Lezing: Marcus 1, 1-14
Voorganger: ds. Dick van der Vaart
Gemeente van Christus,
In Marcus 1:14 en 15 lezen we: “Nadat Johannes gevangen genomen was, ging Jezus naar Galilea, waar Hij Gods goede nieuws verkondigde. Dit was wat hij zei: De tijd is aangebroken, het Koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.”
Het zijn maar twee verzen maar in dit korte stukje ontvangen we een zee aan informatie.
We vernemen dat Jezus zijn openbare optreden begon nadat Johannes gevangen genomen was. En we weten dat Johannes’ gevangenneming zou eindigen in zijn onthoofding op verzoek van Salome de dochter van koning Herodus.
Het land Israël was in die dagen een kolonie van het Romeinse Rijk. De keizer van Rome roofde zijn koloniën leeg door zware belastingen te heffen. En hij regeerde met ijzeren vuist. Wie in opstand kwam werd gekruisigd op een dag meer dan 2000 mensen.
De keizer zelf beroemde zich erop de Pax Romana te stichten: een rijk van vrede. Maar zei hij: daarvoor is het nodig dat ik eerst alle volkeren overwin. De Pax Romana, het Romeinse vredesrijk was dus gebaseerd op victorie, overwinning door geweld en handhaving van de overwinning door onderdrukking.
Koning Herodes, regeerde namens de keizer van Rome. Hij was net zo wreed als de keizer. Dat blijkt uit de brute moord op Johannes de Doper.
Johannes had in het openbaar kritiek geuit op de keizer. Daarom werd hij gevangen genomen en vermoord.
Wanneer je dit in je achterhoofd houdt dan lees je die op het eerste gezicht neutrale mededeling dat Jezus naar Galilea ging nadat Johannes gevangen genomen was, met andere ogen.
Door het gevangen nemen en later vermoorden van Johannes leek de kritiek op koning Herodus de kop ingedrukt. En kritiek op Herodus was ook kritiek op de keizer. Dus kritiek op de keizer en zijn op geweld gebaseerde manier van regeren, leek succesvol te zijn onderdrukt. Het geweld leek te zegevieren.
Maar dat blijkt gelukkig niet waar. Zo gauw Johannes in de gevangenis verdween, nam Jezus zijn plaats in. Jezus, waarvan Johannes zei: : “Hij is méér dan ik!”
Klopt het wel dat ik Johannes en Jezus ’optreden zo plaats tegen de achtergrond van de keizer van Rome en zijn gewelddadige manier van regeren? Ik denk het wel want Marcus schrijft dat Jezus naar Galilea ging om daar “het goede nieuws te verkondigen.”
Het goede nieuws, het evangelie. Dat woord evangelie werd gebruikt wanneer een nieuwe keizer de troon besteeg. Er werden dan boden het land in gestuurd om overal dit goede nieuws te brengen. Goed nieuws: de nieuwe keizer zou zijn rijk natuurlijk op een heel andere en betere manier gaan regeren dan zijn voorganger dat gedaan had. Het woord “evangelie” verwijst dus naar het begin van een nieuwe wijze van regeren.
Zo brengt Jezus in Galilea het evangelie van een nieuwe wijze van regeren. Hij zei: “De tijd is aangebroken, het koninkrijk van God is nabij: kom tot inkeer en hecht geloof aan dit goede nieuws.”
De keizer van Rome regeerde door middel van geweld en onderdrukking. Jezus pleit voor een andere wijze van regeren. Hij maakt duidelijk dat hij er niet op uit is om als een keizer vereerd te worden en in pracht en praal in een paleis te gaan wonen. Hij zegt:” Ik ben niet gekomen om te heersen maar om te dienen. “ En: “De mensenzoon woont niet in een paleis maar heeft geen steen om Zijn hoofd op neer te leggen.” Jezus neemt het op voor de meest kwetsbaren in de samenleving: armen, zieken, mensen die met de nek aangekeken worden en op wie iedereen neerkijkt : Jezus spreekt met ze, kijkt ze aan en heeft ze lief. Jezus wil niet een belangrijke man zijn die omgeven wordt door mannen die zich belangrijk voelen omdat ze in zijn omgeving verkeren. Jezus gaat op speelse en ontspannen wijze met kinderen om en zegt tegen zijn leerlingen: “ Jullie zijn niet mijn onderdanen. Jullie zijn mijn vrienden. Jezus veroordeelde de Samaritanen niet omdat ze op een andere manier geloofden dan de Joden maar had ze lief. Jezus keek niet neer op vrouwen maar ging op voet van gelijkheid met ze om. En Jezus was geweldloos. Hij was tegen het gebruik van geweld.
En zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Duidelijk is dat het Koninkrijk van God waarvan Jezus zei dat het nabij was, op een totaal andere wijze geregeerd zou worden dan het Romeinse keizerrijk. Het Romeinse Rijk was gebaseerd op geweld. Het Koninkrijk van God wordt gebaseerd op recht en gerechtigheid en geweldloosheid.
En duidelijk is ook dat er voor dat Koninkrijk van God een totaal andere manier van mensheid nodig is dan dat in het Romeinse Rijk het geval was. In het Romeinse Rijk heersten heren over slaven, mannen over vrouwen. In het Koninkrijk van God gaat het niet om heersen maar om dienen. Mensen beschouwen elkaar als broers en zusters. In het Koninkrijk van God staat de liefde centraal.
Nu zegt Jezus: “Het Koninkrijk van God is nabij.“ Maar is dat zo? Gerard Reve vroeg al: “Dat Koninkrijk van U, komt daar nog wat van?” Wat bedoelde Jezus toen hij zei dat het Koninkrijk van God nabij was? Ieder t.v. journaal, iedere krant lijkt duidelijk te maken dat Jezus Zich vergist moet hebben.
Maar dat lijkt me gebaseerd te zijn op een te beperkte visie op wat het Koninkrijk van God inhoudt. Wanneer je het ziet als het Rijk van God dat komt aan het einde van de wereldgeschiedenis. Dus het Rijk van God dat komt na de geschiedenis van de wereld zoals we die kennen. Maar je kunt het begrip “Koninkrijk van God” ook breder opvatten. Je kunt het zien als iets dat nu al in onze wereld aanwezig is. Het Koninkrijk van God is overal in deze wereld waar mensen God koning laten zijn. En God is daar koning waar liefde heerst. Het bekende lied “Ubi caritas “ drukt dat heel mooi uit. “Ubi caritas Deus ibi est.” Waar liefde is, daar is God.
En dit komt ook heel mooi en heel concreet tot uitdrukking is het verhaal dat Peterine vertelde. Een kind en een oude vrouw zitten op een bankje. Het kind heeft een grote schat: twee blikjes cola en twee plakken chocola. Een klein slokje cola en een klein stukje chocola weggeven moet nog wel lukken denk je. Maar in een royaal gebaar schenkt het kind een heel blikje cola en een hele plak chocolade aan de vrouw. Hij is als Jezus in het verhaal over de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging. Hij is beeld en gelijkenis van God. Royaal, vrijgevig, liefdevol. Het lijkt in eerste instantie wat overdreven wanneer de vrouw zegt dat ze God ontmoet heeft. Maar wanneer je er dieper over nadenkt heeft ze gelijk! “Ubi caritas, Deus ibi est.” Waar liefde is, daar is God.
In het jeugdhonk in het Herman Bavinck huis is Leny Annen nu in gesprek met jongeren over dit zelfde thema. Zij zal ook aan hen duidelijk maken dat waar liefde is, God is. En zij zal hen vragen op welke manier zij in hun dagelijks leven iets van die liefde in de praktijk zouden kunnen brengen. En dan gaat het niet om hele grote daden maar om kleine gebaren. Ik ben benieuwd wat ze zullen antwoorden. Ze schrijven hun antwoorden naast de afbeelding van een wereldbol die staat hiernaast in de koffiekamer. En, wanneer ze durven, zullen ze ook aan u vragen op welke manier u iets van de liefde van God zichtbaar hoopt te kunnen maken in uw dagelijks leven.
“Waar liefde is, daar is God.” Laten we elkaar liefhebben en die liefde uitdragen naar buiten! Amen.