voorganger: ds. Dick van der Vaart
Jezus en Jona,
De kracht van het christelijk geloof ligt hierin dat het lijden en de dood niet ontkend wordt. In tegendeel: het lijden van de mensheid wordt ten volle onder ogen gezien. In het O.T. zien we het lijden van de mensheid gesymboliseerd in de slavernij van het volk van God in Egypte. Het volk zucht en lijdt en voelt zich door God verlaten.
Maar dan lezen we dat God Zelf neerdaalt vanuit Zijn hemel en zegt:
“Ik heb zeer wel gezien de ellende van Mijn volk en hun hulpgeschrei heb ik gehoord. Daarom ben Ik neergedaald om het te verlossen.”
Het lijden van zijn volk laat God niet onverschillig. Het lijden van de mensheid laat God niet onverschillig. Hij daalt neer en lijdt met het volk mee. Maar daar blijft het niet bij: Hij verlost Zijn volk door Mozes.
Zoals God neerdaalde in Egypte en leed in Zijn volk. Zo daalde Hij ook neer in Jezus en leed in Hem. Maar Hij leed ook in de Jezus’ broeders en zusters, in de kinderen, in de doven, in de blinden.
God Zelf leed in de meest geminachten in Jezus’ tijd: zij die gekruisigd werden.
Ik zei het al: het lijden wordt in het joodse en het christelijke geloof niet ontkend maar onder ogen gezien. Aan het kruis riep Jezus uit: “Mijn God, mijn God, waarom hebt gij mij verlaten?” En ook Jona kende deze god verlatenheid. Vanuit het binnenste van de vis schreeuwt Hij tot God:
“U slingerde mij de diepte in, naar het hart van de zee. Door kolkend water ben ik omgeven, zwaar slaan uw golven om mij heen. Ik dacht: verstoten ben ik, verbannen uit Uw ogen.”
Het volk Israël voelde zich door God verlaten in de slavernij, Jona voelde zich door God verlaten in de buik van de vis, Jezus voelde Zich door god verlaten aan het kruis.
Jona verbleef drie dagen en drie nachten in de buik van de vis. Jezus verbleef drie dagen en drie nachten in het graf. Het gebed van Jona zou het gebed van Jezus geweest kunnen zijn: “Het water stijgt tot aan mijn lippen, muren van water storten op mijn neer, zeewier om mijn hoofd verstikt mij. Ik zink tot op de bodem waar de bergen oprijzen naar het rijk dat de grendels voorgoed achter mij sluit.”
Drie dagen en drie nachten duurt de duisternis van de dood maar dan klinkt de jubelkreet: “Maar U trekt mij levend uit de dood omhoog, o Heer mijn God!”
Het volk Israël werd bevrijd van de slavernij, Jona werd uitgespuugd op het droge, Christus werd opgewekt uit de dood.
Het water van het doopvont symboliseert het water van de dood waardoor Jona en Jezus omgeven werden. Het water symboliseert ook de verschijningsvormen van de dood in ons eigen leven: onze angst voor de dood, onze eenzaamheid, onze wanhoop. Wanhoop die soms eindeloos kan duren: wel drie dagen en drie nachten.
De doop symboliseert dat wij met Jona zijn opgeslokt door de vis en met Christus gestorven en begraven zijn. Maar de doop symboliseert ook dat God ons niet in de dood alleen laat. Met Jona en Jezus mogen wij jubelen:
“Maar U trekt mij levend uit de dood omhoog, o mijn Heer en God!”
U mag zo meteen naar voren komen en bij het doopvont water ontvangen in de palm van uw hand. En u mag dan weten dat God u bij name kent, dat hij u liefheeft, dat hij u redt uit de dood. U mag zich voelen als Jona toen hij werd uitgespuugd door de vis en als Jezus nadat hij werd opgewekt uit de dood.
Amen.