij die kennen van het journaal.

Jezus spreekt de vrouw aan en het gesprek dat dan volgt heeft de kenmerken van een mystagogisch gesprek. Jezus komt erin naar voren als een mystagoog. In het woord “mystagogie” kunnen we de woorden “mystiek “en “agogie” herkennen. In de mystiek gaat het om het ervaren van God. En zoals pedagogie gaat om het kinderen begeleiden bij hun ontwikkeling, zo gaat het in de agogie om het begeleiden van volwassenen in hun ontwikkeling. Jezus wordt geschilderd als een mystagoog: een leraar die zijn leerlingen inwijdt in het mysterie van God. Een leraar die zijn leerlingen leert hoe zij God kunnen ervaren.

Jezus neemt de vrouw bij de hand en leidt haar de diepte in. Hij begint aan de oppervlakte. Hij vraagt de vrouw hem wat te drinken te geven omdat Hij zelf geen emmer heeft waarmee hij water kan putten. En wanneer de vrouw dan verbaasd vraagt hoe Hij als joodse man, haar als Samaritaanse vrouw om water kan vragen antwoordt Jezus:  “Als u wist wat God wil geven en wie ik ben dan zou je mij om water vragen en zou ik je levend water geven.“ De vrouw vat Jezus’ woorden letterlijk op. Ze antwoordt: “De put is diep en u hebt geen emmer. Hoe komt u dan aan water?”

Jezus begrijpt dat de vrouw zijn woorden letterlijk neemt en de symbolische diepte ervan niet begrijpt en daarom probeert Hij het nogmaals: “Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen maar wie het water drinkt dat ik geef zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef zal in hen een bron worden waarin water opwelt dat eeuwig leven heeft.” Zal de vrouw deze woorden van Jezus begrijpen? Zal ze nu met Hem de diepte in gaan? Nee, uit haar antwoord blijkt dat ze nog steeds aan de oppervlakte blijft en Jezus’ woorden nog steeds letterlijk neemt: “Geef mij van dat water,” zegt ze “zodat ik geen dorst meer zal hebben en niet meer hierheen hoef te komen om water te putten.” Dan begrijpt Jezus als goede leraar, als goede mystagoog, dat Hij op een andere manier de vrouw moet zien te bereiken. Daarom zegt Hij plotseling tegen haar: “Roep uw man en kom dan weer terug. “Ik heb geen man” antwoordt de vrouw. “U hebt gelijk “zegt Jezus “u hebt vijf mannen gehad en die u nu hebt is uw man niet.” Jezus kijkt haar vol liefde aan. En men zegt altijd dat liefde blind maakt maar dikwijls is het andersom: liefde maakt niet blind maar helderziend. Jezus houdt zoveel van haar dat Hij haar gedachten lijkt te kunnen lezen.

En dan gaan de ogen van de vrouw open. Beter gezegd: dan gaan haar hart en haar ziel open. Ze gaan open voor de liefde van God en ze roept vol verwondering en blijdschap uit: “Nu begrijp ik dat u een profeet bent!” En ze voelt zich ten diepste met Hem verbonden in liefde. En ze wil in liefde met Hem verbonden blijven maar staat het conflict tussen Joden en Samaritanen die verbondenheid niet in de weg? Ze voelt pijn en verdriet in zich opkomen. Daarom vraagt ze Jezus: “De joden zeggen dat de ware plaats van aanbidding de tempel in Jeruzalem is en mijn volk zegt dat de juiste plaats de tempel op de berg Gerizim is. Blijft dat tussen ons staan? Staat dat een liefdevolle verbondenheid tussen u en mij in de weg?

Jezus stelt haar gerust: “Het maakt niet uit waar je Hem aanbidt als je Hem maar aanbidt in geest en waarheid.” En ik stel me zo voor dat de vrouw Jezus toen liefdevol omhelsd zal hebben.

Een man en een vrouw bij een waterbron. Adam en Eva in het paradijs. Man en vrouw bij een waterbron: aankondiging van een huwelijk. Jezus is de nieuwe Adam. Hij is de mens zoals God hem bij de schepping bedoeld had. Hij is het beeld van God. Eva is de moeder van alle mensen. Zij is het beeld van de mensheid.

Jezus en de Samaritaanse vrouw omhelzen elkaar. De hemelse Bruidegom en de aardse bruid omhelzen elkaar. Dit gebeurt in Samaria, de plek die symbool is voor religieuze en politieke conflicten en daarmee symbool van onze wereld vol conflicten. In onze wereld worden de conflicten overwonnen door de liefde. Ze worden overwonnen door de omhelzing van de hemelse Bruidegom en zijn aardse bruid. Het Koninkrijk van God breekt aan.

Amen.

Symbolische schikkingen 40dagentijd en Pasen 2023

Thema: Uit Liefde voor jou!

In de veertigdagentijd lezen we de verhalen over Jezus.
Hij gaf zijn tijd, zijn aandacht en zelfs zijn leven uit Liefde voor de mensen.
Ons leven is geen rechtlijnig pad. Het kan opeens veranderen door verdrietige of fijne dingen die gebeuren. Soms slaan we een andere weg in, uit liefde voor een ander.
Daarom is voor de schikking gekozen voor kronkeltakken van de hazelaar.
Met deze kronkeltakken maken we iedere week een andere vorm, zoals een boog of cirkel.
Voor iedere viering wordt iets van symboliek toegevoegd, passend bij de lezing.
De eerste schikkingen hebben een sober karakter. De veertigdagentijd begint immers somber, het is een tijd van bezinning.
De liturgische kleur in deze periode is paars. Naarmate we dichter bij Pasen komen, worden de schikkingen lichter en kleurrijker.

De eerste zondag lezen we over Jezus in de woestijn:
We zien een weg met stenen, het brood en in de verte een witte bloem.

Meditatieve Tekst:

UIT LIEFDE VOOR JOU

WANDELEN IN DE WOESTIJN

LEEFTOCHT

HET VERGEZICHT


Symbolische schikking voor de 2e zondag van de 40dagen tijd.

De schikking van de kronkeltakken is veranderd in  een berg.
Symbool van drie bloemen is toegevoegd, naar aanleiding van de lezing uit Mattheus 17 over Jezus op de berg met Mozes en Elia.

Meditatieve Tekst:

Op de berg
In stilte luisterend, biddend
Drie profeten
Gevonden wijsheid

 


Symbolische schikking voor de 3e zondag van de 40dagentijd.

Op de 3e zondag van de veertigdagentijd lezen we over de ontmoeting van Jezus met de Samaritaanse vrouw bij de bron.
De kronkeltakken zijn veranderd in een cirkel, liggend op een spiegel.
In de cirkel een schaal met water.

Meditatieve Tekst:

Bronnen
Van inspiratie
Spiegels met gedachten
Verbinding voor mij
En jou


Symbolische schikking voor de 4e zondag van de 40dagentijd.

De lezing is deze 4e zondag  uit Johannes 9  en gaat over de genezing van een blinde..
De schikking is veranderd in de vorm van een oog.

Meditatieve tekst:

Open ogen….
Zien, kijken, gezien worden.
Wie ben jij……  geworden?

 

 


Symbolische schikking voor de 5e zondag van de 40dagentijd.

Op de 5e zondag lezen we over de opwekking van Lazarus.
De schikking is veranderd in een krans van dorre takken.
Als symbool van troost zijn roze tulpen verweven.

Meditatieve tekst:
Ogenschijnlijk dorre krans
Levensloop
Troost,
Liefde

 


Symbolische schikking voor de 6e zondag van de veertigdagentijd.

De lezing van deze 6e zondag is uit Johannes12: De intocht in Jeruzalem.
De kronkeltakken zijn veranderd in de vorm van een weg.
De Palmtakjes zijn als symbool toegevoegd.

Meditatieve tekst:

Op weg
Samen juichen
Alleen
Uit liefde voor jou

 

Symbolische Schikking voor Witte Donderdag

We lezen over het verraad in de hof van Getsemané.
De vorm van de kronkeltakken is weer een krans.
Als symbool is de Judaspenning toegevoegd.

Meditatieve tekst:

Zonder licht geen donker
Zonder liefde geen verraad
30 zilverlingen
Zonde

 

Symbolische schikking voor Goede Vrijdag

We lezen over de kruisiging.
De kronkeltakken zijn geschikt tot een gaffelkruis.
Twee Armen staan smekend omhoog:

Meditatieve tekst:

Ten Hemel schreiend
Gekruisigde Verlosser
Brenger van genade
Trouw aan ons

 

Symbolische schikking voor Stille Zaterdag / Pasen

In de avondviering wordt de donkere doek van de schikking gehaald.

Uitleg: We lezen over de Opstanding van Jezus. Het is Pasen.
Bij de krans van kronkeltakken zijn witte bloemen geschikt als symbool van het nieuwe leven.

Meditatieve tekst:
Nieuw leven
De dood overwonnen
Kleuren, geuren
Kringloop
Begin zonder eind

12 februari 2023

Lezingen: Deuteronomium 6, 1-9.    Mattëus 5, 16-26
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Tijdens de Schriftlezing hoorden we Jezus zeggen:
“Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen maar om ze tot vervulling te brengen.”

Met “de Wet en de Profeten“ bedoelt Jezus alle leefregels die God aan zijn volk heeft gegeven bij de Uittocht uit Egypte, op de berg Sinaï om mee te nemen naar het beloofde land. Leefregels die zouden kunnen voorkomen dat het beloofde land in een tweede Egypte zou veranderen: een land van heren en slaven. Leefregels voor een zorgvuldige omgang met de aarde. Leefregels voor een rechtvaardige verdeling van de rijkdom. Leefregels die het besef van de heiligheid van God, de medemens en de schepping levend zouden houden.

Waarom vond Jezus het nodig om duidelijk te maken dat hij de wet en de profeten niet af wilde schaffe? Dat was omdat hij bij sommigen die indruk gewekt had door zijn vrije omgang met de regels van de wet.

De Farizeeën hielden zich heel streng aan de letter van de wet. Dat deden ze met een goede bedoeling. Door de Romeinse bezetting dreigde het geloof in de God van Israël te verwateren. Dit wilden de Farizeeën voorkomen door iedere punt en komma van de wet serieus nemen. Maar wie zich zo strikt aan de regels van de wet wil houden wordt onvrij.

De Farizeeën gingen hiermee voorbij aan de bedoeling die God had met de wet. Het was juist zijn bedoeling dat zijn volk dat net bevrijd was van de slavernij niet in een nieuwe slavernij terecht zou komen. Het laatste wat God gewild had was dat Zijn volk slaaf van de wet zou worden.

Jezus gaat in vrijheid met de wet om. Dat laat hij zien in zijn handelen. De wet schrijft voor dat je niet mag werken op Sabbat. De Farizeeën hadden precies omschreven wat er met “werken” bedoeld werd. Er mocht niet veel meer op Sabbat. Jezus gaat veel vrijer om met het Sabbatsgebod. Wanneer hij met zijn leerlingen op Sabbat een wandeling maakt plukt Hij rustig een paar korrels graan uit een aar om op te kauwen.

Hij gaat ook vrij om met de reinheidswetten die nauwe omgang verbieden met niet- joden of mensen die als zondaar beschouwd werden. Jezus gaat om met niet-joden: Samaritanen, Romeinen, tollenaars.

Ook waren er strikte regels voor de omgang tussen mannen en vrouwen maar Jezus gaat op ontspannen en respectvolle wijze met vrouwen om.

Wanneer je naar Jezus’ handelen kijkt is het dus niet zo gek dat sommigen dachten dat Jezus de wet en de profeten wilde afschaffen. Maar Jezus zegt dus dat hij niet gekomen is om ze af te schaffen maar om ze tot vervulling te brengen. Hij zegt zelfs zolang de hemel en de aarde bestaan iedere jota en tittel, iedere punt en komma van de wet van kracht blijft.
Hij zegt zelfs:  “Als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de Schriftgeleerden en  Farizeeën zullen jullie zeker het Koninkrijk van de hemel niet binnengaan.”

De mensen om Jezus heen luisteren met grote aandacht. Waar wil Jezus naartoe met deze woorden? Aan zijn liefdevolle uitstraling, vriendelijke blik en glimlach om zijn mond zien ze wel dat Jezus niet werkelijk bedoeld wat hij zegt. Hij wil hen niet zoals de Farizeeën het slavenjuk van de wet opleggen. Maar wat bedoelt Hij dan? Jezus geeft een voorbeeld:
Hij zegt: “Jullie hebben gehoord dat destijds tegen het volk is gezegd: “Pleeg geen moord” Wie moordt zal zich moeten verantwoorden voor het gerecht. Maar Ik zeg: “Ieder die in woede tegen zijn broeder of zuster uitvalt moet dit al doen! Ja zelfs al wanneer je iemand voor “nietsnut” of “ dwaas” uitmaakt!”

Jezus radicaliseert de wet. In het woord “radicaliseert “ zit het woord “radix” dat “wortel” betekent.  Jezus gaat van “moord” naar de wortel van de moord: woede.

En nu moeten we voorzichtig zijn. Denk aan het liefdevolle, vriendelijke en ontspannen gelaat van Jezus. Denk aan de warme klank in zijn stem. Jezus bedoelt niet dat we niet boos zouden mogen worden en in onze boosheid niet eens rare dingen zouden mogen zeggen.

In Engeland is een kerkgenootschap, al noemen ze zich geen kerk, die al vanaf het ontstaan in de 17e eeuw geweldloosheid propageert. De Quakers. Leden ervan gaan niet in militaire dienst en geweldloosheid staat hoog in het vaandel. Maar men ontdekte dat dit tot gevolg had dat vele leden van deze kerk niet meer voor zichzelf of hun eigenbelang op konden komen. Ze hadden het gevoel dat dit niet in overeenstemming was met hun geloof. Maar Jezus kwam wel op voor Zichzelf. Kijk naar de zelfbewuste houding toen hij tegenover Pilatus stond. Kijk hoe zelfbewust hij de Farizeeën van repliek diende. De Quakers realiseerden zich dat zij de woorden van Jezus verkeerd geïnterpreteerd hadden en organiseerden assertiviteitscursussen voor hun leden.

Vat deze woorden van Jezus dus niet al te letterlijk op. Moord komt dikwijls voort uit woede. Maar dat wil niet zeggen dat iedere woede tot moord leidt of dat woede net zo erg als moord zou zijn.

Wat bedoelt Jezus “Jezus wil duidelijk maken dat het in de wet in feite niet gaat om het uiterlijk gedrag maar om de innerlijke gezindheid. Uiterlijk kun je je in principe perfect gehoorzaam zijn aan iedere punt en komma van de wet. Maar daarmee kun je toch nog totaal voorbij gaan aan de innerlijke bedoeling van de wet: de liefde. En daar gaat het Jezus om. Jezus wil Gods liefde aan ons overdragen: van hart tot hart. En dat is geen ontdekking van de kerk. Dat is al het hart van het geloof van Israël. We hebben het gehoord in Deuteronomium 6:

“Heb de Heer lief met hart en ziel en inzet van al uw krachten.” De leefregels van de wet zijn bedoeld om dit mogelijk te maken. De leefregels zijn bedoeld om een innerlijke omvorming mogelijk te maken. De leefregels willen de totale mens omvormen in liefde.“Heb de Heer lief met hart en ziel en inzet van al uw krachten. Houd de geboden steeds in uw gedachten. Spreek er steeds over: thuis en  onderweg, als u naar bed gaat en als u opstaat. Draag ze als een teken om uw arm en als een band om uw voorhoofd. Schrijf ze op de deurposten van uw huis en op de poorten van uw stad. Prent ze uw kinderen in.”
Deze woorden moeten ook niet letterlijk worden opgevat. Er wordt niet mee bedoeld dat we letterlijk de hele dag met elkaar over de leefregels van God spreken. Bedoeld wordt dat we een innerlijke gerichtheid ontwikkelen, een grondhouding, een gezindheid . Bedoeld wordt dat we een grondhouding van liefde ontwikkelen.
De Joden herinneren zichzelf hieraan door een gebedsriem om de arm te dragen, door een voorhoofdsband te dragen, door de leefregels aan hun deurposten te bevestigen. Dat zijn hulpmiddelen.

Tot slot.
Hoe ontwikkelen we in onszelf een grondhouding van liefde? Eigenlijk stel ik de vraag niet op de goede manier. Het ontwikkelen van een grondhouding van liefde is niet wat wij zelf doen. Het is werk van de Heilige Geest in ons. Wij hoeven ons alleen maar over te geven aan de omvormende werking van de Heilige Geest.

Wanneer wij onszelf proberen om te vormen lopen we het gevaar in dezelfde valkuil te vallen waarin ook de Farizeeën vielen: de valkuil van het perfectionisme. En omdat perfectie onmenselijk is zou het gevolg zijn dat we iedere keer dat we in ons eigen ogen tekort zouden schieten onszelf zouden straffen met zelfverwijt en zware schuldgevoelens. We moeten niet aan ons zelf gaan sleutelen. We mogen ons overgeven aan de werking van de Heilige Geest.
De Heilige Geest laat ons soms zien dat we tekortschieten maar zij doet dat nooit op een agressieve manier. De Heilige Geest werkt op zachte, liefdevolle wijze. Wanneer zij u een tekortkoming toont dan is die al vergeven. Altijd!  Wanneer u wordt gekweld door zelfverwijt en sterke schuldgevoelens, dan is dat niet het werk van de Heilige Geest maar van uw eigen te sterk ontwikkelde geweten. De Heilige Geest vormt ons om tot liefdevolle mensen op een zachte, liefdevolle wijze.

Amen.

29 januari 2023

Lezingen: Jesaja 42, 1-14.  Johannes 1, 1-18
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Zoals ik al aan het begin van deze dienst zei wil ik vanmorgen met u nadenken over “het Christusmysterie”. En hierbij denken we natuurlijk in de eerste plaats aan Jezus Christus maar vanmorgen zou ik u willen laten zien dat het Christusmysterie nog groter is dan Jezus Christus.

We hoorden bij de Schriftlezing die bekende woorden uit het begin van het evangelie van Johannes:

“In het begin was het Woord, het Woord was bij God en het Woord was God…..Alles is erdoor ontstaan en zonder dit is niets ontstaan van wat bestaat. In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen.”

Bij deze woorden denken we aan de schepping.

En verderop staat er dan:

“Het Woord is mens geworden en heeft bij ons gewoond vol van goedheid en waarheid en wij hebben zijn grootheid gezien, de grootheid van de enige Zoon van de Vader.”

Bij deze woorden denken we aan de incarnatie: dat betekent letterlijk “vleeswording”.

In de NBG-vertaling stond altijd dat het woord “vlees” geworden is. Omdat dit niet zo mooi klinkt hebben de bijbelvertalers er “het woord is mens geworden” van gemaakt. Dat klinkt ook mooier maar het beperkt de incarnatie wel tot de mens. In het Grieks staat er “sarx” dat heeft de bredere betekenis dat het woord concreet geworden is. Het woord heeft vorm gekregen. Het is niet langer alleen maar geest maar heeft een concrete materiële vorm aangenomen. Denk aan Genesis 1: “De aarde nu was woest en ledig en de Geest Gods zweefde over de wateren”. (zonder vorm, onzichtbaar, onhoorbaar) en dan spreekt de Geest en wordt de concrete aarde met alles wat daarop leeft geschapen.

Wat Richard Rohr nu zegt in zijn boek “Christusmysterie“ is dat we schepping en vleeswording of menswording niet zo uit elkaar moeten trekken. Hij spreekt over de eerste incarnatie en de tweede incarnatie. De eerste incarnatie heeft 13,7 miljard jaar geleden plaatsgevonden met de oerknal. Daarvoor was God alleen Geest maar met de oerknal heeft hij het universum als zijn lichaam aangenomen. De onzichtbare God, de Geest van God, heeft Zichzelf zichtbaar gemaakt in de schepping van het universum. De Geest van God heeft zich liefdevol verenigd met het universum. En deze liefdevolle aanwezigheid noemt Rohr “Christus”. God is op liefdevolle wijze aanwezig in materie, in planten, in dieren, in mensen, in planeten en sterren. God is de ziel van alles wat is.

Op grond hiervan noemt Rohr de schepping ook de eerste bijbel. Deze bestond al miljarden jaren voordat de tweede bijbel, onze Heilige Schrift, geschreven werd.

Dit klinkt revolutionair maar zo staat het ook al in de Nederlandse Geloofsbelijdenis die in 1561 geschreven werd. Artikel 2 van deze belijdenis gaat over de vraag hoe wij God kennen. Als antwoord wordt gegeven:

“Wij kennen Hem door twee middelen.

Ten eerste door de schepping, onderhouding en regering van de gehele wereld. Want deze is voor onze ogen als een prachtig boek, waarin alle schepselen, groot en klein, de letters zijn, die ons te aanschouwen geven wat van God niet gezien kan worden, namelijk zijn eeuwige kracht een goddelijkheid.

Ten tweede maakt Hij Zichzelf nog duidelijker en volkomener aan ons bekend door Zijn heilig en goddelijke Woord (de bijbel).

Dat de schepping gezien kan worden als eerste bijbel, daarin stemmen Richard Rohr en de Nederlandse geloofsbelijdenis overeen. Het verschil is dat Richard Rohr het universum als lichaam van God, als bezield door God ziet. God is werkelijk in de schepping aanwezig.

De schepping is de eerste incarnatie. De tweede incarnatie is de menswording van God in Jezus. Rohr zegt niet dat Jezus uit de hemel neerdaalde naar de aarde maar ziet het veeleer zo dat Jezus opkwam uit de aarde die door God bezield wordt. Jezus ontplooit zich als een bloem in het licht van de zon. Hij komt voort uit een ontwikkelingsproces van 13,6 miljard jaar. Dertien komma zes miljard jaar geleden nam God het lichaam van het universum aan. Langzaam ontwikkelde zich toen uit materie, planten, dieren: de mensheid. En het hoogtepunt van deze ontwikkeling was Jezus. Uit Gods liefdevolle eenwording met het universum die “Christus“ genoemd wordt, wordt een mens geboren in wie God zich zo ten volle kan ontplooien dat Hij Jezus Christus genoemd kan worden. Hij is de kroon op de schepping.

Nu klinkt dit alles misschien nog een beetje abstract en theoretisch. Rohr probeert dit alles inzichtelijk en invoelbaar te maken door een citaat uit een boek van een twintigste-eeuwse mystica Caryll Houselander. Zij beschrijft wat haar op een dag overkwam:

“Ik zat in een metro, stampvol met allerlei mensen tegen elkaar aan gepropt, sommigen zittend en anderen zich vasthoudend aan de riemen en stangen – werklieden van elke soort en ambacht, die aan het einde van de dag op weg naar huis waren. Plotsklaps zag ik in mijn gedachten, maar zo levendig als op een schitterende afbeelding, Christus in al deze mensen. Maar ik zag méér dan dat; niet alleen was Christus in ieder van hen, levend in hen, stervend in hen, zich verheugend in hen, maar omdat Hij in hen was, en omdat zij hier waren, was hier ook de hele wereld zoals die op dat moment was, niet alleen alle mensen uit alle landen van de wereld, maar ook allen die in het verleden hadden geleefd en allen die nog geboren moesten worden. Ik stapte naar buiten de straat op en liep een tijdlang door de mensenmenigte. Hier was hetzelfde gaande: aan elke kant, in elke voorbijganger, overal – Christus. “

Het was niet zo dat zij in al die mensen de persoon Jezus Christus zag. Zij zaag in al de mensen Christus in de zin van de liefdevolle Aanwezigheid van God. Zij zag het goddelijke licht in al die mensen.

Op vergelijkbare wijze zagen Russische mystici Christus in een kreupele bedelaar op straat. Denk aan Matteus 25 waar Jezus zegt: ”Ik was naakt en jij hebt me gekleed. Ik had honger en jij hebt me te eten gegeven. Ik had dorst en jij gaf Me te drinken.”

Na haar ervaring in de metro zag Caryll Houselander dat dit geen droom was maar werkelijkheid.

Ze schreef ook:

“Na een paar dagen vervaagde het visioen. De mensen zagen er weer vanouds uit, er was niet langer de schok van inzicht elke keer dat ik oog in oog stond met een ander mens. Christus was weer verborgen en ik moest door de jaren die volgden daadwerkelijk naar Hem op zoek en dikwijls vond ik Hem in anderen- en meer nog in mezelf – enkel en alleen door een bewuste daad van geloof. “

Wanneer het over geloven gaat zegt Huub Oosterhuis heel mooi dat het niet een voortdurend aanschouwen is van de heerlijkheid van God maar “een zien, soms, even”.

Mystici zeggen ook wel dat het leven met God als een dans beschouwd kan worden. Wij dansen met God. En in een dans staan   de danspartners soms heel dicht bij elkaar en omarmen ze elkaar zelfs. Maar dan gaat de dans verder en zwaaien de danspartners ver uit elkaar. De leidende partner duwt de ander soms zelfs van zich af. Volgens de mystici duwt God de mens soms ook van Zich af. Niet om van de mens af te zijn, Hij blijft in de dans met hem verbonden maar om de mens in de gelegenheid te stellen om zelf in beweging te komen, om zelf een stap te zetten richting Hem. Denk dus niet wanneer God ver weg lijkt dat Hij van je af wil. Nee, het een uitnodiging om in beweging te komen, om een stap te zetten in zijn richting.

Het Christusmysterie houdt in dat God zich op liefdevolle wijze verenigd heeft met de schepping: het universum als zijn lichaam aangenomen heeft. Dit wil zeggen dat God niet alleen mens geworden is in Jezus maar ook de materie, de planten en de dieren bezield. In deze tijd van klimaatopwarming is dat een wezenlijk inzicht. Omdat we de incarnatie beperkt hebben tot Jezus, hebben we te weinig eerbied gehad voor de schepping. We hebben de aarde, de oceanen en de lucht vervuild omdat we dachten dat het levenloze objecten waren. Wanneer we de schepping gaan zien als lichaam van God, als bezield door God, dan zullen we er met eerbied en respect mee omgaan. Dan kan de schepping weer een prachtig boek worden waarin alle schepselen groot en klein, de letters zijn die ons te aanschouwen geven wat van Hem niet gezien kan worden namelijk zijn eeuwige kracht en Heerlijkheid.

Amen.

11 december 2022

Lezing: Jozua 2
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

In de NBV staat in de inleiding op het boek Jozua dat het in dit boek gaat om verkondigende geschiedschrijving in verhalende vorm. Wat wil dat zeggen?

“Verkondigend” wil zeggen dat de Aanwezigheid van God wordt verkondigend. “Wees er!” roept het volk. “Ik zal er zijn”, antwoordt God. Deze Aanwezigheid bespeuren de bijbelschrijvers in de werkzaamheid van God in de geschiedenis. Zij schrijven hierover in verhalende vorm.

Vorige week maakte Naomi ons er al op attent dat in het verhaal over Ruth staat dat zij toevallig aren ging rapen op de akker van Boaz. Naomi vroeg ons of wij geloven dat de gebeurtenissen in onze leven ons bij toeval overkomen of dat ze komen uit Gods hand.

Wanneer je gelooft dat wat ons overkomt ons toevalt uit Gods hand dan roept dat een probleem op. Is alles wat gebeurt Gods wil? Is het Gods wil dat iemand een straat oversteekt en aangereden wordt? Is het Gods wil dat iemand ziek wordt en sterft? Wanneer je gelooft dat God liefde is dan moet het antwoord op die vraag natuurlijk “nee” zijn. Niet alles wat gebeurt is Gods wil.

Is alles dan toeval?  Nee, zo ervaren we het toch ook niet in ons leven. Op de één of andere manier is ons leven , is de wereld in Gods hand maar dat sluit toeval ook weer niet uit.

Toen ik mijn vrouw tegenkwam was dat zo’n grote gebeurtenis in mijn leven dat ik dacht: “Dit kan geen toeval zijn.” Toen wij onze oudste en later onze jongste dochter in China in onze armen kregen, toen voelden we: “Dit kan geen toeval zijn.”

Maar wanneer je op vakantie bent in het buitenland en je komt je buurman tegen dan zeg je: “Ook toevallig!”

En vaak zie je pas achteraf, lang na een chaotische periode in je leven, dat God je geleid heeft.

Waarom ga ik hier zo uitgebreid op in? Dat is omdat het boek Jozua wel een probleem oproept. In het boek wordt beschreven dat God het volk Israël oproept om het land Kanaan te veroveren en de inwoners ervan te doden. Dagelijks zien we hoe verschrikkelijk het is dat Rusland Oekraïne probeert te veroveren. Hoe onrechtvaardig en misdadig dit is. Hoe groot het leed is dat hierdoor wordt aangericht. Hoe kan de God van Israel nu zijn volk de opdracht geven om een oorlog te beginnen en een volk uit te moorden? Dat kunnen we toch niet geloven? God is toch een God van liefde en recht.

Ik geloof niet dat God het volk Israël de opdracht heeft gegeven om een oorlog te beginnen.  “Maar het staat toch in de bijbel ?! ” zult u zeggen. En dat klopt. Maar daarom is het ook van wezenlijk belang te begrijpen ,wat er in de inleiding van het boek Jozua over dit boek geschreven staat n.l. dat het om verkondigende geschiedschrijving gaat in  verhaal vorm.

Het boek Jozua is niet geschreven door een journalist die er bij alles wat er gebeurde met een opschrijfboekje of een t.v. camera bij stond. Het boek is geschreven lang nadat het volk in het land Kanaan was gaan wonen en het land de naam Israël kreeg.

De bijbelschrijvers wilden de geschiedenis van Israël beschrijven met als doel :  hun tijdgenoten en aan latere generaties duidelijk maken dat zij niet aan toeval en chaos overgeleverd zijn maar dat hun leven en de geschiedenis van hun volk en van de wereld in Gods hand ligt. Hun geschiedschrijving is een verkondiging. Zij kenden vele verhalen over de geschiedenis van het volk : hoe het uit Egypte kwam, hoe het door de woestijn reisde, hoe het in land Kanaan kwam  en van al die verschillende verhalen hebben zij het boek Jozua gemaakt.

Maar is de bijbel dan niet geïnspireerd door de Heilige Geest? Zeker wel! Maar je kunt op twee manieren kijken naar die inspiratie. De eerste manier is dat de Heilige Geest al het ware de hand van de bijbelschrijver vasthield en precies dicteerde wat hij moest schrijven. Het was de hand van de bijbelschrijver die schreef maar verder ging het helemaal buiten zijn hoofd en hart en ziel om wat hij schreef. Dat heet mechanische inspiratie.

De tweede manier waarop je naar inspiratie door de Heilige Geest kunt kijken wordt “organische inspiratie” genoemd. De Heilige Geest inspireert de bijbelschrijvers op dezelfde wijze waarop schrijvers van gedichten of muziekstukken worden geïnspireerd. Hun verstand, hun hart en ziel en hun eigen verbeeldingsvermogen wordt hierin betrokken. Zo moeten wij denk ik het boek Jozua begrijpen.

Geïnspireerd door de Heilige Geest hebben zij in verhaalvorm de geschiedenis van Israël beschreven om hun tijdgenoten en de latere geslachten en ook ons te verkondigen: “Vrees niet, ons leven, onze wereld, de geschiedenis van de wereld is in Gods hand.”

De schrijvers van het boek Jozua leefden in een andere tijd. Voor hun was het geen probleem dat God kon oproepen tot oorlog. Voor ons drieduizend jaar later is het wel een probleem. In de loop van de geschiedenis zijn wij gaan  begrijpen dat God die een God van liefde is nooit de opdracht zou kunnen geven om een land te veroveren en een volk uit te moorden. God is een God van liefde en recht. Wij voelen dat in ons hart.

En dan nu eindelijk naar het verhaal van vanmorgen. Mozes heeft het volk Israël door de woestijn geleid tot de grens van het land Kanaan. Na op de berg Nebo een blik op het beloofde land geworpen te hebben is hij gestorven. Jozua is hem opgevolgd. God draagt hem op het beloofde land te veroveren.

Daarom stuurt Jozua er vanuit Sittim twee spionnen op uit om het gebied, maar vooral Jericho te verkennen. Veertig jaar jaar eerder stond Jozua op dezelfde plaats en werd hij zelf door Mozes als één van twaalf verspieders uitgezonden om het land te verkennen. Tien van die verspieders waren doodsbang na hun verkenningstocht: ”Val niet aan, er wonen reuzen!” waarschuwden ze Mozes. Twee verspieders durfden het wel aan: Jozua en Kaleb.

Veertig jaar later stuurt Jozua er dus zelf twee verspieders op uit vanuit Sittim. Sittim ligt op een afstand van 9 km van de rivier de Jordaan en op 15 km van de stad Jericho.. Sittim staat bekend om het mooie zware hout dat er vandaan komt. “”Verken het gebied maar vooral Jericho “ gebiedt Jozua.

Jozua wil de aanval op het land Kanaan starten met een aanval op Jericho. Deze stad is een sleutelstad. Wanneer Jozua Jericho in handen heeft dan heeft hij een goede uitgangspositie voor de verdere strijd. Maar Jericho is omgeven door twee sterke ringmuren. De stad valt moeilijk in te nemen en daarom stuurt Joza twee verspieders erop uit om de zwakke plekken in de verdediging te ontdekken.

De twee verspieders worden gesignaleerd bij Rachab die een herberg runt op de stadmuur van Jericho. Rachab wordt in NBV vertaling “hoer” genoemd. Dat vind ik een lelijk wordt waaruit geen respect blijkt voor de vrouw die zij is. Ik vind “prostituee “ respectvoller klinken. In de tijd waarin het verhaal zich afspeelt kwam het vaker voor de dat een herbergierster ook geld verdiende als prostituee. Dat deden ze natuurlijk niet voor hun lol. Dat was bittere noodzaak om hun kinderen eten te kunnen geven. Prostituees worden al gauw in het rijtje van tollenaars en zondaars gezet. Maar zij zijn geen zondaars maar vrouwen die uit bittere noodzaak handelen. Niet de prostituees zijn zondaars maar hun klanten.

Wanneer de koning het gerucht verneemt dat er spionnen in de stad gesignaleerd zouden zijn stuurt hij onmiddellijk zijn soldaten erop af. Er hing al een gespannen sfeer in de stad omdat men de aanwezigheid van het leger van Israël op slechts 15 km afstand als bedreigend ervoer. En dan is er het mooie verhaal over Rachab die de twee verspieders niet uitlevert aan de soldaten van de koning maar ze waarschuwt en ze verbergt onder een hoop as en zo hun leven redt.

Rachab redt de mannen omdat ze gehoord heeft hoe God zijn volk uit Egypte bevrijd heeft: “Jullie God is een God die macht heeft in de hemel en op aarde,” zegt ze. Hier belijdt een vrouw die niet behoort tot het volk Israël, haar geloof in deze God. Door de eeuwen heen zegt ze ook tegen ons: “God is een God die macht heeft in hemel en op aarde.” Deze vrouw, deze krachtige, deze moedige vrouw die ons respect verdient is een voormoeder van Jezus.

Rachab vraagt de verspieders spaar mijn leven en leven van mijn familie wanneer jullie leger komt om ons te doden. De verspieders beloven het. En om duidelijk te maken waar ze woont moet ze een scharlaken rood koord uit haar venster laten hangen aan de kant van de stadsmuur. De soldaten weten dan: dit huis moeten we niet binnengaan.

Rachab leeft voort als voormoeder van Jezus en ze leeft ook voort als beschermvrouwe van prostituees in Amsterdam. Het scharlaken koord is de naam van een stichting die het voor hen opneemt.

Amen.

27 november 2022

Lezingen: Mattheüs 1, 1-17 en 2 Samuel 11
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Het thema van het adventsproject van dit jaar is “Levenslicht”. In deze adventstijd bereiden we ons voor op het kerstfeest : het feest van de geboorte van het kind Jezus, die we zijn gaan zien als onze Heer Jezus Christus.

Het kerstfeest is een geboortefeest. Wanneer we spreken over de geboorte van een kind dan zeggen we ook wel dat het kind op die en die datum “het levenslicht” aanschouwde.

Licht is het symbool voor een nieuw begin. Zo begint het scheppingsverhaal in Genesis 1 dan ook met de schepping van het licht: “En God zei: Er zij licht en er was licht.” En Jezus , de eersteling van een nieuwe schepping wordt “Licht voor de wereld“ genoemd.

Wanneer het gaat over de geboorte van een kind dat voor het eerst het levenslicht aanschouwt, gaat de aandacht ook meteen uit naar de moeder die het kind ter wereld brengt. Daarom is het ook vanzelfsprekend dat wij bij de voorbereiding op de geboorte van Jezus aandacht hebben voor zijn moeder en zijn voormoeders: Maria, Ruth, Rachab en Tamar.

Hun namen worden vermeld in de stamboom van Jezus, waarmee de evangelist Matteus zijn evangelie opent.

Met deze stamboom laat Matteus zien dat Jezus niet uit de lucht is komen vallen maar ingebed is in de geschiedenis van God met Zijn volk Israël.

Matteus laat ook zien dat Jezus in zijn beleving de eersteling is van een nieuwe schepping, een nieuwe Adam. In de N.B.V. luidt het begin van de stamboom: “Overzicht van de afstamming van Jezus Christus, zoon van David, zoon van Abraham.“ In de Griekse grondtekst staat er: “Overzicht van de genesis van Jezus Christus.”

En vers 2 van de N.B.V. luidt: “Abraham verwekt Isaak, Isaak verwekt Jakob, Jakob verwekt Juda enzovoort. De  Naardense vertaling blijft dicht bij de grondtekst en schrijft heel mooi: “Abraham genereerde Isaak, Isaak genereerde Jakob enzovoort. In het woord “genereerde” klinkt het woord “genesis “ door.

Matteus wil laten zien dat Jezus de eersteling van een nieuwe schepping is en ingebed is in de geschiedenis van Israël. Hij componeert daartoe een geslachtsregister waarin hij laat zien dat de geschiedenis van Israël in drie keer veertien generaties uitloopt op de geboorte van Jezus.

Het bijzondere van het volk Israël blijkt uit de wijze waarop het volk zijn geschiedenis schrijft. Dikwijls is de geschiedschrijving van een volk een opsomming van het roemrijke verleden. Het is een lofzang op grote helden, grote koningen en grote overwinningen. Er wordt ook wel gezegd dat geschiedschrijving altijd de geschiedschrijving van de overwinnaars is. Is er een koning of dictator aan de macht gekomen dan is een van zijn eerste opdrachten om de geschiedenis zo te herschrijven dat deze uitloopt op de glorie van de huidige machthebber. Zo heeft Poetin ook een heel eigen beeld van de geschiedenis van Rusland die hij wil opdringen aan de middelbare scholieren in Rusland.

Het bijzondere nu van de geschiedschrijving van het volk Israël die we vinden in het O.T. is dat dit geen opsomming is van de heldendaden van de grote koningen en roemrijke overwinningen. In de geschiedschrijving van Israël worden de fouten van het volk en de koningen niet verzwegen maar eerlijk vermeld opdat de latere koningen en het latere volk er lering uit kan trekken. En om te laten zien dat de God van Israël een barmhartige God is die zonden vergeeft en het volk keer op keer de mogelijkheid biedt van een nieuw begin. Prachtig ! In zijn geschiedschrijving laat het volk
Israël zien hoe goede geschiedschrijving eruit kan zien. Israël is hierin een volk dat “Licht is voor de wereld.“

En zo lezen we vanmorgen in de stamboom van Jezus, de zoon van David: David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria. Wij vallen zo’n beetje in slaap bij de opsomming van al die verwekkingen: Abraham verwekt Isaak, Isaak verwekt Jacob, Jacob verwekt Juda, Juda verwekte Peres enzovoort, wij zijn al in slaap gevallen, maar het zinnetje “David verwekte Salomo bij de vrouw van Uria.“  klinkt opeens als een luide paukenslag die ons uit onze slaap doet opschrikken……Koning David, die grote koning David, die rechtvaardige koning David, die vredeskoning David : hij verwekt een kind bij de vrouw van Uria, dus bij een vrouw die niet zijn vrouw is!

En in het  boek Samuel lezen we het verhaal over hoe dit gebeurde. Op een dag stond koning David aan het eind van de middag op van zijn rustbed. Hij wandelde over het dak van zijn paleis waar vanaf hij op de stad kon neerkijken en zag hoe Batseba daar aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. En dan zorgt David ervoor dat haar man Uria sneuvelt aan het front en dwingt hij haar ertoe om met hem te trouwen.

Dit is een verhaal over machtsmisbruik. Het is geen verhaal over een getrouwde man en een getrouwde vrouw die verliefd op elkaar worden, in bed belanden en per ongeluk een kind verwekken. Nee, het is een verhaal over machtsmisbruik. David misbruikt zijn macht als koning. Hij laat Uria omkomen in de oorlog om Batseba te kunnen dwingen zijn vrouw te worden.

Dat is zo bijzonder van de geschiedschrijving van het volk Israël dat openlijk wordt beschreven hoe een grote koning zijn macht misbruikt heeft. Dit wordt openlijk geschreven als waarschuwing aan het volk en als waarschuwing aan toekomstige koningen : dit kan gebeuren in relaties waarin sprake is van grote machtsongelijkheid. Hashtak Meto 1000 jaar voor Christus. Tegenwoordig noemen we dat “grensoverschrijdend “ gedrag.

Verderop in het verhaal lezen we: “Naar het oordeel van de Heer was het slecht wat David had gedaan.“ Daarom stuurt God de profeet Natan naar David die hem confronteert met wat hij gedaan heeft. Als straf moet David’s oudste zoon sterven. Dat vinden wij wel heftig. En wij denken: “Die jongen mag toch niet gestraft worden voor de misdaad van zijn vader? “ En dat is natuurlijk ook zo. God is rechtvaardig. Hij zou dit niet doen. Hij is geen dictator die zo maar de doodstraf uitdeelt. We kennen Hem uit psalm 103:

“Hij straf ons niet  naar onze zonden. Hij vergeldt ons niet naar onze schuld. Zover het oosten is van het westen zover doet hij onze zonden van ons. Zo  liefdevol als een vader is voor zijn kinderen zo liefdevol is de Heer voor wie Hem vrezen.“

Maar u moet zich realiseren dat het een verhaal is en dat er een gedachte achter deze straf zit. De koningen in David’s tijd dachten in dynastieën. Ze wilden dat hun dynastie voor eeuwig op de troon zou zitten. Maar wanneer de oudste zoon sterft dan is er geen toekomst voor de dynastie van de koning. Met deze straf wordt dus, in verhaalvorm, uitgedrukt dat er voor de onrechtmatige wijze waarop David zijn koningschap uitoefende, in de ogen van God, geen toekomst is.

Wanneer David uit de mond van de profeet Nathan hoort dat zijn zoon Uria zal sterven slaat David de schrik om het hart. Wanneer het kind doodziek wordt, wordt hij  verteerd door schuldgevoel, zo heftig dat hij op de grond gaat liggen , niets meer eet en drinkt en God alleen nog maar kan smeken om het leven van zijn zoon te sparen. Na zeven dagen en nachten sterft het kind.

 En dan lezen we alleen nog maar dat David het huis van de Heer binnenging en knielde. Daarna ging hij naar huis, at en dronk , troostte Batseba, sliep met haar en kreeg een zoon die hij Salomo noemde. “Salomo“ dat betekent “vol van vrede” en de profeet Nathan noemde het kind “Jedidja“ lieveling van de Heer. “

David had zijn macht misbruikt, een moord gepleegd en Batseba gedwongen met hem te slapen. In Naam van God confronteert de profeet Nathan David hiermee. En uit het verhaal kunnen we opmaken dat David oprecht berouw had van het machtsmisbruik dat hij had gepleegd. David knielde neer in het huis van de Heer en heeft voor het Aangezicht van God zijn zonde beleden.

Hij gaf zijn zoon de naam Salomo, vol van vrede. Hij gaf deze naam aan zijn troonopvolger. Hij maakte hiermee duidelijk dat zijn dynastie alleen toekomst zou kunnen hebben wanneer het een dynastie van vredevorsten zou zijn. Davids berouw was niet gespeeld. Het was oprecht. Het heeft hem veranderd.

De profeet Nathan noemde Salomo “lieveling van de Heer. “  Duizend jaar later werd er nog een lieveling van de Heer geboren. Jezus, Toen hij gedoopt werd klonk er een stem uit de hemel : “Jij bent Zoon in wie Ik welbehagen heb.“ m.a.w. : “Jij bent mijn lieveling.”

Nog een laatste woord over Batseba. In het verhaal van vanmorgen lijkt ze alleen maar slachtoffer. Maar uit een verhaal dat verderop in de bijbel staat, blijkt dat ze een krachtige vrouw is. God had haar beloofd dat Salomo David’s opvolger zou worden maar dan doet een broer van Salomo een greep naar de macht. Door actief en krachtig ingrijpen van Batseba, wordt deze staatsgreep voorkomen en komt het koningschap aan Salomo toe. Batseba: een krachtige voormoeder van Jezus.

Amen

20 november 2022

Lezingen: Psalm 27 en Romeinen 8, 31-39
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Op deze Eeuwigheidszondag realiseren wij ons, meer dan op andere zondagen, dat wij niet het eeuwige leven hebben hier op aarde maar er slechts een tijdje zijn. “Zeventig jaren en als we sterk zijn tachtig,“ zegt de psalmist.

In mijn beleving is in het christelijk geloof de nadruk veel te sterk komen te liggen op de korte duur van ons leven. Vele liederen verwezen hierna: “Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend, alles wat opbloeit moet eenmaal vergaan. Maar wat gij doet uit liefde voor Jezus, liefde voor Jezus blijft eeuwig bestaan,” was een lied dat je tegenwoordig niet meer hoort maar in het verleden heel veel gezongen werd.

En hoe vaak hebben we niet die woorden uit psalm 139 gelezen: De sterveling zijn dagen zijn als het gras, wanneer de wind daarover is gegaan is zij niet meer en haar plaats kent zij niet meer.”

En in vele liederen werd bezongen dat wij geen blijvende woonplaats hebben op aarde maar slechts pelgrims zijn: “Waarheen pelgrims, waarheen gaat gij … ?“

De bron van deze liederen is de behoefte aan troost. Die behoefte is heel begrijpelijk en mag er zijn. Er is veel leed op aarde. Maar het lijkt me niet juist om het aardse leven alleen maar te zien als een tranendal waaruit je zo spoedig mogelijk weg wilt trekken. Het leven op aarde is toch dikwijls heel goed.

In het scheppingsverhaal wordt dit benadrukt. Aan het einde van iedere scheppingsdag lezen we: “En God zag wat hij geschapen had en zie, het was zeer goed.” En deze positieve visie op het aardse leven vind je in de hele bijbel.

In het boek Hooglied wordt de liefde tussen God en mens beschreven in de woorden van een liefdesgedicht tussen een aardse bruid en een aardse bruidegom. De bruidegom spreekt zijn bruid toe: “Wat ben je mooi! Wat heb je prachtig haar! Het golft over je schouders als een kudden schapen die afdaalt van een heuvel.” Heel aards, heel lichamelijk. Heel mooi!

In de Thora, de leefregels voor het leven in het beloofde land, wordt aanbevolen een akker om de zeven jaar een jaar rust te gunnen, zodat de grond niet uitgeput raakt maar tijd krijgt om te herstellen.

Ook Jezus had oog voor de schoonheid van de aarde: “Let op de leliën. Zie hun schoonheid! Zelfs koning Salomo werd door zijn kledingmakers niet mooier gekleed dan deze.” En: “Let op de vogels in de hemel. Zij zaaien niet en maaien niet en toch voedt de hemelse vader ze.“

En let op Openbaringen 21 waar dat prachtige visioen staat van het nieuwe Jeruzalem dat neerdaalt uit de hemel en God onder ons mensen zal komen wonen. Er staat dus niet dat de aarde in de hemel wordt opgenomen. Er staat dat de hemel neerdaalt op aarde. De hemel zal de aarde omvatten.

In deze tijd waarin de klimaatopwarming het leven op aarde bedreigt is dit een belangrijk signaal. Het is niet zo dat het niet zo erg is wanneer de aarde vergaat omdat onze bestemming toch elders ligt. Nee, het is wel erg wanneer de aarde vergaat want het is Gods bedoeling dat deze bewaard blijft! God wil er Zelf komen wonen!

Van het “En zie het was zeer goed“ in Genesis tot het visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde wordt in de bijbel dus de grote waarde van de aarde en het aardse leven benadrukt. Het leven mag worden gevierd. Sterker nog: God heeft de aarde geschapen opdat het leven zou worden gevierd!

Maar dit gezegd hebbende. We zijn hier vanmiddag bijeen om onze overleden dierbaren te gedenken en we beseffen dat ook ons leven vergankelijk is. De bijbel benadrukt de waarde van het leven op aarde maar mogen we ook geloven en hopen op leven na dit leven voor onze dierbaren en voor onszelf?

In het verleden was het vanzelfsprekend dat christenen deze vraag positief beantwoordden. Zij geloofden dat zij na hun dood naar de hemel zouden gaan. Maar velen ook binnen de kerk kunnen dit niet meer geloven omdat zij dat als kinderlijk en naïef zien. Zij kunnen God niet meer zien als een oude man met wit haar die zit op een troon in de hemel. Daarmee verdwijnt ook het geloof dat wij na de dood naar de hemel zouden kunnen gaan. En daarmee verdwijnt een hele belangrijke bron van troost en mogelijkheid tot overgave. Het is heel troostrijk om te mogen geloven dat onze dierbaren in de hemel zijn. En het geloof dat je naar de hemel gaat kan je op je sterfbed de moed geven om je leven neer te leggen in de handen van God. Moeten we afscheid nemen van deze troost en mogelijkheid tot overgave? Ik meen van niet.

Vroeger konden mensen in een hemel geloven als een plaats ver boven de wolken. Maar wij weten dat je als je met een raket naar boven gaat je dan niet in de hemel komt maar in een oneindig heelal. Wij hebben foto’s en filmbeelden gezien van onze planeet aarde omgeven door de dampkring. En daarmee vervalt een naïef geloof in de hemel.

En daarom zijn we meer en meer gaan spreken in beeldspraak. We spreken niet meer over hemel maar over: “Leven in het licht bij God.” En: “We geloven dat hij of zij geborgen is in de liefde van God.” En deze beeldspraak geeft ons de mogelijkheid om er toch op te vertrouwen dat onze overleden dierbaren niet in het niets zijn opgegaan maar leven in het licht bij God. Dat is heel waardevol. Heel kostbaar.

Wat ik nu vanmiddag met u wil delen is iets wat ik geleerd heb uit een boek van Rick Benjamins, wiens ouders ook lid zijn van de Oosterkerkgemeente. Hij schrijft over onze beeldspraak. Hij zegt dat dit niet zomaar in de lucht hangt en dat het niet zomaar een product van onze fantasie is. Wanneer ik zijn boek goed begrijp en het toepas op de beeldspraak van hemel, geborgen zijn in de liefde van God, gedragen worden door de handen van God enzovoort dan zeggen wij dat omdat wij in het diepst van onze ziel ervaren dat wij deel zijn van God. In termen van zijn en zijnden: Alle dingen zijn een zijnde. Zij rusten in het zijn. Het zijn is de bron van alle zijnden en verenigt alle zijnden. God is het zijn. Wij mensen zijn zijnden. God is de bron van alle zijn. God is het zijn en wij zijn verenigd in Hem.

Dit is niet iets dat wij alleen met ons hoofd geloven. Wij nemen het niet aan als een geloofswaarheid, nee, het geloof komt op uit de ervaring van onze ziel. Wij ervaren dat wij als zijnden deel uit maken van het zijn. Wij ervaren dat wij als mensen deel uit maken van God. God is de oceaan. Wij zijn de golven van de oceaan. Als golven zijn we deel van de oceaan en worden we gedragen door de oceaan.

Uit deze ervaring in het diepst van onze ziel komt ons geloof in de hemel voort. Op grond van deze ervaring geloven we dat onze overleden dierbaren die als golf op de oceaan van God deel van de oceaan van God waren, ook in en na hun dood, deel van God gebleven zijn. Zoals Paulus schreef:

“Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte of diepte of wat er ook in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God.”

Amen.

20 november 2022 overdenking Eeuwigheidszondag

Lezingen: Psalm 27 en Romeinen 8, 31-39
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Op deze Eeuwigheidszondag realiseren wij ons, meer dan op andere zondagen, dat wij niet het eeuwige leven hebben hier op aarde maar er slechts een tijdje zijn. “Zeventig jaren en als we sterk zijn tachtig,“ zegt de psalmist.

In mijn beleving is in het christelijk geloof de nadruk veel te sterk komen te liggen op de korte duur van ons leven. Vele liederen verwezen hierna: “Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend, alles wat opbloeit moet eenmaal vergaan. Maar wat gij doet uit liefde voor Jezus, liefde voor Jezus blijft eeuwig bestaan,” was een lied dat je tegenwoordig niet meer hoort maar in het verleden heel veel gezongen werd.

En hoe vaak hebben we niet die woorden uit psalm 139 gelezen: De sterveling zijn dagen zijn als het gras, wanneer de wind daarover is gegaan is zij niet meer en haar plaats kent zij niet meer.”

En in vele liederen werd bezongen dat wij geen blijvende woonplaats hebben op aarde maar slechts pelgrims zijn: “Waarheen pelgrims, waarheen gaat gij … ?“

De bron van deze liederen is de behoefte aan troost. Die behoefte is heel begrijpelijk en mag er zijn. Er is veel leed op aarde. Maar het lijkt me niet juist om het aardse leven alleen maar te zien als een tranendal waaruit je zo spoedig mogelijk weg wilt trekken. Het leven op aarde is toch dikwijls heel goed.

In het scheppingsverhaal wordt dit benadrukt. Aan het einde van iedere scheppingsdag lezen we: “En God zag wat hij geschapen had en zie, het was zeer goed.” En deze positieve visie op het aardse leven vind je in de hele bijbel.

In het boek Hooglied wordt de liefde tussen God en mens beschreven in de woorden van een liefdesgedicht tussen een aardse bruid en een aardse bruidegom. De bruidegom spreekt zijn bruid toe: “Wat ben je mooi! Wat heb je prachtig haar! Het golft over je schouders als een kudden schapen die afdaalt van een heuvel.” Heel aards, heel lichamelijk. Heel mooi!

In de Thora, de leefregels voor het leven in het beloofde land, wordt aanbevolen een akker om de zeven jaar een jaar rust te gunnen, zodat de grond niet uitgeput raakt maar tijd krijgt om te herstellen.

Ook Jezus had oog voor de schoonheid van de aarde: “Let op de leliën. Zie hun schoonheid! Zelfs koning Salomo werd door zijn kledingmakers niet mooier gekleed dan deze.” En: “Let op de vogels in de hemel. Zij zaaien niet en maaien niet en toch voedt de hemelse vader ze.“

En let op Openbaringen 21 waar dat prachtige visioen staat van het nieuwe Jeruzalem dat neerdaalt uit de hemel en God onder ons mensen zal komen wonen. Er staat dus niet dat de aarde in de hemel wordt opgenomen. Er staat dat de hemel neerdaalt op aarde. De hemel zal de aarde omvatten.

In deze tijd waarin de klimaatopwarming het leven op aarde bedreigt is dit een belangrijk signaal. Het is niet zo dat het niet zo erg is wanneer de aarde vergaat omdat onze bestemming toch elders ligt. Nee, het is wel erg wanneer de aarde vergaat want het is Gods bedoeling dat deze bewaard blijft! God wil er Zelf komen wonen!

Van het “En zie het was zeer goed“ in Genesis tot het visioen van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde wordt in de bijbel dus de grote waarde van de aarde en het aardse leven benadrukt. Het leven mag worden gevierd. Sterker nog: God heeft de aarde geschapen opdat het leven zou worden gevierd!

Maar dit gezegd hebbende. We zijn hier vanmiddag bijeen om onze overleden dierbaren te gedenken en we beseffen dat ook ons leven vergankelijk is. De bijbel benadrukt de waarde van het leven op aarde maar mogen we ook geloven en hopen op leven na dit leven voor onze dierbaren en voor onszelf?

In het verleden was het vanzelfsprekend dat christenen deze vraag positief beantwoordden. Zij geloofden dat zij na hun dood naar de hemel zouden gaan. Maar velen ook binnen de kerk kunnen dit niet meer geloven omdat zij dat als kinderlijk en naïef zien. Zij kunnen God niet meer zien als een oude man met wit haar die zit op een troon in de hemel. Daarmee verdwijnt ook het geloof dat wij na de dood naar de hemel zouden kunnen gaan. En daarmee verdwijnt een hele belangrijke bron van troost en mogelijkheid tot overgave. Het is heel troostrijk om te mogen geloven dat onze dierbaren in de hemel zijn. En het geloof dat je naar de hemel gaat kan je op je sterfbed de moed geven om je leven neer te leggen in de handen van God. Moeten we afscheid nemen van deze troost en mogelijkheid tot overgave? Ik meen van niet.

Vroeger konden mensen in een hemel geloven als een plaats ver boven de wolken. Maar wij weten dat je als je met een raket naar boven gaat je dan niet in de hemel komt maar in een oneindig heelal. Wij hebben foto’s en filmbeelden gezien van onze planeet aarde omgeven door de dampkring. En daarmee vervalt een naïef geloof in de hemel.

En daarom zijn we meer en meer gaan spreken in beeldspraak. We spreken niet meer over hemel maar over: “Leven in het licht bij God.” En: “We geloven dat hij of zij geborgen is in de liefde van God.” En deze beeldspraak geeft ons de mogelijkheid om er toch op te vertrouwen dat onze overleden dierbaren niet in het niets zijn opgegaan maar leven in het licht bij God. Dat is heel waardevol. Heel kostbaar.

Wat ik nu vanmiddag met u wil delen is iets wat ik geleerd heb uit een boek van Rick Benjamins, wiens ouders ook lid zijn van de Oosterkerkgemeente. Hij schrijft over onze beeldspraak. Hij zegt dat dit niet zomaar in de lucht hangt en dat het niet zomaar een product van onze fantasie is. Wanneer ik zijn boek goed begrijp en het toepas op de beeldspraak van hemel, geborgen zijn in de liefde van God, gedragen worden door de handen van God enzovoort dan zeggen wij dat omdat wij in het diepst van onze ziel ervaren dat wij deel zijn van God. In termen van zijn en zijnden: Alle dingen zijn een zijnde. Zij rusten in het zijn. Het zijn is de bron van alle zijnden en verenigt alle zijnden. God is het zijn. Wij mensen zijn zijnden. God is de bron van alle zijn. God is het zijn en wij zijn verenigd in Hem.

Dit is niet iets dat wij alleen met ons hoofd geloven. Wij nemen het niet aan als een geloofswaarheid, nee, het geloof komt op uit de ervaring van onze ziel. Wij ervaren dat wij als zijnden deel uit maken van het zijn. Wij ervaren dat wij als mensen deel uit maken van God. God is de oceaan. Wij zijn de golven van de oceaan. Als golven zijn we deel van de oceaan en worden we gedragen door de oceaan.

Uit deze ervaring in het diepst van onze ziel komt ons geloof in de hemel voort. Op grond van deze ervaring geloven we dat onze overleden dierbaren die als golf op de oceaan van God deel van de oceaan van God waren, ook in en na hun dood, deel van God gebleven zijn. Zoals Paulus schreef:

“Ik ben ervan overtuigd dat dood noch leven, engelen noch machten noch krachten, heden noch toekomst, hoogte of diepte of wat er ook in de schepping is, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God.”

Amen.

Symbolische schikking Eeuwigheidszondag 2022

Symbolische schikking Eeuwigheidszondag 20 november 2022

We zien een dode stam met donkere takken en witte rozen ertussen

Ze symboliseren:

Verdriet en Vreugde.
Dood en Leven
Donker en Licht

Een rode roos als teken van Gods grote Liefde.
De hedera ranken staan voor Gods trouw

God is met zijn oneindige liefde en eeuwige trouw bij ons,
zowel in Leven als in Sterven.

13 november 2022

Lezing: Matthëus 18
Voorganger: ds. Dick van der Vaart

Gemeente van Christus,

Drie vooropmerkingen:

  1. Toen ik zag welke lezing er op het rooster stond was ik niet meteen enthousiast. Het gaat om schuld en vergeving.Zijn we in de kerk niet al veel te vaak met dit thema bezig geweest? Zo vaak dat velen zijn gaan geloven dat het het in de kerk helemaal hierom draait?

Wie  verder kijkt dan de eigen traditie zal zien dat niet overal in de wereld zo’n sterke nadruk gelegd is op het thema schuld en vergeving als bij ons het  geval was. In de ooster-orthodoxe kerk was niet schuld en vergeving het hoofdprobleem maar dood en leven.  De grote aandacht voor schuld en vergeving in de westerse kerk  is het gevolg van het juridische denken in het Romeinse Rijk.  Voor de Romeinen was de rechtspraak en het juridische denken van groot belang. Deze wijze van denken werkte door in de wijze waarop in de westerse kerk het christelijk geloof werd geïnterpreteerd.

Al die aandacht hiervoor was volgens mij niet altijd goed voor de geestelijke gezondheid van de kerkgangers. Natuurlijk zijn schuld en vergeving belangrijke thema’s. Ze horen bij het leven. Ook niet kerkelijke mensen kennen het belang van schuld en vergeving. Ieder mens worstelt wel eens met schuldgevoelens.

  1. We moeten onze neiging tot perfectionisme niet projecteren op God. Eist God heiligheid van ons? Het is vaak gezegd. Maar is het werkelijk zo? “Weest volmaakt zoals de Vader in de hemel volmaakt is .” zei Jezus. Maar het woord dat Jezus gebruikte en dat als “volmaakt”wordt vertaald : het woord “Tammim” betkent niet “volmaakt “ in de zin van “perfect. “ Het duidt veeleer op een gerichtheid. Een gerichtheid op het goede. Wanneer je gericht bent op het goede mag je best fouten maken. Wees gericht op het goede maar durf te leven. Verstik het leven niet, uit angst fouten te maken. Leef, zondig en vraag vergeving.
  2. Perfectionisme kan ook een verborgen vorm van hoogmoed zijn. Je kunt je verbeelden dat je perfect zou kunnen zijn. En vervolgens stel je jezelf de eis om het ook werkelijk te zijn . Om je zelf vervolgens ongenadig te veroordelen wanneer je onvermijdelijk geconfronteerdwordt met je onvolmaaktheid.

Durf nederig d.i. realistisch te zijn. Durf onvolmaakt te zijn.  God houdt van je zoals je bent. Houdt dan ook van je zelf zoals je bent. Stel je zelf de vraag: Moet ik volmaakt zijn ? Wat doet het met me wanneer dat denk? Wat zou het met me doen wanneer ik niet volmaakt zou hoeven zijn ?

Dan nu de vraag die Petrus aan Jezus stelt:
“ Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoevaak moet ik dan vergeving schenken?  Tot zeven maal toe ?
Jezus antwoordt: “Niet tot zeven maal toe , zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven.”

En dan illustreert Jezus zijn antwoord met een gelijkenis: Een koning heeft een dienaar die hem 10.000 talenten schuldig is. De dienaar wordt voor de koning gevoerd. De koning beveelt dat het bezit van de man verbeurd verklaard wordt en dat de man, zijn vrouw en kinderen als slaven verkocht moeten worden. De man valt voor de koning op zijn knieën en smeekt: “Heb geduld met mij.Ik zal alles terugbetalen.” De koning krijgt medelijden met de man en scheldt hem zijn schuld kwijt. “ Ik zal alles terugbetalen ! “ zegt de man tegen de koning. Maar als je gaat rekenen dan blijkt dit een onmogelijke opgave.De schuld van de man is n.l. exorbitant groot : 10.000 talenten. Koning Herodus van Israël kreeg jaarlijks aan belastinginkomsten 200 talenten. De schuld van de dienaar  aan de koning is dus  50 x groter dan het totaal aan jaarlijkse belastinginkomsten van koning Herodus. Hij zal zijn schuld dus nooit kunnen afbetalen.

De schuld is oneindig groot en dus is de barmhartigheid van de koning die de schuld kwijtraakt  ook oneindig groot.

Dan gaat het verhaal verder met de woorden: “ Toen de dienaar naar  buiten ging…” ( Het was dus nog maar net gebeurd dat hij smekend op de grond lag voor de koning en hem zijn schuld kwijtgescholden werd ) , “trof hij een andere dienaar aan die hem 100 denarie schuldig was. Hij nam hem in een wurggreep ( greep hem bij de keel) en beet hem toe: “ Betaal me wat je me schuldig bent ! “De schuldenaar wierp zich voor hem op de knieën en vroeg:” Heb geduld met mij en ik zal alles terugbetalen.”Maar hij wilde daar  niets van weten en liet hem in de gevangenis zetten.

Nota bene : Nog maar net is de man met zijn gezin aan de slavernij ontsnapt en is hem een oneindig grote schuldkwijtgescholden maar  nu weigert hij een veel kleinere schuld zelf kwijt te schelden. De schuld van de tweede dienaar aan de eerste is 100 denarie. De schuld van de eerste dienaar aan de koning was 10.0000 talenten , dat is 50.000.000 denarie ! De schuld van de tweede dienaar aan de eerste is dus slechts 1/500.000 ste deel van de schuld van de eerste dienaar aan de koning ! Hij die zeer veel kwijtgescholden is weigert iemand anders een kleine schuld kwijt te schelden. Onbegrijpelijk ! Ondankbaar ! En het is dan ook goed te begrijpen dat de dienaars van de koning  hun verontwaardiging hierover niet kunnen verkroppen en naar de koning gaan om hem te vertellen wat er is gebeurd.

Hoe moeten we deze gelijkenis nu begrijpen? Ik denk dat we haar niet moeten begrijpen op het niveau van de wil. Dat zou al te eenvoudig en moralistisch zijn. De boodschap zou dan luiden dat wij anderen moeten vergeven omdat ook ons veel vergeven is. Maar dat wisten we al . Daarvoor hoeven we de bijbel niet te lezen. De bijbel spreekt ons niet aan op het niveau van de wil maar op het diepere niveau van de ziel. De eerste dienaar uit de gelijkenis zou ons niet begrijpend aankijken wanneer wij hem zouden zeggen dat hij zijn schuldenaar zou moeten vergeven omdat de koning hem zijn schulden vergeven heeft. Hij legt eenvoudigweg geen verband tussen beide zaken. Hij  was opgelucht toen de koning hem zijn schuld kwijtschold maar meer ook niet. Het raakte hem niet in zijn ziel. Hij was het gebeuren alweer vergeten toen hij de zaal uitliep. Zo ongeveer zoals je een bijna-ongeluk ook snel weer vergeet. Je schrikt wel even heftig maar ten diepste raakt het je niet.

De dienaar heeft de kwijtschelding van zijn schuld niet op het spirituele niveau van de ziel beleefd, het heeft  hem niet veranderd.  De barmhartigheid van de koning is niet doorgedrongen tot zijn ziel. Hij heeft de liefde niet gezien in de ogen van de koning. De liefde en barmhartigheid van de koning zijn niet tot hem doorgedrongen, hebben hem niet geraakt en daarom niet getransformeerd.

Het volgende verhaal kan verhelderen wat ik bedoel: Eens vroeg een rabbi  aan zijn leerlingen :  “ Wat is het grootste gebod ? “ Zijn leerlingen antwoordden: “ Dat we God lief hebben boven alles en onze naaste als onszelf. “ “ Nee” , antwoordde de rabbi “ er is een nog groter gebod . Het gebod dat je werkelijk tot je laat doordringen dat God van je houdt. “

Waar het om gaat is dat wij werkelijk tot ons laten doordringen dat God ons liefheeft. Daarvoor hebben we elkaar nodig. We mogen Gods liefde voor elkaar zichtbaar en voelbaar en hoorbaar maken. We mogen voor elkaar sacramenten van God zijn. Wanneer we werkelijk voelen dat we Gods beminden zijn en ons onvoorwaardelijk door Hem voelen aanvaard. Wanneer we werkelijk ervaren dat God ons onze onvolkomenheden vergeeft, dan en alleen dan zullen we ook in staat zijn om hen te vergeven die ons iets aangedaan hebben. Vergeving is geen gebod maar het gevolg van het tot ons laten doordringen van Gods liefde voor ons.

Dan het slot van de gelijkenis. De koning werd zo kwaad toen hij hoorde  van het ondankbare en liefdeloze gedrag van de dienaar die hij een oneindige grote schuld had kwijtgescholden dat hij hem in handen van de gerechtsbeulen gaf tot hij de hele schuld zou hebben terugbetaald. “  Zo zal mijn hemelse Vader ook ieder van jullie behandelen die zijn broeder of zuster niet van harte vergeeft. “

Deze slotconclusie legt Matteus Jezus in de mond maar ik vraag me af of Jezus het daarmee eens zou zijn.  Jezus antwoordt op de vraag van Petrus:  “ Hoevaak moet iik vergeven ? “  “ Zeventig maal zeven maal. “ d.w.z. oneindig vaak. Dat betekent dan toch ook dat de ondankbare dienaar zijn ondankbaarheid ook weer vergeven  wordt ? Ja maar dan blijf je toch aan de gang ? Ja maar dat bedoelt Jezus ook met zijn 70 x 7 maal. De liefde drijft alle vrees uit. Het slot van de lezing zou angst kunnen oproepen. Angst  die niet past bij Gods liefde en niet door Jezus opgeroepen wil worden.
Stel u het liefdevolle gelaat van God voor ogen. Laat het doordringen in uw ziel en  vergevingsgezindheid zal in u rijpen als vrucht van de Geest.

Amen.

Ga naar de bovenkant